Waarom zou je je optimisme eigenlijk willen vergroten? Optimisme kent vele voordelen, maar het allerbelangrijkste is misschien wel dat uit onderzoek blijkt dat optimisme een grote voorspeller is van succes (Seligman, 1999), prestaties (Segerstrom, 2007) en zelfs van geluk (Mishra, 2012). Het woord ‘optimisme’ ligt dan ook niet voor niets heel dicht bij het woord ‘optimaliseren’: het beste maken van een situatie of hulpbron, of iets tot de beste werking, zijn hoogste effect brengen.
En dat optimaliseren betekent dan niet dat je de beste realiteit van alle realiteiten creëert. Nee, het betekent dat je binnen de feitelijke realiteit, de gegeven omstandigheden, kiest voor die interpretatie van de werkelijkheid waarmee het meeste mogelijk wordt. Dat je dus ook accepteert dat de dingen niet altijd gaan zoals je zou willen, maar dat je dan, binnen die nieuwe context, ‘er het best mogelijke van maakt’.
Lockdown niet optimaal
We hebben het allemaal relatief recent zelf kunnen ervaren: ik denk dat we het er allemaal meteen over eens kunnen zijn dat we tijdens de lockdowns van de coronacrisis niet in een optimale wereld leefden. Verre van! Maar ook tijdens een crisis bleek het wél nog steeds mogelijk om optimaal proberen te leven en te werken. Om het best mogelijke na te streven. Feitelijk kunnen we onder alle omstandigheden proberen het beste, het meest gunstige te realiseren wat onder die gegeven omstandigheden mogelijk is. Proberen te optimaliseren dus.
Dat verschuift dan ook meteen je focus. Want als we willen optimaliseren, moet de vraag dus juist zijn: wat is er allemaal wél mogelijk? Wat zijn, binnen de gegeven feitelijke realiteit, de beste opties, oplossingen en wegen om waarden, doelen en ambities toch – wellicht op een andere manier – mogelijk te maken? Dat betekent dan automatisch ook dat je wel in staat moet zijn om naar kansen en mogelijkheden te zoeken. Dat je je aandacht kunt richten op wat werkt en op wat versterkt. Kortom, dat betekent optimistisch kunnen zijn over jezelf, je mogelijkheden en de toekomst.
Bonuseffecten van optimisme
Met dat optimisme vergroot je dan niet alleen je kansen op succes, je pakt ook een aantal andere bonuseffecten mee. Want optimisme heeft ook veel extra voordelen. Optimisten zijn gelukkiger: het kunnen zien van het spreekwoordelijke halfvolle glas genereert uiteraard positievere emoties dan de focus op alles wat er niet is. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat optimisme psychisch en fysiek welzijn bevordert (Deshmukh, 2019; Langer, 2009).
Dat uit zich in zelfacceptatie en in positieve relaties met anderen. Doordat optimisten anderen maar zelden beschouwen als de vijand en eerder de goede dingen in anderen opmerken, gaan zij gemakkelijker betekenisvolle relaties aan dan hun pessimistische medemens. Die focust zich namelijk eerder op negatieve karaktertrekken en dat helpt niet echt om die relaties op te bouwen. Uit onderzoek van de University of Oregon blijkt dat een optimistische inslag ook doorwerkt in de geluksbeleving van liefdesrelaties (en goed nieuws: daarbij maakt het niet uit of slechts een van de twee optimist is, of allebei!) (Srivastava & Angelo, 2009).
Ook op het vlak van gezondheid blijkt dat optimisten zich niet alleen gezonder voelen, maar vaak ook echt gezonder zijn (Segerstrom, 2007). En dat is dan weer te verklaren doordat optimisme stress reduceert: logisch wel, want als je gelooft dat er zelfs in moeilijke tijden oplossingen te vinden zijn en een goede afloop mogelijk is, voel je minder stress. Dat bleek ook uit een onderzoek van de Canadese Concordia University: optimisten produceren niet alleen minder van het stresshormoon cortisol, maar zij reguleren hun stressniveau ook beter in spannende periodes (Jobin et al., 2014). En dan blijkt uit onderzoek ook dat je met een optimistische instelling ouder wordt.
