Beleid rondom internationale handel kent zijn eigen procedures. De Europese Commissie heeft het alleenrecht om besluiten te nemen maar wordt hierin geassisteerd door de lidstaten. Ik ga hier in op het Europees antidumpingbeleid omdat het grote gevolgen kan hebben voor bedrijven en regio’s. Bovendien heb ik er zelf een paar keer mee te maken gehad, waardoor ik er expertise in heb opgebouwd.
In het kort. De EU voert handel met de hele wereld. Soms komt het voor dat een bedrijf van buiten de EU zijn producten op de markt brengt tegen dumpingprijzen; prijzen die lager liggen dan waarvoor het bedrijf diezelfde producten op zijn eigen markt zou brengen. En dat mag volgens internationale afspraken niet. Want dit kan als doel hebben Europese bedrijven weg te concurreren om vervolgens een monopolie op de Europese markt te verkrijgen. Dit gebeurt met enige regelmaat, met name in de grondstoffen- en staalindustrie is de concurrentie moordend. Prijs dicteert de markt en als een speler uit China zijn producten op de Europese markt dumpt, betekent dat dat hele industrieën kunnen worden weggevaagd. Met heel veel banenverlies als gevolg. Als een Europees bedrijf in de gaten heeft dat hier sprake van is, dan kan het een klacht indienen bij de Europese Commissie. De Commissie stelt vervolgens een onderzoek in. Dat onderzoek kan vijftien (!) maanden duren. In grote lijnen volgt het antidumpingonderzoek de volgende procedure. Nadat de Europese Commissie de klacht heeft ontvangen, publiceert de Commissie een mededeling in het Official Journal. Dat is een soort staatscourant van de EU. Daarmee is het antidumpingonderzoek officieel van start gegaan. Het onderzoek richt zich op drie zaken:- Is er sprake van dumping?
- Is er sprake van schade door dumping?
- Is het in het belang van de EU om maatregelen te treffen?