Overheden en publieke professionals hebben behoefte aan grip op complexe opgaven. Terwijl complexiteit per definitie gepaard gaat met onzekerheid. GRIP draait om sturing en beheersing. Eigenlijk een onmogelijke opgave, want complexe vraagstukken laten zich niet echt sturen of beheersen. Complexiteit gaat gepaard met onzekerheid, die kan je niet weg beheersen of weg sturen. Complexe vraagstukken hebben een aantal kenmerken die ze minder stuurbaar en beheersbaar maken.
- Complexe vraagstukken kenmerken zich door veel spelers / aspecten met veel verbindingen met elkaar. Al die verbindingen maken dat als je aan één touwtje in die kluwen van verbindingen trekt, het niet voorspelbaar is wat er dan gebeurt. Hierdoor is pas achteraf te construeren waarom een bepaalde interventie wel of niet heeft gewerkt.
- Complexe vraagstukken kenmerken zich door de veelheid aan horizontale verbindingen. Er is niet echt iemand de baas. Maar er zijn wel veel netwerken die met elkaar in verbinding staan. En soms samen eenzelfde kant op kunnen bewegen.
- Complexe vraagstukken komen voort uit verbonden netwerken. Die netwerken en systemen creëren samen zelf vraagstukken en oplossingen, ze ontstaan uit al die verbindingen en het gedrag van het geheel. Dat vraagt een andere manier van kijken, van meerdere dimensies en perspectieven zien. Alleen zo kan je begrijpen wat er gebeurt en als overheid daar een passend antwoord op formuleren.
Maar hoe ga je er dan mee om als manager, adviseur of controller? En waarom is dat zo lastig? Mensen houden van nature van voorspelbaarheid. Overal waar dat verdwijnt, ontstaat behoefte aan houvast. Om daarmee om te gaan, heb je een andere manier van kijken nodig dan de reguliere sturing en beheersing.
Een voorbeeld
In een regio bestaat van oudsher een actief netwerk aan grotere bedrijven, onderwijsinstellingen en gemeenten die gezamenlijk de hoofdlijnen van het mobiliteitsvraagstuk voor de regio uitwerken, om vervolgens bij Rijk en provincie te lobbyen voor de realisatie ervan. Lange tijd werken dit netwerk en de netwerkende rol van de overheid prima. Openbaar vervoer, wegennet en fietspaden zijn gestaag in kwaliteit verbeterd. Wegen lopen ook buiten de spits vast. De bussen richting de universiteit puilen uit. En de nieuwe fietssnelweg is niet berekend op de snelheidsverschillen tussen speed pedelecs en ‘gewone’ fietsers. Een lobby voor een nieuwe snelweg strandt bij het rijk, en de provincie geeft ook niet thuis. Er is voldoende geïnvesteerd afgelopen jaren, nu is een andere regio aan de beurt, is de teneur.
Langzaam beseft het netwerk dat de oplossing niet meer ligt in het faciliteren van mobiliteit, maar in gedragsverandering binnen de regio. Hier past een andere overheidsrol in het zoeken naar oplossingen: meer onderzoeken, experimenteren, kijken wat werkt en van daaruit weer verdergaan. Dan wordt de responsieve rol van de overheid dominanter in de strategie, omdat antwoorden op het vraagstuk actiever door en met de overheid vanuit de gehele context worden gezocht.
De regio begint te kijken naar het hele vraagstuk van mobiliteit. Waarom zijn mensen eigenlijk op weg? Welke vervoersbewegingen zijn er? Hierop start een omvangrijk onderzoekstraject. De regio zoekt aansluiting bij de ontwikkelingen die het hoger onderwijs doormaakt: kan het mobiliteitsvraagstuk daarin een plek krijgen? En bij de bouw van studentenhuisvesting: kan die dichter bij de campus? Veel studenten komen uit het buitenland, die zijn niet gewend om veel te fietsen. Is daar iets aan te doen? Met een aantal bedrijven wordt gekeken naar de mogelijkheden om met mobility as a service te experimenteren. Een aantal start-ups in de regio is met smart mobility bezig: wat kan er samen? Zo start de regio met een andere aanpak van het vraagstuk: meebewegend met wat er al aan het ontstaan is, om er vervolgens op in te haken.
Het gaat om BEgrip
‘BEgrip’ is waar het om draait. Hoe je tot BEgrip komt bij een complexe opgave, wordt in het boek praktisch ingevuld. Met interviews, voorbeelden, hulplijnen en een handig model. Om zo samen meer maatschappelijke impact te maken.
Door: Angela Riddering, Herrie Geuzendam