Gisteren weer eens met verwondering het rits protocol op de snelweg meegemaakt. Waarschijnlijk is 80 % van de automobilisten in staat om het principe van ritsen te begrijpen. Toch houdt een groot deel van de automobilisten zich niet aan de ritsregels waardoor er bij ritsvakken altijd onnodig extra vertraging ontstaat. Veel auto’s voegen te snel in en veel automobilisten laten ritsers er niet tussen. De lastige strijd tussen het eigen belang en het gezamenlijke belang.
Met cursisten en met vrienden komt dit fenomeen nog weleens ter sprake en regelmatig ben ik verbaasd, en soms ook wat teleurgesteld, over de getoonde smalheid van de bandbreedte. Ik vraag mij dan af of het aan de harde factoren ligt of aan de zachte. Snapt men de bedoeling niet (harde factor) of wil men er niet aan (zacht) (lees ook: De Bandbreedte: harde en zachte factoren). Sommigen geven blijk van het eerste door te melden dat andere weggebruikers asociaal zijn omdat ze er op het eind van het ritsvak zo nodig nog tussen moeten (wat nou net het idee van ritsen is). Als iemand dan probeert uit te leggen wat het idee achter ritsen is zie ik soms dat het toch de zachte factoren zijn waar het aan ligt. Men kijkt weg, praat er doorheen en luistert zichtbaar niet en blijft hangen in ‘dat de anderen toch gewoon asociaal zijn’. De bereidheid om het protocol te begrijpen én iets van het eigen belang in te leveren ten gunste van het collectief vraagt een bepaalde bandbreedte en dat is niet bij iedereen even breed. Frappant is dat deze houding ten opzichte van ritsen bij alle lagen van de bevolking zichtbaar is. Een bandbreedte hebben we allemaal en hij fluctueert per situatie. Grote kans dat degene die op weg naar zijn werk het rits systeem negeert, op zijn werk geïrriteerd is dat men zich niet houdt aan, door hem of haar bedachte, protocollen.
Mijn bandbreedte is breed genoeg om het rits protocol te begrijpen en daar ben ik blij mee. Ik hou me aan het protocol ook al betekent dat dat ik iemand ertussen moet laten. Ook als ik haast heb. Ik realiseer me dat ik een stuk beter af ben dan iemand wiens bandbreedte te smal is om het collectieve belang te bevatten. Die zal altijd de invoegers asociaal vinden en zelf te vroeg invoegen met veel stress tot gevolg. En een verkrampte middelvinger hebben omdat die steeds maar omhoog staat.
Wordt vervolgd.
Harm Hilgevoord
Deze column is onderdeel van een maandelijkse reeks en gebaseerd op het boek ‘De Bandbreedte’ van Harm Hilgevoord.