De aftrap van het tiende Jaarcongres Verandermanagement is in handen van Ben Tiggelaar, een van de populairste sprekers en auteurs op het gebied van verandermanagement. Hij geeft een overzicht van de ideeën van grote denkers als Stephen Covey, Henry Mintzberg en Daniel Kahnemann, die op hun beurt weer op de schouders van reuzen staan. ‘Stephen Covey zag het eigenlijk als zijn taak oude waarheden opnieuw te verpakken voor een nieuwe generatie.’
Blij dat het eindelijk weer kan, het Jaarcongres Verandermanagement? Heb je je publiek gemist sinds de uitbraak van corona? Hoe heb je je aangepast aan de situatie?
Ik heb enkele weken geleden alweer een theatercollege gedaan in Utrecht, met een redelijk vol theater, maar ik vind het wel heel leuk dat ik het podium weer op mag. Ik hou ervan voor een publiek te staan. Aan de andere kant zijn webinars ook interessant om te doen. Dat is ook een beetje acteren. Ik maak gebruik van een goede camera, belichting en een smartboard en daarmee kan je er iets heel moois van maken. Door de webinars heb ik ook nieuwe dingen geleerd die me op het podium van pas zullen komen. Ik heb bijvoorbeeld ondervonden dat het goed werkt om meteen in het begin al reflectievragen te stellen. Om mensen te prikkelen en om ze aan het denken te zetten, bijvoorbeeld over hun doelen. Als je graag wil dat iedereen actief deelneemt, helpt het niet als je alleen maar zelf aan het woord bent.
Je mag aftrappen, zag ik in het programma. Is dat een lastige rol op een congres?
Ik doe verschillende dingen in mijn werk. Soms vind ik het leuk om mij primair te richten op implementatie. Dan is het goed als je de laatste bent op een congres. Dan hebben mensen allerlei dingen gehoord en denken ze: ja, maar wat nu? Op zo’n moment willen ze echt graag luisteren naar ideeën over gedragsverandering en implementatie. Als ik de eerste ben, probeer ik een overzicht te geven van de fundamentele ideeën over een onderwerp. Het congres aftrappen is een andere rol, en die moet je anders invullen. Het grote voordeel is natuurlijk dat iedereen fris is en er zin in heeft.
Jouw thema is het gedrag als bepalende factor voor veranderingen, en dus de implementatie. Kun je iets vertellen over hoe je gedurende je carrière tot dit inzicht bent gekomen?
Al voor ik ging studeren, was ik geïnteresseerd in gedrag, destijds vooral in reclame en marketing. Op mijn achttiende, toen ik in militaire dienst zat, heb ik een cursus copywriting gedaan. Het leek mij fantastisch om een hele goede schrijver van reclameteksten te worden. Mensen als David Ogilvy en zijn voorgangers in het begin van de twintigste eeuw, zoals Claude Hopkins, waren helden voor mij: het idee dat je met een paar goedgekozen woorden mensen in beweging kon zetten, dat sprak mij enorm aan. Toen ik Communicatiewetenschappen ging studeren, is dat idee zich gaan verbreden. Daar ontdekte ik dat het uiteindelijk om het gedrag ging, en dat er allerlei wegen zijn om dat te beïnvloeden. Communicatie is daar maar één van. Aan het einde van mijn studie heb ik een keuzevak gevolgd over behavioristische psychologie, waarbij het echt ging om de vraag welke prikkels gedrag stimuleren. Zo maakte ik bijvoorbeeld kennis met B.F. Skinner, een denker die mij enorm aansprak. Ik begon ook te begrijpen dat vrijwel alle veranderingen, zowel individueel als in organisaties, afhankelijk zijn van ons vermogen tot gedragsverandering.
Heb je het gevoel dat je resultaat boekt? Je hebt bijna een miljoen boeken verkocht in Nederland, miljoenen mensen hebben je columns gelezen. Je moet iets teweeg hebben gebracht.
Die aantallen zijn toch tamelijk abstract. Ik haal er net zo veel voldoening uit als ik met een kleine groep mensen werk en merk dat ik impact heb. Niet lang geleden hoorde ik van iemand uit de verslavingszorg dat zijn organisatie mijn boek De Ladder gebruikt in de trajecten om mensen van hun verslaving af te helpen. Daar word ik hartstikke blij van. Als mijn samenvatting van hoe gedragsverandering werkt al een paar mensen helpt, is dat natuurlijk geweldig.
Dus je hebt het gevoel dat je iets bereikt.
Ik zie mijn rol als een soort intermediair. Er is hele goede kennis voorhanden, talloze wetenschappers leggen hele kleine puzzelstukjes bij elkaar. Ik vergelijk mijn werk wel eens met dat van een wetenschapsjournalist: ik probeer in die kennis de rode draad te zoeken en die vertalen voor mensen die in de praktijk werken en geen tijd hebben om al die artikelen en boeken te lezen. Uiteindelijk gaat het niet om mij. Het is een gezamenlijke inspanning. Zonder kennis weet je niets en zonder toepassing ben je ook nergens.
De mens is voortdurend op zoek naar de verbeterde versie van zichzelf, blijkt uit de populariteit van bijvoorbeeld dit Jaarcongres Verandermanagement. Slagen we daar een beetje in? Om een analogie te maken met social media: daar presenteren wij ook altijd een opgepoetste versie van onszelf: zijn we in staat tot grote gedragsveranderingen?
Vroeger dachten we dat je persoonlijkheid vastlag, maar het idee dat je jezelf kunt ontwikkelen, heeft in de twintigste eeuw een enorme vlucht genomen. En dat lijkt me een waardevolle zaak. Dale Carnegie schreef in de jaren dertig al een boek over hoe je succesvoller en effectiever kon worden, How to Win Friends and Influence People. Dat is een enorme bestseller geweest.
