Vele jaren geleden werkte ik bij een klein adviesbureau. Onze baas was een briljante verkoper maar een operationele ramp, een combinatie die er garant voor stond dat we altijd meer werk hadden dan we aankonden.
Druk zijn was een voordeel: Omdat we nooit genoeg tijd hadden, waren we constant aan het improviseren – en in de zoektocht naar snellere manieren om oude problemen op te lossen, werden we omringd door nieuwe ideeën. Hoewel onze dagen lang waren, gingen we altijd naar huis met een goed gevoel over alles wat we weer voor elkaar hadden gekregen. Na een aantal succesvolle jaren werd ons bedrijf groot. Er kwam een nieuw management, en al gauw deden we niks anders dan vergaderingen bijwonen. Dit zijn de nieuwe bedrijfsvisie en -waarden. Dit is onze nieuwe synergieversterkende marktintroductiestrategie. Dit is ons nieuwe klantgerichte herstructureringsplan. Bla-bla-bla. Die dagen waren ook heel lang, maar ze gaven geen voldoening. Hoe meer we praatten, des te minder problemen er werden opgelost. Niet lang daarna kwamen er geen ideeën meer boven, en ons ooit gerespecteerde kleine bedrijf ging behoren tot het vaste meubilair in het land van bla-bla-bla. Ik nam ontslag.