Deze bijdrage gaat niet over dierenwelzijn. Of eigenlijk ook wel. Deze bijdrage gaat niet over mensen die zich beestachtig gedragen. Of eigenlijk ook wel. Of zich zo zouden moeten gedragen. Hmm. Verwarrend. Waar gaat dit heen? Mensen zijn beesten. Of we dat leuk vinden of niet.
Natuurlijk: mensen kunnen boeken schrijven, bankieren, en social media gebruiken. Ook al heeft onze poes Mya een eigen emailaccount … ik lieg als ik nu opschrijf dat ze dit gebruikt. Maar de gelijkenissen tussen mensen en andere dieren zijn misschien wel groter dan de verschillen. Wat zien we als we onszelf als beest bekijken? De Rek en Hoogendijk hebben dat gedaan in hun alleraardigste boekje ‘Leef als een beest’: “Alles wordt anders als je je eenmaal realiseert dat je eigenlijk een beest bent en daar ook naar gaat leven. Je wordt gezonder. Evenwichtiger. Gespierder. Fitter. Slanker. Gelukkiger.” Wow. Dat wil ik ook! Het boekje gaat niet over compliance. Wel over heel veel andere zaken die aan compliance vooraf gaan: hoe zorg je voor een gezonde geest in een gezond lichaam? Dan kunnen we maar beter niet vergeten dat we beesten zijn. “Heb je ooit een ander dier dan de mens uren doodstil achter een beeld scherm zien zitten, of op de bank? Dat doet een dier alleen als het opgezet is. En opgezette dieren zijn dood.” Hoe zou compliance voor beesten eruit zien? Wat wordt er anders als je je eenmaal realiseert dat medewerkers eigenlijk beesten zijn? Dat compliance officers zelf beesten zijn. Beesten met een geheel eigen gebruiksaanwijzing? Ja, dat is bij de beesten af. Zelfs onze moraal heeft een beestachtige oorsprong.Homo economicus van voetstuk gevallen
De afgelopen tien jaar is de homo economicus van zijn voetstuk gevallen. Met dank aan onder andere De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) voor het doordringend agenderen van cultuur en gedrag. We kunnen wel net doen alsof mensen in iedere keuzesituatie eerst de kosten en baten van ieder alternatief in kaart brengen en vervolgens op geheel rationele wijze dat doen wat voor hen het meeste nut oplevert. In het echte leven gaat dat veel rommeliger. Maken mensen denkfouten. Inschattingsfouten. Ze laten zich leiden door heuristieken die vaak zeer behulpzaam zijn, maar niet altijd. Mensen worden beïnvloed door nudges, door groepsprocessen, door de wens ‘erbij te horen’. Dat is jammer, want de homo economicus heeft een heel heldere gebruiksaanwijzing. Zorg dat hij de juiste informatie heeft – lang leve de financiële bijsluiter, de e-learning en het compliance handboek – en maak bijvoorbeeld fraude onaantrekkelijk door het vergroten van de pakkans en het verhogen van de strafmaat.Zoeken naar een realistischer mensbeeld
Met een realistischer mensbeeld kunnen complianceinterventies veel effectiever zijn. Daarvoor is gedegen kennis van gedragswetenschappen als (sociale-)psychologie, behavioral economics en behavioral ethics hard nodig. Gedragswetenschappers proberen antwoorden te vinden op de vraag hoe gedrag tot stand komt door het observeren van gedrag. Heel hip is tegenwoordig ook de hersenwetenschap. Een mooi voorbeeld is het boek ‘Dingen gedaan krijgen. Hoe je met hersenwetenschap mensen kan beïnvloeden.’ van Sharot. Haar uitgangspunt is dat ons brein ons maakt tot wie wij zijn. En dat we met de kennis over hoe het brein werkt, het gedrag van anderen effectief kunnen beïnvloeden. Zo weten we op basis van breinonderzoek dat directe beloningen effectiever zijn dan toekomstige straffen. Hoe kun je die kennis gebruiken? Een voorbeeld is een ziekenhuis waar slechts 10% van het personeel voldeed aan de regels voor het handenwassen. Een onderzoeksploeg ging aan de slag en hing overal camera’s op om het gedrag van artsen en verpleegkundigen te observeren. En die wisten dat. En toch veranderde er niks: bewaking alleen is dus niet genoeg. Vervolgens heeft het onderzoeksteam een elektronisch bord in elke ruimte gezet waarbij het personeel directe feedback kreeg. “Steeds wanneer een arts, verpleegkundige of andere medewerker zijn of haar handen waste, ging het getal op het bord omhoog. Deze cijfers gaven aan hoe goed de huidige ploeg het deed: welk percentage medewerkers momenteel de handen waste en wat de wekelijkse score was.” Het resultaat? De naleving steeg tot bijna 90%! Door een directe beloning. Overigens, let wel, dat was niet een snoepje, een sticker of een boekenbon. Zelfs niet een bonus. Dat is niet eens nodig. Positieve feedback was voldoende.Ons brein maakt ons tot wie wij zijn. Met kennis over hoe het brein werkt kunnen we het gedrag van anderen effectief beïnvloeden.
