Hoe ziet een economie eruit met in elkaar grijpende kringlopen? De idee van het sluiten van ketens neemt binnen de circulaire economie een centrale positie in. Waar het inrichten van productieprocessen rondom circulaire materiaalstromen al een beetje gangbaar wordt, komt daar nu bij dat steeds vaker nagedacht wordt over het circulair maken van bijvoorbeeld regio’s, steden, of hele bedrijfstakken.
Toepassing van dit gedachtengoed laat verschillende soorten kringlopen zien. Initiatieven als Circulair Fryslân of de circulaire beton- of papierketen zijn daar mooie voorbeelden van. Hier rijst wel de vraag wat dat echt betekent, een circulaire regio of bedrijfstak. Hoe ziet dat er uit, een economie die bestaat uit in elkaar grijpende kringlopen? Kan dat eigenlijk wel? We doen hier een poging een zekere orde aan te brengen in verschillende kringlopen gebaseerd op producten en grondstoffen en komen met een indeling naar geografie, materiaal en tijd en verliezen daarbij de biologische kringloop niet uit het oog. Niet helemaal verbazingwekkend, blijkt dat dit eigenlijk allemaal systeemdenken is.
Geografische kringlopen
Als eerste delen we kringlopen in naar een geografisch perspectief. Ze krijgen daardoor een ‘gebiedsschaal’. Die kan klein zijn (de straat, de wijk of het dorp), maar ook steeds groter worden (de stad, de regio of over regio’s heen). De idee om de oceanen te ontdoen van hun zwerfplastic is mogelijk wel een van de grootste geografische kringlopen. De omvang van de schaal van een kringloop hangt af van de mate waarin een kringloop onder andere organisatorisch en economisch rendabel gemaakt kan worden. In de wijk een bewoners groentekas beginnen op basis van grijs en zwart afvalwater vraagt immers een hele andere schaal dan het industrieel recyclen van plastics of het komen tot een gesloten groente-kweekcyclus in een regio. Kern is zoeken naar een passende schaalomvang gegeven de aard van de kringloop.
Materiële kringlopen
Misschien is de meest populaire indeling wel die van de materiële kringlopen. Het sluiten van ketens hier betekent zoveel als het zodanig (opnieuw) inrichten ervan dat de waarde van materialen die onttrokken zijn aan de aarde zoveel mogelijk binnen de kringloop behouden blijven. Daarbij kan het gaan om kringlopen op basis van monostromen van grondstoffen zoals papier, kleding, metalen, auto-onderdelen, witgoed, plastics, etcetera of om complete producten of onderdelen daarvan. In het met succes opzetten van dat soort ketens speelt naast onder andere volume vooral dat de betrokken partijen willen en kunnen samenwerken over de grenzen van hun eigen bedrijven en organisaties heen.
Kringlopen in de tijd
Een derde en laatste perspectief is die van tijd. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden naar korte, middellange en lange termijn kringlopen. Deze indeling is wellicht niet direct voor de hand liggend, maar in het licht van de ‘functies’ en principes van de circulaire economie krijgen zij wel degelijk betekenis. Het sluiten van ketens om zo tot kringlopen te komen is ingestoken vanuit de notie dat materialen die we gebruiken om spullen te maken zo lang mogelijk behouden moeten worden. Er zit veel materiaal ‘opgesloten’ in een product, of dat nu een wekker, een huis of een gebouw is. Dit gebeurt deels door er producten mee te maken die zo lang mogelijk mee gaan, deels door onderdelen van deze producten voor andere doeleinden te gebruiken en deels door gebruikte materialen te herwinnen uit een product en hier opnieuw spullen van te maken. Dit vindt plaats op verschillende momenten in de levenskringloop van een product. De korte kringloop betreft het zo lang mogelijk in gebruik houden van het product. Door reparatie, hergebruik, of herbestemming krijgt deze korte termijn kringloop een invulling. Op middellange termijn vormen functies als refurbishing en disassemblage de kringloop. De langetermijnkringloop speelt op het niveau van materialen die opgesloten zitten in een product, waarbij functies als recycling, herwinning en revitalisatie de hoofdrol spelen.
