In zijn begintijd stond Southwest Airlines op een gegeven moment voor de keuze: of een van zijn vliegtuigen verkopen of failliet gaan. In plaats van het aantal vluchten te beperken of bij nog meer investeerders aan te kloppen, stelde het bedrijf zich de vraag: ‘Hoe kunnen we onze bestaande routes blijven vliegen met drie in plaats van vier vliegtuigen?’
Elke minuut dat een van de vliegtuigen (het middel dat de bottleneck vormde) aan de grond stond, kostte geld. Dus zocht het bedrijf naar manieren om de tijd aan de grond te verkorten. De gemiddelde turn-aroundtijd bij de gate bleek zestig minuten te zijn. In die tijd werd het vliegtuig schoongemaakt, technisch gecheckt en bijgetankt, en werden maaltijden, bagage en passagiers aan boord gebracht. Southwest berekende dat als de turn-aroundtijd verkort kon worden van zestig naar tien minuten, alle bestaande routes gevlogen konden worden met een vliegtuig minder.