Je hoort weleens iemand een boeiend toekomstgericht verhaal vertellen, compleet met meeslepende beschrijvingen van de veranderingen die de spreker voorziet, fascinerende trends, intrigerende gebeurtenissen die deze trends in gang zullen gaan zetten en een kraakhelder beeld van hoe dit allemaal in elkaar past.
Als de spreker het goed doet, ben je waarschijnlijk onder de indruk en zul je vermoedelijk concluderen dat dit een inspirerend verhaal van een zeer begaafde spreker is.
Je hebt het?
Het is heel makkelijk (en dit gebeurt dan ook ontzettend vaak) om vervolgens de conclusie te trekken dat het vermogen om zulke krachtige verbindingen te leggen, om zulke heldere inzichten te geven en ze met zoveel zelfvertrouwen en overtuiging over te brengen, een aangeboren gave is. Je hebt het of je hebt het niet. Grote sprekers zoals Jack Welch, Larry Ellison en Sam Walton vallen bijvoorbeeld in deze categorie.
Als jij – zoals de meesten van ons – niét in die categorie valt, lijkt het een behoorlijke opgave om meer visionair en inspirerend te worden. Dit kan ertoe leiden dat we ons ervan distantiëren en het afdoen als ‘te moeilijk’, omdat we denken dat het niet voor gewone stervelingen is weggelegd.
Innovatieve ideeën
In Where Good Ideas Come From gaat Steven Johnson in op een vergelijkbare misvatting over het genereren van innovatieve ideeën. We hebben de neiging te geloven dat goede ideeën zich aan ons openbaren in eureka-momenten waarop er ineens een lampje gaat branden bij zulke zeldzame, unieke en opmerkelijke personen.
Deze overtuiging wordt waarschijnlijk gevoed door het anekdotisch bewijs: een verhaal over een openbaring waarbij een geniaal idee inslaat als een bliksemflits is natuurlijk veel boeiender dan een verhaal over uren, dagen en weken van bewust nadenken en onderzoek doen, schrijven en herschrijven, halfbakken ideeën overwegen en het vele keren fout hebben voordat je het eindelijk een keertje goed had. We genieten van de illusie van een briljante geest die plotseling met briljante inzichten komt.
In werkelijkheid gaat het bijna altijd anders. Om Johnson aan te halen: ‘Goede ideeën komen niet zomaar uit de lucht vallen; ze worden opgebouwd uit een verzameling van bestaande onderdelen, waarvan de samenstelling ‘groeit’ (en af en toe ineenkrimpt) naarmate de tijd vordert.’ Dit is verwant aan het visieproces: de meeste visies komen geleidelijk tot stand. Ze moeten een tijdje inweken.
Visie start niet helder
Gewoonlijk beginnen visies als een inzicht dat niet zo diepgaand of helder is als de uiteindelijke versie. Vervolgens hebben ze tijd nodig om een vorm aan te nemen, een paar keer van vorm te veranderen en uiteindelijk de vorm te krijgen waarin men zich deze visies zal herinneren. Thomas Edison ontwikkelde duizenden gloeilampen voordat hij er eindelijk eentje maakte die het deed.
Johnson heeft hier een term voor: the slow hunch. Hij merkt op dat vrijwel alle innovatieve ideeën beginnen als vage indrukken en niet als doorbraken. Het baanbrekende idee dat uiteindelijk voortvloeit uit zo’n vage indruk is het product van doorzettingsvermogen en vaak een combinatie van ingevingen (hunches) die in de loop der tijd samenvallen en versmelten – het is dus niet een plotselinge flits van kraakhelder inzicht.
Een visie ontstaat op dezelfde manier, niet als een briljante ingeving maar als een concept in wording dat zowel inspanning en tijd als een oplettende, tolerante mentaliteit vereist.
Bron: Anticipeer
Door: Rob-Jan de Jong