Twee invalshoeken van menselijkheid, human nature en human uniqueness, geven een compleet beeld van wat het betekent om mens te zijn en wat de menselijke soort onderscheidt van anderen. Uit onderzoek met diverse populaties in verschillende landen is gebleken dat respondenten de koppeling van deze invalshoeken inderdaad herkennen als elementen van menselijkheid. Niet alleen de professionals in de sociale wetenschap, maar ook ‘gewone’ mensen zoals jij en ik. Maar als er twee invalshoeken voor menselijkheid zijn, dan zijn er ook twee manieren waarop mensen gedehumaniseerd kunnen worden. Het negeren of ontkennen van kenmerken van menselijkheid kan immers plaatsvinden op beide elementen van mens-zijn.
Ontkennen human nature
In het geval dat de ontmenselijking te maken heeft met kenmerken die gaan over de human nature, betekent dit dat kenmerken van de menselijke natuur worden ontkend of genegeerd. Dat leidt ertoe dat de ander wordt gezien of behandeld als apathisch, koud, rigide en inflexibel, passief, makkelijk inwisselbaar voor iemand anders en als oppervlakkig.
De andere vorm van ontmenselijking heeft te maken met de human uniqueness. In deze vorm worden de kenmerken van menselijke uniciteit, datgene wat de mens onderscheidt van andere soorten, ontkend of genegeerd.
Nog meer dimensies van ontmenselijking
Haslam beschrijft dat, naast de inhoudelijke dimensie van de twee genoemde invalshoeken, ook nog twee andere dimensies van belang zijn. Dat zijn de dimensie van impliciete of expliciete dehumanisering enerzijds en de dimensie van relatieve en absolute dehumanisering anderzijds.
Expliciete dehumanisering
Expliciete dehumanisering is eenvoudig te herkennen in woorden of daden. Impliciete dehumanisering vindt subtiel plaats. Je realiseert je niet direct dat er sprake is van ontmenselijking, het vergt een manier van alert reflecteren op taal en gedrag van jezelf en van anderen.
Relatieve dehumanisering
Bij relatieve dehumanisering is er sprake van een gebrek aan waardering van het mens-zijn van het ene individu of groep ten opzichte van het andere. De een wordt dan meer als mens behandeld dan de ander.
Absolute dehumanisering
Bij absolute dehumanisering is die vergelijking niet aan de orde, maar wordt de ander hoe dan ook als niet-menselijk gezien en behandeld, maar ofwel als mechanistisch (geen human nature) ofwel als dierlijk (geen human uniqueness).
De combinatie van deze drie dimensies (impliciet/expliciet, relatief/ absoluut en mechanistisch/dierlijk) geeft in totaal acht vormen waarin dehumanisering optreedt.
Van elk van die acht vormen lees je hieronder de beschrijving, gevolgd door een concreet voorbeeld. Deze voorbeelden gaan niet over de flagrante schendingen van menselijkheid en mensenrechten die iedereen wel kent, maar hebben betrekking op dagelijkse situaties. Ze geven een breder perspectief op hoe dehumanisering in zijn werk gaat, en aan de hand daarvan wordt duidelijk hoe geregeld dehumanisering (vaak onbewust) in de praktijk voorkomt.
Acht vormen van dehumanisering
1. Expliciete relatieve mechanistische dehumanisering
Deze vorm van ontmenselijking doet zich voor wanneer elementen van de menselijke natuur worden genegeerd of ontkend (mechanistisch) en de ander wordt gezien als een machine of een robot. Daarbij wordt er in deze vorm een vergelijking gemaakt met iemand anders of met een andere groep (relatief). Ook is er in deze vorm sprake van een statement of gedrag (expliciet) waarin je de dehumanisering kunt herkennen.
Geert vertelt over zijn ervaringen als vergunningverlener. Zijn werk houdt in dat hij subsidies, vergunningen, toeslagen en dergelijke al dan niet toekent. Een aanvrager had het gevoel dat aan zijn specifieke situatie onvoldoende aandacht was besteed en hij stuurde een boze mail naar Geert met een lange toelichting over het onrecht dat hij had ervaren. Onderin de mail stond de zin: ‘Dit is nou typisch een voorbeeld van bureaucratisch gedrag van jullie vergunningverleners. Je kunt wel merken dat jullie minder empathisch vermogen hebben dan in de zorg, waar ik werk. Jullie zijn vooral bezig met de toepassing van de regels en niet met wat dat voor anderen betekent.’