Mensen hebben een lichaam
Stelen, liegen, bedriegen. Het mag niet. Stout gedrag. Met de fraudedriehoek kunnen we situaties analyseren om mogelijke risico’s in kaart te brengen: gelegenheid, druk en rationalisaties. De driehoek ziet echter een belangrijke factor over het hoofd: het moment van de dag. Uit onderzoek blijkt dat mensen later op de dag – in de middag, in de vooravond – gemakkelijker stelen, liegen en bedriegen. De onderzoekers spreken over het ‘morning morality effect’: “People are more likely to engage in unethical acts in the afternoon than in the morning.” En dit geldt des te sterker voor mensen die van nature geneigd zijn om zich moreel correct te gedragen. In een vervolgonderzoek, door andere onderzoekers, zijn de resultaten bevestigd, maar ook op een belangrijke manier genuanceerd. Er blijkt een verschil te zijn tussen ‘ochtendmensen’ en ‘avondmensen’. Ochtendmensen frauderen in de namiddag meer, avondmensen juist in de ochtend. Kortom, mensen hebben een lichaam dat niet anders kan dan gehoorzamen aan biologische wetten. Een must read is dan ook ‘The hour between dog and wolf. Risk-taking, gut feelings and the biology of boom and bust’. In dit boek beschrijft Coates hoe ons lichaam reageert op (crisis)situaties en hoe hormonen als testosteron, adrenaline en cortisol ons denken, handelen en beslissen beïnvloeden. Coates bespreekt eerst een bull market en laat vervolgens zien wat er gebeurt als een crisis toeslaat. Het interessante van het boek is dat het enerzijds een goed leesbare inleiding is in onze hormoonhuishouding en anderzijds deze kennis meteen wordt toegepast op effectenhandelaren. En dan zien we dat we dat het uitgangspunt ‘we zijn ons brein’ nog te kort door de bocht is: we zijn ons lichaam! En daar moeten we het mee doen.Je kunt wel mooie idealen hebben als organisatie, maar durf de vraag te stellen: past het ook bij mensen zoals ze daadwerkelijk zijn?
Inzicht in de slagingskans van interventies
Sharot geeft aan dat gedragswetten niet zo hard zijn als natuurwetten, maar dat je wel in het nadeel bent als je er tegenin gaat. En dat geldt dus ook als je als compliance officer de moraliteit van mensen probeert te beïnvloeden. Als je veranderingsprocessen in gang wilt zetten. Ons gedrag wordt niet zozeer gestuurd door bedrijfsmatige processen, maar door ons lichaam.11 We moeten dus de kennis over hoe ons lichaam werkt gebruiken om de haalbaarheid en de slagingskans van interventies te vergroten. Bioloog en etholoog De Waal bespreekt bijvoorbeeld in ‘De bonobo en de tien geboden’. Moraal is ouder dan de mens de beestachtige oorsprong van onze moraliteit. En dat biedt inzicht in de mogelijkheidsvoorwaarden van interventies rondom moraliteit. “Het zou in elk geval geen zin hebben morele regels te bedenken waaraan men zich onmogelijk kan houden, zoals het ook geen zin zou hebben verkeersregels te bedenken waar auto’s zich niet aan zouden kunnen houden, bijvoorbeeld dat ze over langzamere auto’s heen moeten springen. Onder filosofen staat deze redenering bekend als ‘moeten veronderstelt kunnen’.Masterclass Neuroleiderschap
Een exclusieve reeks met vernieuwende inzichten vanuit de neurowetenschap en psychologie. Met Edgar KarssingHoe houd je overzicht?
