Nederland telt nogal wat deskundigen op het gebied van verandermanagement. Van hen is prof. dr. Anton Cozijnsen bepaald niet de minste. Al meer dan dertig jaar probeert hij zijn vak steviger te onderbouwen en managers te helpen hun projecten beter aan te sturen. Dit voorjaar verschijnen er maar liefst drie nieuwe boeken van zijn hand.
Veranderen is en blijft een uitdaging, ook voor Anton Cozijnsen. Waar veel managers, adviseurs en wetenschappers (hij is beurtelings alledrie) op een gegeven moment denken: ‘Nu weet ik het wel,’ blijft hij peuteren en peuren. Zijn fascinatie voor verandermanagement dateert uit de vroege jaren tachtig, toen hij organisatieadviseur was bij de Holland Consulting Group. ‘Dan word je geconfronteerd met de volle complexiteit van veranderprocessen. Gedragsverandering op het niveau van het individu is al zo interessant. Want waarom besluit iemand zijn gedrag te veranderen, wanneer, en hoe? Als dat dan ook nog eens gebeurt binnen een organisatie, waar de gedragsverandering van de een samenhangt met die van alle anderen, dan wordt het alleen maar intrigerender. Wat gebeurt daar precies, hoe kun je dat begrijpen, hoe kun je dat aansturen?’ Vragen die sindsdien voor Cozijnsen nog niets van hun relevantie hebben verloren. Sinds 1985 houdt hij zich er behalve als adviseur ook als wetenschapper mee bezig aan de Vrije Universiteit.
Bouwstenen van de veranderkunde
‘Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit op dit vak uitgekeken raak’, zegt Cozijnsen. ‘De rijkdom aan thema’s is onuitputtelijk. Aan de ene kant moet je je bezighouden met visie, strategie, beleid, structuren en processen, en leiderschap. Aan de andere kant met weerstand, wantrouwen, motivatie, conflicten, en de angsten die de kop opsteken in tijden van crisis en reorganisatie.’ Een complex geheel waarbinnen alles met alles samenhangt en dat hem uitdaagt om al die thema’s te beheersen. Iets wat volgens hem alleen kan door verandermanagement vanuit meerdere disciplines tegelijk te benaderen en de werkelijkheid zo dicht mogelijk op de huid te zitten.
In de veranderkunde van Cozijnsen gaat het om feiten en om bewijzen. Natuurlijk hebben mensen over die feiten ook allerlei meningen, vanuit de intuïties die ze hebben ontwikkeld of vanuit de ideologie die ze aanhangen. En natuurlijk hebben ze daar ook gevoelens bij, hele heftige soms. Maar die zijn eerder een onderdeel van het probleem dan dat ze zelfs maar een begin van de oplossing vormen.
Risico’s bij verandering voorspellen
In de loop der jaren publiceerde Cozijnsen zeventien boeken en talloze artikelen op het gebied van verandermanagement, innovatie en leiderschap. Daaronder het Handboek verandermanagement (2003, samen met zijn leermeester Willem Vrakking), Anders veranderen – sturen op slaagfactoren (2004), Het theater van verandering (2008) en Organisatie en verandering in de praktijk (2012). Dit voorjaar komen er daar weer drie bij. In het Basisboek veranderkunde behandelt hij alle stromingen uit zijn vak met de bijbehorende gedragsinzichten, interventiemethoden en fasenmodellen. In De 7 V’s van veranderen gaat hij specifieker in op de bouwstenen van de veranderkunde. Daarbij laat hij onder meer zien welke slaagfactoren elkaar positief versterken. Dat maakt het mogelijk om risico’s bij het veranderen in organisaties beter te voorspellen en te beheersen. In De Caesars van deze tijd analyseert hij samen met hoogleraar sport en recht Marjan Olfers de opkomst, het hoogtepunt en de val van moderne ‘helden’ die zich lieten leiden door macht en ijdelheid, zoals Lance Armstrong en Diederik Stapel.
Theorie en praktijk
In 2000 werd Cozijnsen benoemd tot hoogleraar Verandermanagement aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde en de afdeling Sociale en Organisatiepsychologie van de Vrije Universiteit. Sinds 2010 is hij daarnaast ook directeur onderzoek en ontwikkeling van NCOI, het grootste particuliere opleidingsinstituut van ons land. Als hij al ooit illusies heeft gehad over verandermanagement zoals dat in de praktijk gestalte krijgt, dan heeft hij die vanuit deze tweeledige ervaring al lang en breed overboord gezet. ‘Verandermanagement wordt vaak nog op een veel te intuïtieve manier benaderd’, oordeelt hij streng.
Als er duizend adviseurs bezig zijn met verandermanagement dan hebben die alle duizend hun eigen aanpak, hun eigen filosofie, hun eigen persoonlijke stijl – en dus ook hun geheel eigen resultaten. Die niet noodzakelijk samenvallen met wat de organisatie nodig heeft, namelijk een zinvol en succesvol verandertraject zonder ongewenste neveneffecten. Niet alleen de veranderadviseurs zouden zich in zo’n proces professioneler kunnen opstellen, ook opdrachtgevers en het management hebben daar een rol in te vervullen. Zij hebben namelijk ook hun eigen belangen, motieven en drijfveren om te veranderen. Dat is niet te vermijden, maar het maakt het hen soms wel onmogelijk om een veranderproject op een verantwoorde manier aan te sturen.
De wetenschappelijk geschoolde verandermanager waar Cozijnsen van droomt zal vanuit empirisch gefundeerde inzichten te werk willen gaan. Openlijke of verborgen motieven van de top kunnen haaks komen te staan op de gewenste belangeloosheid. ‘In de wetenschap gaat het er om dat proces van verandering theoretisch te begrijpen. In de praktijk van alledag komt het er op aan dat de verandermanager in staat is te overtuigen, te beïnvloeden en te sturen. Die twee zijn niet identiek, en er moeten voortdurend vertaalslagen worden gemaakt.’
Lees het hele interview met Anton Cozijnsen op Managementboek.nl.