Slimme steden zijn in opkomst. In navolging van Amsterdam, Rotterdam, Parijs, New York, Seoel en Kopenhagen, noemen steeds meer steden zich smart, intelligent en senseable. Futuroloog Maurits Kreijveld belicht deze ontwikkeling.
Niemand wil achterblijven. De afgelopen maanden woonde ik diverse conferenties en workshops bij op het gebied van slimme steden. De visies en invalshoeken blijken uiteenlopend. Er is behoefte aan een integrale visie op een stad die intelligentie combineert met leefbaarheid en een sociaal karakter.
Sim City
In de ene visie staat de technologie centraal: een stad met overal sensoren waar alle objecten met internet verbonden zijn in een Internet der Dingen. Zelfrijdende auto’s, centraal geregelde verkeerslichten en slimme sensoren en software met beeldherkenning zorgen ervoor dat voortdurend bekend is wat er in de stad gebeurt, zodat overheden en dienstverleners hier direct op kunnen inspelen.
Rond deze belofte van de ICT-industrie vinden stedenbouwkundigen, architecten en planologen, technologen en bestuurders elkaar. Waren zij het niet die Nederland hebben opgebouwd en groot gemaakt? Door vanaf de tekentafel landschappen in te richten, oude wijken om te toveren tot nieuwe levendige gemeenschappen, achterlanden te ontsluiten en de leefbaarheid van de stad te vergroten.
Dankzij technologie kan dat allemaal nog sneller, slimmer en gerichter. Het beeld doemt op van een burgemeester die aan de knoppen zit van een groot Sim City-spel. Een maakbare stad waarin het gedrag van de stad en de burgers erin voortdurend kan worden gevolgd en indien nodig bijgestuurd, het zogeheten nudging.
Burgers aan zet
Tegelijkertijd is er een andere ontwikkeling gaande: decentraal en gedistribueerd. ‘Productiemiddelen’ worden dankzij digitalisering en innovatie steeds toegankelijker voor een groot publiek. Ze stellen burgers in staat om steeds meer zelf te doen en zichzelf te organiseren in kleine gemeenschappen van gelijkgestemden: flexibel en ad hoc. Dat heeft inmiddels geleid tot allerlei initiatieven van wijkniveau tot wereldwijde innovaties. Nieuwe manieren om diensten tot stand te brengen en prettig samen te leven. De kleinschalige initiatieven in lokale gemeenschappen laten zich minder vangen in planningen en structuren zijn minder meetbaarheid en op afstand bestuurbaar.
Top-down meets bottom-up
De grootste uitdaging voor de toekomst van de steden is te komen tot een geïntegreerde visie en een multidisciplinaire aanpak. Hoe gaan de top-down en bottom-up ontwikkelingen er de komende jaar uitzien? Hoe krijgen we leefbare steden die leuk zijn om in te wonen? Participatief en inclusief. Hoe komt cocreatie van diensten tot stand, hoe vindt besluitvorming plaats en welke ruimte krijgen burgers hierin ten opzichte van de representatieve democratie?
Op al deze vragen zijn geen eenvoudige antwoorden te vinden. Het vraagt om experimenten en om een transitie van de overheid als dienstverlener die alle controle en middelen zelf heeft, naar een overheid die een basis biedt, een collectief gedeelde infrastructuur waarop nieuwe initiatieven en sociale innovaties kunnen bloeien, een kraamkamer kunnen zijn voor de deeleconomie. Dit vraagt om een overheid die niet alles aan de doehetzelf-burger of de markt overlaat, maar om een slim samenspel tussen crowd en experts: de planners met expertise en overzicht én de gebruikers: top-down meets bottom-up (in andere termen: de combinatie van verticale en horizontale sturing). Het vraagt tevens om een verankering van sociale waarden in technologische systemen die steeds vaker een intermediair zullen zijn tussen burgers, en burgers en bedrijven en overheden.
Uiteindelijk moet dit leiden tot leefbare steden waarin burgers zichzelf kunnen zijn maar waar het collectieve, inclusief de culturele identiteit, eveneens wordt bewaakt. Daar komen nieuwe uitdagingen bij op het gebied van duurzaamheid: het verminderen van de uitstoot van schadelijke stoffen, het gebruik van grondstoffen en het verbeteren van het leefklimaat in de steden, het meervoudig gebruik van de ruimte voor functies als recreëren, toerisme en landbouw.
Slimme platformen
Om al deze uitdagingen aan te kunnen zou de overheid zichzelf moeten gaan zien als een platform of verzameling van platformen. Een platform dat schaal, spelregels, faciliteiten en een infrastructuur biedt die ruimte geven aan een veelheid aan innovaties en initiatieven. Daarbij kan de overheid leren van bedrijven als Google, Linux en Airbnb die een rol vervullen als platform-aanbieder. We hebben niet zozeer slimme steden nodig maar slimme platformen.
Bron: Maurits Kreijveld, nieuwsbrief Platform 31.
Meer lezen van Maurits Kreijveld:
– over de toekomst van de intelligente stad en hoe burgers en overheden daarin samen creëren en beslissen? Lees dan zijn boek ‘Samen slimmer’ (hoofdstuk 5);
– over platformen: ‘De kracht van platformen’;
– zijn artikel over hoe de intelligente omgeving ons gedrag steeds meer stuurt.