Het expliciete zit in het statement dat wordt gemaakt. Dat er in de bewuste e-mail wordt gesproken over minder empathisch vermogen geeft aan dat het hier om een relatieve vorm van dehumanisering gaat: de ene groep ten opzichte van de andere groep. En empathisch vermogen duidt op emotionele ontvankelijkheid en heeft dus in dit geval betrekking op mechanistische dehumanisering.
2. Expliciete relatieve dierlijke dehumanisering
Ook in deze vorm gaat het om een expliciete vorm van ontmenselijking waarin de ene (groep) wordt vergeleken met de andere (groep). Het verschil met de eerste vorm is dat het hier gaat om het negeren of ontkennen van kenmerken van menselijke uniciteit, de human uniqueness.
In 2017 werd een interview met Thierry Baudet gepubliceerd door het blad Quote. In dit interview ging hij onder andere in op de positie van vrouwen en deed hij diverse uitspraken over de verschillen tussen man en vrouw. Een van deze uitspraken ging over de ambitie van vrouwen. Volgens Baudet is het algemeen bekend dat vrouwen minder ambitie hebben dan mannen, een uitspraak die veel reacties opriep en gezien kan worden als dehumanisering.
Ook in dit geval gaat het om een duidelijk en expliciet statement. En ook in dit geval is er sprake van een relatieve vorm van ontmenselijking. Vrouwen zijn minder ambitieus in vergelijking met mannen, aldus Baudet. In deze vorm is er sprake van dierlijke dehumanisering omdat het hier gaat over kenmerken als logica en ambitie. Dit zijn bij uitstek unieke kenmerken van de mens, die de mens onderscheidt van andere (dier)soorten en horen dus bij de human uniqueness.
3. Expliciete absolute mechanistische dehumanisering
In deze vorm van ontmenselijking is er geen sprake van vergelijking tussen verschillende groepen, maar wordt een absoluut statement gedaan over een bepaalde persoon of groep. Als dat gaat over de ontkenning van elementen van de menselijke natuur is dat mechanistische ontmenselijking.
In een groot veranderprogramma van een internationale organisatie worden verschillende communicatiestrategieën opgesteld. Elk van deze strategieën is gericht op een specifieke doelgroep in de organisatie. Verondersteld wordt dat iedere doelgroep eigen kenmerken en informatiebehoeften heeft. Een van die doelgroepen is de groep van de blue collar-arbeiders, de collega’s die werken in de fabrieken waar de producten worden gemaakt. In de strategie staat als kenmerk van deze groep dat de informatie duidelijk en begrensd moet zijn met heldere stappen en verwachtingen. Dat is nodig omdat ‘deze groep over het algemeen niet beschikt over de flexibiliteit om zich snel aan te passen en te veranderen als nieuwe omstandigheden daar om vragen’.
In deze uitspraak wordt geen vergelijking gemaakt, maar een absoluut en expliciet statement gedaan. De groep wordt niet vergeleken met een andere groep. In dit geval gaat dat over een element dat hoort bij de menselijke natuur, namelijk flexibiliteit en het vermogen om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.
4. Expliciete absolute dierlijke dehumanisering
Ook in deze vorm gaat het niet over de vergelijking van twee (groepen) mensen en is er dus sprake van absolute ontmenselijking. Maar in deze vorm heeft dat betrekking op andere elementen van menselijkheid, namelijk kenmerken die de mens uniek maken als soort en onderscheiden van dieren. Deze vorm van dehumanisering wordt vaak gebruikt in de verontwaardiging over de bonuscultuur aan de top van grote bedrijven.
In een artikel in Het Parool stond een citaat van Roger Martin van de University van Toronto, waarin hij zegt: ‘Op het moment dat ceo’s de vraag “Hoeveel is genoeg?” inwisselden voor de vraag “Hoeveel kan ik eruit slepen?” werd er aan de top als hyena’s gevochten om iedere kruimel.’
Martin duidt op een gebrek aan een morele standaard en aan integriteit, een kenmerk dat hoort bij de menselijke uniciteit. Er is hier geen sprake van vergelijking met anderen, dus het gaat om een absolute vorm. En er wordt een expliciet statement gemaakt. Van deze vorm van dehumanisering is ook sprake als er wordt gesproken over ‘rattengedrag’ of over ‘pitspoezen’, en allerlei andere metaforen waarin mensen of menselijk gedrag worden vergeleken met dieren of hun gedrag.