Psychologie. Sociale-psychologie. Behavioral economics. Behavioral ethics. Hersenwetenschappen. Biologie. Ethologie. En dan is de speltheorie of de antropologie nog niet eens genoemd. Je raakt gemakkelijk de weg kwijt in de gedragswetenschappelijke wereld. Een wereld die al net zo verkokerd is als een gemiddelde financiële onderneming waar allerlei taken en functies als marketing, sales, inkoop, compliance en management zijn opgeknipt. Met allerlei afdelingen (in de wetenschap: faculteiten) die een geheel eigen taal spreken en niet of nauwelijks met elkaar communiceren. Hoe plakken we dat weer aan elkaar? Hoe houden we overzicht? Gelukkig heeft Sapolsky een ordeningsprincipe voorgesteld in het indrukwekkende boek ‘Behave. The biology of humans at our best and worst’. Hij verzet zich expliciet tegen al dat opknippen van wetenschapsgebieden. Opknippen heeft zeker voordelen – het lijkt overzichtelijk – maar het kan ten koste gaan van het betere denkwerk: “This is because the boundaries between different categories are often arbitrary, but once some arbitrary boundary exist, we forget that it is arbitrary and get way too impressed with its importance.” Sapolsky ordent door gedrag te verklaren vanuit verschillende tijdseenheden. Iemand doet iets… Wat gebeurt er in de seconde daarvoor in de hersenen, in ons zenuwsysteem?Een mismatch is een verkeerde combinatie van eigenschappen en context. Sommige eigenschappen waren in het verleden functioneel maar in de huidige context niet meer.Dan heb je het meeste aan breinwetenschappen om te begrijpen wat er gebeurt. In de minuut ervoor waren het met name de omstandigheden die processen in onze hersenen aan het werk hebben gezet. Dan is het leerzaam om bij bijvoorbeeld behavioral economics te rade te gaan en te onderzoeken hoe nudges gedrag beïnvloeden. Als we verder uitzoomen, tot enkele uren of dagen, dan zijn onze hormonen van belang – zie het verhaal hierboven van Coates. En zo kunnen we steeds verder uitzoomen. Naar één week tot één jaar… Kijk naar het plastische brein en zie hoe we door oefening onze gewoontes kunnen veranderen of nieuwe vaardigheden kunnen aanleren (de ‘bedrading’ in onze hersenen past zich aan). Vervolgens naar de adolescentie en de kindertijd (ontwikkelingspsychologie, maar ook de breinwetenschappen), naar eeuwen en millennia om de invloed van cultuur te begrijpen en tot slot naar de gehele geschiedenis van het leven: de evolutietheorie. Kortom, ons gedrag wordt bepaald door onze hersenen, die deels worden bepaald door onze genen, maar zeker ook door de interactie met de omgeving. En onze genen hebben zich ontwikkeld in de evolutie van het eerste leven tot de homo sapiens. “Thus, it is impossible to conclude that a behavior is caused by a gene, a hormone, a childhood trauma, because the second you invoke one type of explanation, you are de facto invoking them all.” Voor een goed begrip moet je dus eigenlijk allestegelijkertijd bekijken. Of, als je dat niet doet, beseffen wat de beperking en zijn van je keuzes. Want, zoals Sapolsky aangeeft: “You have to think complexly about complex things.”
De oorsprong van de moraal
We zijn beesten met een moreel kompas. Dat morele kompas is geen recente uitvinding. In de evolutie van de mens tot homo sapiens is dit langzaam onderdeel geworden van de standaarduitrusting van mensen. Het succes van de mens als diersoort is het product van intense samenwerking. Mensen hebben elkaar nodig, ze kunnen niet zonder elkaar. Samenwerkingsproblemen waren er al bij het ochtendgloren van de mensheid. Voor onze voorouders was veiligheid een existentieel probleem: “Hoe moesten ze de aanvallen overleven van een op het oog eindeloze reeks aanvallers, van sabeltijgers tot leeuwen en luipaarden, van hyena’s en hyenahonden tot ruigpootarenden en af en toe zelfs andere primaten (…). Roofdieren zijn een aanzienlijk probleem in de evolutie, want dieren die eenmaal in de maag van een roofdier belanden, kunnen zich niet meer voortplanten.” Een oplossing is gaan leven in grotere groepen. Hierdoor ontdek je roofdieren eerder en het is gemakkelijker om als groep je tegen roofdieren teweer te stellen. Leven in groepen geeft niet alleen bescherming, met de groep kan ook worden