Van een afstand zijn netwerken rondom maatschappelijke opgaven soms wat ongrijpbare fenomenen. Partijen ontmoeten elkaar rondom een opgave om de krachten te bundelen, en dan? Wat gebeurt er precies dat bijdraagt aan dat vraagstuk? Wat dóen die partijen met elkaar? Opgavenetwerken verdienen het dat we hun potentieel goed begrijpen, zodat we dat ten volle kunnen benutten. Wij zien drie kernfuncties van opgavenetwerken die we in dit artikel beschrijven.
Wat is een netwerk?
Eerst staan we stil bij de vraag: wat is een netwerk? Een netwerk kunnen we het beste zien als een platform voor samenwerking tussen partijen die zich rondom een gedeeld vraagstuk of thema begeven. Het netwerk biedt een infrastructuur voor partijen om elkaar te ontmoeten, samen te leren en daadwerkelijk samen te werken, samen te dóen. Het netwerk zorgt ervoor dat partijen niet los van elkaar aan het vraagstuk werken, maar er is samenhang en verbinding. En daarmee is er meer impact dan wanneer zij ieder apart hun aanpak bedenken.
Een netwerk komt tot stand als aan een aantal domeinen wordt gewerkt, waarbij het gaat om:
- Agendering van de opgave: er ontstaat een collectief beleefde noodzaak tot verandering of ontwikkeling
- Het faciliteren van interactie tussen partijen: er ontstaat een gemeenschappelijk referentiekader bij de opgave, de betekenis ervan en mogelijke oplossingen
- Mobilisatie van relevante actoren: individuele partijen worden uitgenodigd om in beweging te komen
- Creatie van platform: er is een plek waar de samenwerking daadwerkelijk vorm kan krijgen
- Inrichting van samensturing: partijen maken afspraken over hoe zij hun inspanningen zichtbaar maken, tastbaar maken en richten.
- Legitimatie van het handelen: er is legitimatie om veranderingen mogelijk te maken en te bestendigen.
Opgavenetwerken: drie kernfuncties
En waartoe leidt dat samenwerken? Wat gebeurt er precies op het platform dat bijdraagt aan het vraagstuk? We zien drie kernfuncties van opgavenetwerken. In opgavenetwerken kunnen partijen:
Samen richten
Rondom een vraagstuk zijn doorgaans veel partijen actief. Ze zijn allen op hun eigen manier en vanuit hun eigen rol bezig met het vraagstuk en proberen van betekenis te zijn. Daarbij hebben ze ieder een beeld van wat nodig is. Rondom de jeugdhulp bijvoorbeeld. De specialistische zorginstelling ziet dat er te veel jongeren op de wachtlijst staan. De instelling denkt dat een versterking van de specialistische hulp nodig is om die wachtlijst weg te werken, zodat iedere jongere de benodigde hulp krijgt.
De gemeente ziet het anders: we moeten juist de aanzuigende werking van deze relatief zware vorm van zorg tegengaan. Het is heel normaal dat het niet altijd lekker loopt. We moeten niet ‘normaliseren’ dat dergelijke intensieve zorg nodig is. Beide partijen werken vanuit de goede intentie, maar ze hebben nog geen gezamenlijke richting of gezamenlijke opgavestrategie. In het netwerk kunnen zij hieraan werken.
Samen leren
Rondom maatschappelijke vraagstukken, denk aan klimaatverandering, kansengelijkheid, armoede of ondermijnende criminaliteit, liggen de antwoorden niet voor het oprapen. Als het simpel was, was het al wel gebeurd. Er moet vaak aan verschillende knoppen tegelijk worden gedraaid om verandering te bewerkstelligen. Bijvoorbeeld als het gaat om segregatie in het voortgezet onderwijs. Het is geen kwestie van simpelweg goede voorlichting aan leerlingen bij hun schoolkeuze. Vaak moeten we diepgaander begrijpen hoe de gemeenschap in een stad of gemeente in elkaar zit en hoe het komt dat bepaalde groepen elkaar weinig ontmoeten. En dat dit doorwerkt tot in het onderwijs. Dat begrip krijgen we niet als we oppervlakkig kijken: een diepgaander proces van leren is nodig. En verschillende partijen kunnen verschillende inzichten inbrengen. In het netwerk kan dit gezamenlijke leerproces op gang komen.
Samen handelen
Tot slot; ‘the proof of the pudding is in the eating’. Wanneer partijen gezamenlijk zicht krijgen op het vraagstuk (leren), een beeld vormen van wat nodig is (richten), dan kan er ook gehandeld worden: aan de slag. Vaak zijn partijen ieder op hun eigen manier en vanuit hun eigen rol bezig om van betekenis te zijn. En zien we dat die inspanningen niet automatisch samenkomen en los van elkaar aan kracht verliezen of niet de maximale potentie hebben. Bijvoorbeeld een belangenorganisatie die een programma heeft lopen om meer inwonerinitiatief op gang te brengen rondom de leefomgeving in de wijk of buurt. Maar de gemeente of de provincie is hiervan niet de hoogte en kan niet snel handelen wanneer er vragen komen. Het netwerk helpt partijen om daadwerkelijk samen te werken en de rollen af te stemmen.
Deze drie functies van opgavenetwerken helpen om de potentie van het netwerk ten volle te benutten. In netwerken moeten alle drie de processen plaatsvinden en ondersteuning krijgen. We moeten werken aan een gezamenlijke strategie (samen richten), we moeten gezamenlijke inzichten en kennis ontwikkelen (samen leren) en die inzichten en strategie moeten we vertalen naar afgestemd handelen (samen handelen). Als die drie processen parallel, samenhangend en evenwichtig plaatsvinden, is de kans groot dat het netwerk stappen maakt richting een (meer) effectieve aanpak voor de opgave.
Meer weten?
Nieuwsgierig? Meer informatie over het inrichten, begeleiden en beginnen van opgavenetwerken is te lezen in het boek Samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken (de Caluwé & Kaats, 2023). Dit boek verschijnt na de zomer van 2023, maar je kunt het al reserveren. Kun je niet wachten en wil je al aan de slag? Neem contact met ons op of kijk op het Samenwerkingslab.
Door: Manon de Caluwé