Bij de inrichting van teams zijn er twee belemmerende overtuigingen die erg veel voorkomen.
1. ‘Er zijn net zoveel teamleiders als teams’
Hier zitten twee overtuigingen achter: ieder team moet een teamleider hebben en iedere teamleider geeft leiding aan één team. Dat dit geen vanzelfsprekendheid is zien we wanneer we kijken naar echt zelfsturende teams. Die functioneren prima zonder teamleider. Sterker, het kan belemmerend werken als er een teamleider is.
Dan ontstaat er immers weer direct een hiërarchische relatie. Het bevordert de neiging van teamleden om bij het nemen van besluiten naar de teamleider te kijken in plaats van zelf na te denken en met elkaar tot een goed besluit te komen. Is dat altijd zo? Nee. Als een teamleider zich volledig dienend opstelt en volop vertrouwen heeft in het team (en als dat vertrouwen ontbreekt, hij de moed heeft om het team toch alle ruimte te laten) kan hij prima werk verrichten. Het helpt als hij er daarbij voor zorgt dat hij vooral niet bij alle bijeenkomsten van het team aanwezig is. Leidinggeven aan meerdere teams is dan een goed plan.
Daardoor wordt het alleen al fysiek onmogelijk om voortdurend in alle activiteiten en ontmoetingen van het team te participeren. Het is dan wel tijd om zo iemand niet langer team‘leider’ te noemen. Dit alles geldt overigens niet alleen voor teams die al min of meer zelfsturend zijn.
2. ‘Iedereen moet deel uitmaken van een team’
Deze belemmerende overtuiging zien we vaak in het onderwijs. Docenten geven een vak en maken daardoor onderdeel uit van een vaksectie. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de doorlopende leerlijn in hun vakgebied en afstemming met andere vakken. Zo ontstaat er een logisch opbouw in het curriculum. In de meeste scholen zijn er daarnaast ook onderwijsteams, die verantwoordelijk zijn voor onderwijs en begeleiding aan een groep leerlingen.
Veelal is het beleid dat iedere docent deel moet uitmaken van één van de onderwijsteams. Het gevolg daarvan is dat teams veel te groot worden en dat een deel van de teamleden zich onvoldoende betrokken voelt. Dat komt omdat zij hun lessen verspreid over een aantal teams geven, waardoor ze in ieder team maar een zeer beperkt deel van hun lessen geven.
Bron: Ruimte
Door: Frank Wijers, auteur van het boek Ruimte – stop met onzin, doe wat de bedoeling is