De vraag is natuurlijk: wat is beter? Wat is succes? Wat is je definitie daarvan? Als jij streeft naar goede relaties met andere mensen, een beter milieu en meer gelijkheid op de wereld, is dat iets heel anders dan succes definiëren als streven naar het zelf goed hebben. Ik wil niemand iets verbieden, maar er goed uitzien op Instagram lijkt mij niet heel waardevol om naar te streven.
Zijn je ideeën veranderd in de loop van de tijd? Zijn de accenten verschoven?
Toen ik begon met dit werk, was ik heel erg op zoek naar eenvoudige oplossingen voor complexe problemen. Dat hoort bij die leeftijd, als je nog jong en een beetje naïef bent. Door het promotieonderzoek dat ik heb gedaan, tussen 2003 en 2010, is daar verandering in gekomen. Ik was in die tijd betrokken bij een aantal grotere projecten op het gebied van gedragsverandering, waarbij we veel aspecten echt hebben gemeten. Zo kwam ik erachter dat veel dingen in de praktijk nog veel moeilijker gaan dan ik al dacht. Dat heeft mij een heel stuk realistischer gemaakt.
Je presenteert in je voordracht een soort Greatest Hits: Stephen Covey, Daniel Kahnemann. Waarom deze denkers?
Het is de tiende editie van het Jaarcongres Verandermanagement en ik wilde aftrappen met een aantal ideeën die de tand des tijds hebben doorstaan. Dat zijn ideeën die door Covey of Kahnemann zijn opgeschreven, maar vaak nog veel ouder zijn. Covey heeft in de jaren tachtig bijvoorbeeld geschreven dat als je wilt veranderen, er sprake moet zijn van een onveranderlijke kern. Dat er iets moet zijn waarin je gelooft, dat je een anker hebt. Dat is goed te vertalen naar organisatieverandering. Als je te maken krijgt met een nieuwe concurrent of een veranderende markt, maar jouw team of bedrijf heeft nog steeds hetzelfde hogere doel voor ogen, dan kun je je benadering veel gemakkelijker aanpassen. Dat is typisch een voorbeeld dat nog steeds waarde heeft in het denken over veranderen. In de Bijbel schrijft Paulus al dat je bij de wedren van het leven je doel voor ogen moet houden. Het doel dat je voor ogen hebt bepaalt een groot deel van je motivatie. Dat was in de Bijbelse tijden niet anders dan nu.
Een ander idee dat me aanspreekt is wat Henry Mintzberg vorig jaar zei in een interview dat ik met hem had. Hij zei dat we van ‘meer’ naar ‘beter’ moeten gaan. Meer en beter zijn twee heel verschillende dingen, en dat beseft lang niet iedereen. Dat idee gaat ook heel ver terug. Als Aristoteles het over deugden had, zei hij al dat je het juiste midden moest zoeken. Wie bijvoorbeeld doorschiet in de deugd ‘moed’, die is uiteindelijk roekeloos. Maar laf zijn is ook niet goed. Het gaat erom het juiste midden tussen roekeloosheid en lafheid te vinden.
De ideeën van Covey en Mintzberg waar wij op aanslaan gaan dus vaak veel verder terug. Covey heeft zelf vaak gezegd dat hij het eigenlijk als zijn taak zag oude waarheden opnieuw te verpakken, voor een nieuwe generatie.
En dat geldt dus misschien ook voor jou.
Ja, Covey’s houding spreekt mij aan. Hij zag zichzelf als een dienaar die eeuwenoude kennis probeerde door te geven. Dat is een rol die veel mooier is dan die van een goeroe die zegt: moet je eens luisteren naar wat ik nu bedacht heb!
Mijn talent is dat ik de rode draad kan vinden en dat ik als docent of als schrijver geen belerende toon gebruik. Dat gaat wel eens fout, hoor, maar ik zie mezelf vooral als medeleerling. Ook in mijn columns voor NRC Handelsblad probeer ik naast de lezer te gaan staan en samen op speurtocht te gaan en dingen te ontdekken.
Wat verwacht je van je publiek?
Dat ze in ieder geval nog wakker zijn in het begin. Nee, zonder gekheid: ik hou er zelf erg van om te leren en ik denk dat het belangrijk is om met een lerende houding naar het Jaarcongres toe te komen. Als je van tevoren nadenkt over de vragen waarop je antwoord wil krijgen, ga je veel meer horen dan wanneer je je niet voorbereidt. Dat is een bekend waarnemingseffect. Op het moment dat jij een nieuwe auto wil kopen en je overweegt een nieuwe elektrische Volkswagen te kopen, dan zie je hem opeens overal. Dat is een vorm van jezelf primen, je aandacht activeren. Je kunt ook gewoon alles over je heen te laten komen, maar met zo’n passieve houding leer je veel minder. ‘Niet zoveel nieuws gehoord’, zeggen mensen dan. Ja, maar waar ligt dat aan? Er komen geweldige sprekers. Hoeveel je van hun leert, hangt echt van jezelf af.
Waar zouden mensen bij jouw voordracht op moeten letten?
Wat ik erg belangrijk vind, is dat mensen kijken naar hun persoonlijke rol in veranderingen. We zijn geneigd om in abstracte termen over veranderingen te spreken, maar ik hou ervan om het concreet te maken. Wat kan jij concreet doen? Welk gedrag is nodig om de veranderingen een duw in de goede richting te geven? Die vraag kan confronterend zijn, maar het is wel waar ik naar streef.
- Ben Tiggelaar is spreker op het Jaarcongres Verandermanagement. Meer info vind je hier >>>
Door: Hans van der Klis