samengewerkt bij het jagen en verzamelen. “Het delen van voedsel was een van de meest geslaagde overlevingsstrategieën. Samen optrekken en delen was een oertijdse variant op de hedendaagse levensverzekering, maar eentje die zich al tijdens je leven direct uitbetaalde. Wij zijn van nature delers.” In het land van uitvreters, klaplopers en profiteurs zal weinig tot stand komen. Dat land bestaat dan ook niet. Maar uitvreters, klaplopers en profiteurs bestaan wel. Blijkbaar is het gelukt om deze morele lapzwansen in het gareel te houden. Doordat mensen een moreel kompas hebben ontwikkeld dat aanzet tot samenwerking. En doordat er mechanismen zijn die dit ondersteunen. Door samenwerking te bevorderen en de ‘freeriders’ aan te pakken. In het ‘Jaarboek Compliance 2018’ heb ik beschreven hoe dit kompas zich in de evolutie heeft kunnen ontwikkelen. Ik beperk me nu tot enkele lessen die we uit deze beestachtige geschiedenis kunnen trekken.Mismatches
Graag zou ik de gebruiksaanwijzing van de mens als beest met een moreel kompas opschrijven. Maar dat zou met de huidige kennis te voorbarig zijn. We weten steeds meer, maar nog niet genoeg. Wel kunnen we al een en ander zeggen over de mogelijkheidsvoorwaarden en de beperkingen van het morele kompas van mensen. Een fascinerend aspect van een evolutionaire benadering is dat het zicht biedt op mismatches. Een mismatch treedt op “wanneer de mens gedrag vertoont dat zijn of haar evolutionaire belangen niet dient, maar eerder schaadt (…) mismatches ontstaan wanneer soorten niet goed meer zijn aangepast aan hun omgeving.” Kortom, een mismatch is een verkeerde combinatie van eigenschappen en context: sommige eigenschappen waren in het verleden functioneel maar in de huidige context niet meer. “Voorbeeld is een kind dat een zak vol kleurrijk snoepgoed prefereert boven een appel, een volwassene die geld verdienen belangrijker vindt dan het gezin, een mot die naar de terraswarmer vliegt omdat hij denkt dat het de maan is of een libelle die eitjes legt op een voorruit omdat zij denkt dat het een spiegelend wateroppervlak is.” In de eenentwintigste eeuw hebben we nog steeds de hersenen van onze voorouders die op de savanne rondliepen. En een moreel kompas dat heel goed functioneerde in groepen van 50 tot 150 jagers-verzamelaars. Groepen waarin iedereen elkaar kende en je reputatie belangrijk was. Die hersenen en dat morele kompas van toen bepalen in belangrijke mate ook vandaag de dag ons gedrag, de manier waarop wij denken en voelen. Belangrijke kenmerken van dit oerbrein zijn:- We reageren vooral op gevaren die we kunnen zien, horen, ruiken of voelen en schrikken minder snel van gevaren die we niet met onze eigen zintuigen kunnen waarnemen.
- Het belang van familieleden weegt zwaarder dan dat van vreemdelingen.
- We zijn redelijk kortzichtig, hebben weinig oog voor de toekomst, want je moest elke dag zien te overleven.
- We zijn heel conformistisch, als iemand vluchtte kon je maar beter volgen dan stil blijven staan.
- We zijn statusgevoelig, want status is sexy.
Het morele kompas van onze voorouders die op de savanne rondliepen bepaalt nog steeds ons gedrag.Een van de belangrijkste mismatches is dat mensen van oudsher op hun eigen groep zijn gericht. Ons evolutionaire morele kompas zorgt ervoor dat we onze egoïstische impulsen in toom houden, om samenwerking mogelijk te maken. Maar dit wij-denken zorgt meteen voor zij-denken: ons kompas heeft weinig compassie met buitenstaanders. Juist ook om samenwerking mogelijk te maken. “Je deelde je mammoet met de leden van je eigen stam en niet met om het even wie je op de savanne tegenkwam. En dat deed je omdat je wist dat je er iets voor terugkreeg. Dat als jij nu een stuk van jouw steak weggaf, jij de volgende keer ook mocht mee-eten van zijn mammoetstoofpotje. Als je al je vlees aan om het even wie zou uitdelen, al lijkt dat misschien de meest morele optie, werd je al snel een magneet voor klaplopers en profiteurs. En dus beperkte je je solidariteit tot diegenen van wie je wist dat je er in de toekomst nog mee zou moeten samenwerken.” Er is dus een binnen-moraal, gericht op de eigen groep, en een buitenmoraal waardoor voor groepsleden andere maatstaven gelden dan voor onbekenden.