Tot nu toe zijn er vier expliciete vormen aan bod gekomen. De volgende vier vormen zijn de impliciete tegenhangers van ontmenselijking. Zo’n impliciete vorm is vaak lastiger te herkennen. Het blijkt uit gedrag, terwijl expliciete dehumanisering herkenbaar is in het taalgebruik. Degenen die zich hiervan bedienen zullen dit zelf in veel gevallen niet bedoelen en dus ook niet herkennen als dehumaniserend gedrag. Het kan echter wel zo worden opgevat, met alle negatieve consequenties daarvan. Het is daarom belangrijk om opmerkzaam te zijn op alle manieren van ontmenselijking, ook de impliciete.
5. Impliciete relatieve mechanistische dehumanisering
In deze vorm van ontmenselijking gaat het over een impliciete, indirecte vorm van ontmenselijking. Het gaat om een relatieve vorm, waarbij kenmerken van menselijkheid aan de ene (groep) in mindere mate worden toegedicht dan aan de andere. In de mechanistische vorm gaat het dan om de kenmerken van de menselijke natuur.
Een salesteam heeft hard gewerkt aan de introductie van een nieuw product. Er zijn allerlei nieuwe werkwijzen geïntroduceerd, waarbij ook een rol is weggelegd voor de afdeling klantenservice. De vragen en onduidelijkheden die de leden van het salesteam hebben, zijn in de afgelopen weken uitgebreid geadresseerd. Nu het product beschikbaar is, verwacht de salesmanager dat ook de collega’s van de klantenservice op scherp staan en zich enthousiast en betrokken voelen bij deze nieuwe kans. Helaas is er voor deze groep weinig tijd ingepland om te onderzoeken wat de verschillende producten inhouden, welke vragen er zijn en hoe die moeten worden beantwoord. Dat de klanten met hun vragen juist bij de klantenservice terecht zullen komen, is onvoldoende meegenomen in het proces van introductie. De medewerkers van de klantenservice voelen zich niet serieus genomen in hun informatiebehoefte. Van hen wordt verwacht dat ze snel aanhaken en flexibel meebewegen, zonder dat zij de tijd en ruimte krijgen om zich mede-eigenaar te voelen van dit nieuwe product.
De zeggenschap (human nature) van deze groep medewerkers is in dit geval impliciet genegeerd en krijgt minder ruimte dan die van het salesteam zelf (relatief), blijkens de reactie van de klantenservice. Daar is waarschijnlijk niet bewust over nagedacht. Zo impliciet en onbewust gaat het vaak bij het dehumaniseren.
6. Impliciete relatieve dierlijke dehumanisering
Ook deze vorm van ontmenselijking is soms lastig als zodanig te herkennen. Deze vorm verschilt van de vorige, omdat het hier gaat om het ontkennen of negeren van elementen die de mens onderscheiden van andere soorten (human uniqueness).
Freek heeft een vervelende chronische aandoening, waar hij door een specialist voor behandeld wordt. Omdat zijn gehoor niet zo heel goed is en hij het lastig vindt om in het consult goed te begrijpen wat er precies aan de hand is en welke behandelingsmogelijkheden er allemaal zijn, neemt hij geregeld zijn dochter mee naar een afspraak. Niet dat hij dat altijd prettig vindt, want de specialist heeft de neiging om in zo’n geval niet hem aan te spreken, maar zijn dochter. Freek heeft dan het gevoel dat hij er maar een beetje bij zit en dat zij met z’n tweeën over hem aan het praten zijn.
Door de begeleider aan te spreken en niet de cliënt zelf, geeft deze professional impliciet aan dat de begeleider als meer volwassen of logisch-denkend wordt ingeschat dan de cliënt zelf. Dit is een relatieve vorm van dehumanisering, waarbij de individualiteit, ontwikkeling en volwassenheid van de cliënt wordt genegeerd, waardoor deze zich als kind (of misschien als een mak schaap) behandeld voelt.
7. Impliciete absolute mechanistische dehumanisering
Nog een impliciete vorm van ontmenselijking. Het gaat in deze vorm van ontmenselijking niet om een vergelijking van de ene (groep) met de andere (groep). De elementen die genegeerd worden hebben in dit geval betrekking op de karakteristieken van de menselijke natuur.