Optimisten worden ouder
Volgens een onderzoek van de universiteit van Pittsburgh onder 100.000 vrouwelijke ziekenhuispatiënten hadden de patiënten met een optimistische instelling minder kans te overlijden dan degenen met een cynische houding (Dugas Rose, 2009). Ook een longitudinale studie van de Amerikaanse Mayo Clinic, die 447 deelnemers gedurende 30 jaar volgde, liet zien dat mensen met een optimistische inslag ouder werden dan de meer pessimistisch ingestelde personen (Maruta et al., 2000).
Misschien wel door het inzicht dat zowel de universiteit van Michigan als van Harvard ontdekte: dat optimisten boven de vijftig 73 procent minder risico liepen op hartfalen, vergeleken met de grootste pessimisten in de onderzoeken (Kim, Smith & Kubzansky, 2014). En dan blijkt optimisme ook nog een positief effect te hebben op ons immuunsysteem en ons dus zo ook te versterken (Segerstrom et al., 1998). Kortom: alleen al voor onze gezondheid is het enorm de moeite waard om te kijken of we ons optimisme kunnen bevorderen.
Door optimisme lekkerder in werkvel
Maar daar blijft het niet bij, want optimisten zijn ook succesvoller en zitten lekkerder in hun werkvel. Ze hebben de neiging hun werkgeluk hoger te scoren en hebben de minste klachten, in tegenstelling tot pessimisten. Ik schreef al dat optimisme werkt als brandstof in onze motivatiemotor, met daadwerkelijk betere resultaten als gevolg. Onderzoekers van Duke University kwamen tot de verbazingwekkende ontdekking dat MBA-graduates die gingen solliciteren én een positieve verwachting hadden over het bemachtigen van een baan, meer aanbiedingen kregen dan degenen met lage verwachtingen (Kaniel, Massey & Robinson, 2010). Ook bleek dat zij hogere startsalarissen en meer promoties kregen. En zo ontstaat dan weer een selffulfilling prophecy.
Optimisten blijken betere verkopers: verzekeringsagenten die op basis van hun optimistische karakter aangenomen werden, bleken veel meer omzet te genereren dan hun collega’s waarbij niet was geselecteerd op hun optimistische aanleg (Seligman & Schulman, 1986).
Bijtanken voor motivatie
Tank af en toe optimisme bij in die motivatiemotor, want ook al ben je van nature geen echte optimist, het kan al lonen om in elk geval mentaal de ruimte in te bouwen dat de toekomst wél positief zou kunnen uitvallen. Je blijkt dan meer geneigd extra moeite en energie te investeren om dat te realiseren (Segerstrom, 2007).
Het lijkt wellicht bijzonder dat optimisten een betere gezondheid en meer succes blijken te hebben dan pessimisten. In hun onderzoek over dispositioneel optimisme (je ‘standaardinstelling’, zeg maar) gaan Carver en Scheier (2014) uit van twee mogelijke verklaringen: een die uitgaat van motivatie en een die uitgaat van gedrag. Een groot deel van gezond blijven (uiteraard niet alles, want er is ook nog zoiets als echte pech …) bestaat natuurlijk uit het uitoefenen van gezond gedrag en het juist vermijden van ongezond gedrag. In het algemeen blijken optimisten een proactievere houding te hebben ten opzichte van gezondheidsbevordering.
Beter omgaan met tegenslag
Een andere reden voor die betere gezondheid en het hebben van meer succes komt voort uit de betere manier waarop optimisten met tegenslag omgaan. Ze hebben minder negatieve stress en meer positieve emoties. Deze manier van ‘coping’ van optimisten zorgt voor minder psychologische stress en juist voor volharding en doorzettingsvermogen op de langere termijn. Psychologen noemen dit ‘oplossingsgerichte coping’.
In een onderzoek van de UCLA werden honderden eerstejaars gevolgd, zowel aan de start van hun eerste semester als aan het einde daarvan (Aspinwall & Taylor, 1992). Ze hielden hun humeur bij, hun gevoel van optimisme en ook de manier waarop ze met de start van hun studietijd omgingen. Studenten met een optimistische instelling tijdens de start van hun studie bleken zich in verhouding gemakkelijker en beter te hebben aangepast, en ze bleken ook gezonder te zijn. Daar waar pessimisten voor obstakels en uitdagingen wegliepen en opgaven, richtten optimisten zich juist op het wegnemen van die obstakels.
Bron: Optimisme aan het werk
Door: Juul van den Boomen