We hebben ze allemaal wel eens meegemaakt: brainstormsessies waar met flipovers, whiteboards en viltstiften – en een grote pot snoep op tafel – geprobeerd werd de creatieve aders van de deelnemers aan te boren. Iedereen mocht roepen wat er in hem of haar op kwam, en daar zou dan zomaar een goed idee bij kunnen zijn.
Gek toch dat zo’n bijeenkomst maar zelden iets opleverde. En logisch dat velen de conclusie trokken dat in je eentje ideeën verzinnen veel productiever is. Intussen weten we meer over het verschijnsel brainstormen in een groep.
De Universiteit van Texas heeft er onderzoek naar gedaan, en komt tot de conclusie dat deelnemers aan gemeenschappelijke brainstormsessies een grote kans hebben last te krijgen van cognitieve fixatie. Wie wordt blootgesteld aan de ideeën van anderen, focust zich daar doorgaans zó op, dat hij niet meer in staat is om zelf nog iets anders te bedenken. Het is daarom productiever om mensen eerst afzonderlijk ideeën te laten genereren, en die vervolgens met elkaar te combineren.
Dat laatste kan dan weer wel heel goed in groepsverband, zo bleek uit het onderzoek.
Bronnen: washingtonpost.com; mt.nl; penoactueel.nl