In de prachtige recensies die over mijn boek verschijnen, wordt het boek toch vooral geprezen om de kwetsbaarheid waarmee het is geschreven. Het blijkt een verademing dat dit niet het zoveelste ‘how to’-boek is dat in de verandermanagementliteratuur verschijnt. De complexiteit bij veranderen en het harde werken, dat het ambachtelijk ‘peuteren en pielen’ met zich brengt, wordt zichtbaar.
Het puzzelt me dat het je kwetsbaar opstellen niet ‘gewoon’ is. We zijn toch allemaal mensen? En we kennen toch de ‘niet maakbaarheid’ van het leven, de momenten waarin je wanhopig om je heen kijkt, omdat je niet weet in welke film je nu weer terecht bent gekomen?
We doen alsof ‘vakmens zijn’ iets anders is dan ‘mens zijn’. Alsof, als je fouten maakt, je geen vakmens meer bent. Alsof, als je je onmachtig voelt, je je vak niet meer beheerst. Ik zou daar graag een andere waarheid naast zetten. Juist de mensen die zichzelf meebrengen als mens, die laten zien waar ze het niet meer weten, die laten zien dat ze leren van hun fouten, zijn vaak de grootste vakmensen.
Ik probeer dat op de Intensive Care, waar ik nu adviseer, ook mee te geven aan de IC-verpleegkundigen en de intensivisten. Op een Intensive Care gaan er helaas mensen dood. En meestal niet omdat de betreffende verpleegkundigen en artsen hun vak niet goed hebben gedaan. Het is goed dat je kritisch blijft onderzoeken hoe je het anders had kunnen doen met de kennis van nu. Maar dat is iets anders dan dat je jezelf of je collega de schuld geeft van het overlijden van de patiënt.
De intensivisten die mijn boek hebben gelezen, verbazen zich over de Intensive Care casus die ik daarin heb beschreven. Niet omdat ze niet herkennen wat er staat geschreven (‘Dit speelt op iedere IC in Nederland!’). Maar omdat de intensivisten die beschreven zijn in de casus zich zo open hebben gesteld en kwetsbaar hebben willen leren. ‘Dat is niet gebruikelijk in ons vak. Wij maken geen fouten. En al zou dat zo zijn, dan geven we het zeker niet openlijk toe.’