Meta-perspectief
De drie perspectieven van waaruit de kringlopen in de circulaire economie en haar functionaliteiten bekeken kunnen worden zijn niet nieuw. Ze doen sterk denken aan een discussie die zich in de jaren vijftig van de twintigste eeuw afspeelde, die van de systeemtheorie. Deze theorie werd geformuleerd met het doel een eenduidig stelsel te kunnen bieden voor alle wetenschapsdomeinen, een zogenaamde metatheorie. Ludwig Von Bertalanffy, een van de grondleggers van deze theorie spreekt dan ook over een ‘unity of science’. Systeemdenken is in managementwetenschappen en de duurzaamheidsliteratuur sinds die tijd bepaald niet vergeten gelet op publicaties als Soft System Thinking van Peter Checkland (1981), The Fifth Discipline van Peter Senge (1990) of Thinking in Systems van Donella Meadows (2008).
Systeembenaderingen
In beginsel is sprake van drie systeembenaderingen: (1) subsystemen, een indeling naar autonome onderdelen die onderling samenhangen, (2) aspectsystemen, een indeling naar gelijke onderdelen, en (3) fasesystemen, een indeling naar tijd. Leggen we deze indeling naast die van kringlopen, dan zien we een opmerkelijke parallel. Want een indeling van de circulaire economie naar geografie heeft betrekking op een verdeling van de wereld in kringlopen die zich afspelen binnen regio’s, steden, enzovoort. En een indeling naar materialen verdeelt de wereld in verschillende materiaalkringlopen die voor producten gebruikt worden. Ten slotte deelt de indeling in tijd de wereld op in kringlopen op verschillende tijdschalen. Kortom de ‘oude’ systeemtheorie kan nog wel het nodige bijdragen aan hoe wij naar het ontwerpen en inrichten van de circulaire economie kunnen kijken.
Meervoudig kijken
Eén beginsel vanuit die systeemtheorie lijkt actueel en cruciaal, namelijk dat een systeem pas goed begrepen kan worden op het moment dat er meerdere perspectieven gebruikt worden. Want, wat betekent het nu als we een circulaire regio hebben? Worden er dan binnen een regio geen producten gebruikt waarvan de materiaalstromen regiooverstijgend zijn? En moeten we dan ook niet de vraag stellen op welke tijdschaal we circulaire economische functies binnen de regio willen realiseren? Op een termijn van een jaar, 10 jaar of zeg 40 jaar? Wij blijven hier de antwoorden schuldig. Maar wat wel duidelijk wordt, is dat er nog voldoende denkwerk te verrichten is met betrekking tot de aard en omvang van de het idee van kringlopen in de circulaire economie.
Door: Jan Jonker en Niels Faber
Jan Jonker (links op de foto) is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zijn werk concentreert zich op drie samenhangende thema’s: de nieuwe economie ofwel de WEconomy, het ontwikkelen van nieuwe business modellen en het anders denken over geld oftewel ‘hybride bankieren’. Zijn meest recente bestseller is het boek ‘Nieuwe Business Modellen; Samen Werken aan Waardecreatie’ ( 2014). Momenteel werkt hij aan een pilot-onderzoek over Business Modellen voor de Circulaire Economie in Oost Nederland. Niels Faber is onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen en docent aan de Hanzehogeschool Groningen. Sinds 2002 doet hij onderzoek op het gebied van sociale duurzaamheid, met een focus op kennismanagement, organisatievormen, besluitvorming en duurzaamheid. Hij is auteur van meer dan 50 publicaties, inclusief boeken, boekhoofdstukken en artikelen en conferentie bijdragen. Zijn onderzoeksfocus ligt op emergente vormen van organiseren rond duurzaamheid en duurzame besluitvorming.