Onder redactie van Stefan Peij, directeur en oprichter van de Governance University, is het Handboek Corporate Governance volledig herzien. Daar was volgens hem alle reden toe nu er een nieuwe code van kracht is en de cultuur is omgeslagen. “Open en onbevangen je vragen stellen als commissaris is het heden en de toekomst.”
Het is alweer de zesde editie van het handboek. Daarmee lijkt er stoffigheid op de loer te liggen, maar volgens Peij is niets minder waar. “In de afgelopen vijftien jaar, ongeveer de periode dat het handboek bestaat, zijn onze beelden van wat goede corporate governance is duidelijk verschoven. De oorspronkelijke nadruk op regels, invloed en bevoegdheden – oftewel de economische en juridische kant van governance – is verschoven naar effectief gedrag en individuele en collectieve geschiktheid van bestuurders en commissarissen.” De fine fleur van de corporate governance werkte mee aan de nieuwe versie. Zo voeren Hélène Vletter-van Dort van de monitoring commissie corporate governance code en Jaap van Manen, Jos Streppel en Jean Frijns, oud-voorzitters van de codecommissie, het woord vooraf. En prijken er onder andere hoofdstukken van tal van prominenten in. Van Rients Abma (Eumedion), Paul Frentrop en Marry de Gaay Fortman tot aan Auke Bos, Jaap Koelewijn, Mijntje Lückerath-Rovers en Roderick Munsters. Om er maar enkele te noemen.De vennootschap als samenwerkingsverband voor de lange termijn
“Waar vroeger het boek als bestuursbijbel vooral interessant leek voor juristen, is governance nu veel meer verweven door de hele onderneming”, aldus Peij tijdens de presentatie van het eerste boek bij advocatenkantoor Van Doorne. Het boek volgt daarmee de corporate governance code die berust op het uitgangspunt dat een vennootschap moet streven naar het creëren van waarde op de lange termijn. De vennootschap is daarmee een langetermijnsamenwerkingsverband van diverse stakeholders die bij de organisatie zijn betrokken. Het bestuur en de Raad van Commissarissen moeten op hun beurt de afweging maken van deze belangen. En – en dat is nieuw – ze moeten geschikt en deskundig zijn voor hun taak. Peij: “Dat laatste aspect is ook opgepikt door externe toezichthouders. Ze hebben bij het bepalen van die geschiktheid nadrukkelijk hun positie gepakt en opgeëist. De geschiktheidsnorm is in veel gevallen de norm geworden.” Daarnaast komt de nadruk te liggen op zogeheten zachte factoren, stelt Peij. “Bijvoorbeeld boardroom dynamics. Hoe werkt het groepsdynamisch gezien tussen de leden van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen? Daarover voeren we tegenwoordig ook gesprekken in die gremia. Dat gaat verder dan sec de structuur van governance. Alles komt op tafel. Dat leidt tot een uitgesproken en gedeelde visie op het houden van toezicht. We verkennen, verbazen en delen.”Weerspiegelt de hark nog wel waar de importantie van de organisatie zit?
Inge Brakman, voorzitter van de monitoring commissie banken en commissaris bij onder andere Shell Nederland en DSM Nederland, kreeg het eerste exemplaar uit handen van Peij. “Doen we wel de juiste dingen? Goed dat er een handboek is met zaken waarover je het dan kunt hebben in de RvB en RvC. Goed daarbij is ook de aandacht voor gedrag en het veranderend verwachtingspatroon. Je kunt je namelijk op een gegeven moment als RvB en RvC afvragen of de hark van het organogram nog wel weerspiegelt waar de importantie van de organisatie zit. Zijn we als RvB en RvC niet in een schijnwereld terechtgekomen? Daar waar we driekwart van onze tijd bezig zijn met overleggen met het audit comité, terwijl de onderneming probeert de digitaliserende, veranderende tijd bij te benen. Mijn vraag is dan ook: ben je als bestuurder met de dag van vandaag of met die van morgen bezig? Oftewel: bring in the engineers, kick out the lawyers. Bij de ontwikkeling van nieuwe producten kun je niet te veel juristen gebruiken. Het gaat om verantwoordelijkheid nemen in plaats van aansprakelijk worden gesteld. Dat geeft een heel andere dynamiek in de boardroom. Maar ook in het toezicht. Veel commissarissen zijn generalist. Iemand uit de financiële sector. Iemand van een advocatenkantoor. Die vormen nu de meerderheid in RvC’s. Ik weet niet of het goed is dat zij de meerderheid vormen. Want in essentie mag de RvC geen remmende factor vormen. Bestuur en toezicht moeten immers aansluiten op de dynamiek van de organisatie.”Incorporeer duurzaamheidscriteria in stemmingsbeleid
Handboek Corporate Governance
’Deze nieuwe tijd vraagt om nieuwe uitgangspunten voor good corporate governance.