André vertelt over het nieuwe huisvestingsbeleid van de organisatie waar hij werkt. Ze schakelen helemaal over naar een flexibel-werk-concept. Er zijn alleen nog algemene en door iedereen te gebruiken werkplekken. De nieuwe regels zijn duidelijk: het is verboden om je persoonlijke bezittingen op een werkplek achter te laten. Er is geen ruimte voor een eigen invulling van de werkplek. Foto’s of kaartjes, planten of andere voorwerpen die de werkruimte van zijn team vroeger gezellig en herkenbaar maakten, zijn allemaal verdwenen. André voegt er cynisch aan toe: ‘Het is niet de bedoeling dat we hier nog onszelf zijn. En het feit dat er maar werkplekken zijn voor zeventig procent van het aantal collega’s dat we hebben, zorgt ervoor dat ik me niet heel welkom voel.’
Impliciet ervaren veel werknemers van dit soort werkplekken dat hun persoonlijke individualiteit zo min mogelijk uitingsvormen krijgt. In veel (steeds meer) situaties rond flexibel werken worden deze beleidsregels gehanteerd en (waarschijnlijk) is het niet direct de bedoeling om te dehumaniseren, maar vaak wordt het wel zo ervaren. Over het algemeen is dit een absolute vorm en is er geen sprake van vergelijking. Deze regel geldt immers vaak voor alle medewerkers.
Extra interessant wordt het natuurlijk als bepaalde (functie)groepen wél de mogelijkheid van een persoonlijke werkplek krijgen. In dat geval is er sprake van relatieve dehumanisering. Het gaat hier over het ontkennen en negeren van persoonlijkheid en individualiteit. Hiermee wordt impliciet de indruk gewekt dat medewerkers inwisselbaar en vervangbaar zijn, en dat is een vorm van mechanistische dehumanisering.
8. Impliciete absolute dierlijke dehumanisering
In deze laatste vorm van ontmenselijking gaat het, net als in de vorige vorm, over een impliciete manier van handelen die geen vergelijking in zich heeft. Het gaat om het ontkennen of negeren van unieke elementen die de mens onderscheiden van andere soorten.
In de eerste lockdownperiode van de coronapandemie werden in verband met besmettingsgevaar alle horecagelegenheden gesloten. Ook de wegrestaurants moesten dicht, inclusief de toiletten bij de wegrestaurants. Dit had grote gevolgen voor vrachtwagenchauffeurs, die in de categorie van essentiële functies vielen en dus moesten blijven werken en rijden. Zij konden geen gebruik meer maken van deze toiletvoorzieningen. Als gevolg van deze maatregel moesten de chauffeurs hun behoeften in de open lucht doen. Vrachtwagenchauffeur Jan verwoordde deze voor hem ontmenselijkende maatregel als volgt: ‘We zijn toch geen dieren die zomaar in de bosjes moeten plassen?’
Het gaat hier dus om een actie die een impliciete (en waarschijnlijk niet zo bedoelde) vorm van ontmenselijking als gevolg heeft. Er is geen sprake van vergelijking met een andere groep, de toiletten waren immers voor iedereen gesloten. In dit geval gaat het om het negeren en ontkennen van de behoefte aan beschaving en algemene regels van fatsoen, en dat is een vorm van dierlijke dehumanisering.
Bewustwording
Zoals je hebt gelezen in dit artikel zijn er heel wat manieren waarop je bewust of onbewust, expliciet of impliciet andere mensen het gevoel kunt geven dat ze niet volledig als mens gezien of behandeld worden. Dat is misschien niet altijd zo bedoeld, maar kan wel degelijk zo overkomen. De indeling in deze acht vormen van ontmenselijking geeft een breder perspectief op de manieren waarop ontmenselijking kan voorkomen. Daarbij zullen voorbeelden zijn waarin je jezelf herkent. Misschien was jijzelf degene die zich niet volledig menselijk behandeld voelde. En wellicht heb je ook gemerkt bij het lezen van deze voorbeelden, dat je soms ook zelf degene bent die door taal of gedrag anderen op een dehumaniserende manier behandelt.
Beluister ook de podcast met Marjon Bohré: Emoties doe je maar thuis
Bron: De menselijke organisatie
Door: Marjon Bohré-den Harder