Coaching is een vak waarin wetenschap, ambacht en kunst samenkomen, maar er bestaan veel misvattingen over ‘wat werkt’.
In dit artikel bespreekt Sergio van der Pluijm de vijf meest voorkomende valkuilen die hij tegenkomt bij het opleiden van coaches. Van de overtuiging dat je álles moet weten tot het idee dat je coachées moet ‘repareren’—hij laat zien waarom deze aannames ineffectief zijn en wat wél werkt. Ontdek hoe je als coach kunt bijdragen aan echte verandering en maak kennis met een frisse kijk op het vak: coachkunde.
Misvattingen in coaching
Onder coaches leven vele misvattingen over ‘wat werkt’. Hieronder vind je de vijf misvattingen die ik het vaakst tegenkom bij het opleiden van coachende professionals. Ik noem ze ‘misvattingen’, omdat de onderliggende aannames niet kloppen en omdat ze gemakkelijk kunnen leiden tot een ineffectieve manier van coachen. Tegelijk denk ik dat elke coach deze misvattingen zal herkennen in zichzelf en/of bij collega’s. Eerlijk gezegd heb ik ze alle vijf ook ooit geloofd en ik ben blij dat ik er nu heel anders naar kijk. Hier komen ze:
‘Ik moet alles weten’
Sommige, vooral beginnende coaches denken dat zij een soort wijze, alwetende goeroe moeten worden. Dat zij als het ware antwoord moeten hebben op alle mogelijke vragen van coachées. En dus verstand moeten hebben van relaties, ouderschap, voeding, slaap, beweging, assertiviteit, het brein, motivatie, zelfvertrouwen, effectief studiegedrag, leiderschap, samenwerking, marketing, AI, het Enneagram, DISC, MBTI en nog veel meer … (Pfff, word jij ook al moe van deze opsomming?)
Zij zien hun rol als de ‘Vraag het aan Mona’-rubriek in sommige tijdschriften. Deze mensen steken veel tijd in het opdoen van kennis en uiteraard willen ze deze kennis dan ook heel graag delen met hun coachées, gevraagd of niet. Het probleem bij deze benadering is dat je onmogelijk van alles verstand kunt hebben. Daarnaastgeldt: was het maar zo dat mensen hun gedrag al gaan veranderen als je ze slechts informatie en advies geeft. We zullen later zien waarom dit vaak niet werkt en uiteraard wat beter werkt. Voor nu houd ik het even bij het goede nieuws: je hoeft niet alles te weten.
‘Ik moet mijn coachées motiveren’
Coaches die dit geloven, denken dat het hun taak is om coachées te motiveren en dat motivatie iets is wat je in iemand stopt. Zij proberen dit te doen door op iemand in te praten. Zij proberen mensen te overtuigen met allerlei argumenten of bieden ongevraagd oplossingen of handige strategieën aan. Een beetje alsof je een batterijtje stopt in een apparaat dat het niet meer doet in de hoop dat het daarna weer gaat werken. Gelukkig is er doorgaans niets mis met onze ‘batterij’ en is het maar zeer de vraag of jouw batterij überhaupt wel past. Ook hier heb ik goed nieuws: het ligt niet in ons vermogen noch is het onze taak om andere mensen te motiveren. Waarom dit zo is en wat beter werkt, komt nog uitgebreid aan de orde.
‘Ik moet mijn coachées heropvoeden’
Er zijn ook coaches die de overtuiging aanhangen dat zij hun coachées moeten (her) opvoeden. En dus normen en waarden moeten bijbrengen. Nu is dit best invoelbaar in contexten als het onderwijs, de jeugdzorg en de reclassering, maar toch is dit tricky. Ongemerkt leggen deze coaches vaak hun eigen normen en waarden op in de aanname dat die beter zijn dan die van de ander. Helaas worden normen en waarden meestal niet overgenomen doordat iemand vertelt dat die beter zijn, integendeel zelfs. Meestal roept dit vooral weerstand en verzet op. Een mooi citaat dat dit fenomeen illustreert, is van Remco Claassen: ‘Mensen willen wel veranderen, maar ze willen niet veranderd worden.’ Ook hier kan ik dus een last van je schouders halen: je hoeft je coachées niet op te voeden. Als je wilt dat hun gedrag verandert, dan zijn er andere dingen die veel beter werken.
‘Ik moet mijn coachées repareren’
Er zijn coaches die – als hun coachées ineffectief gedrag vertonen – de neiging krijgen om hen te ‘repareren’. Zij behandelen hen als een kapotte auto waaraan iets vervangen moet worden. Vooral mensen met een technische achtergrond hebben deze neiging vaak, wat heel begrijpelijk is. Zij grossieren in het aanbieden van analyses, oplossingen en ongevraagde adviezen. Het probleem is dat wij nu eenmaal geen kapotte auto’s zijn, maar voelende, denkende wezens. We hebben emotionele behoeftes en willen vaak eerst gezien en erkend worden in onze strubbelingen én sterke kanten voordat we überhaupt willen nadenken over een andere aanpak. Deze voel je vast al aankomen: mensen willen niet gerepareerd worden, dus bespaar je de moeite.
‘Wat voor mij werkte, werkt ook voor jou’
Op sociale media zie je tegenwoordig veel mensen die zichzelf als coach profileren vanwege het feit dat zij iets ingrijpends hebben meegemaakt, bijvoorbeeld een ontslag, een burn-out of een depressie. Begrijp me goed: ervaringsdeskundigheid is heel veel waard en ik juich helemaal toe dat steeds vaker ervaringsdeskundigen samenwerken met professionele hulpverleners. Maar enkel ervaringsdeskundigheid maakt je nog niet tot een goede coach. De valkuil bij dit type coaches is dat ze de aanpak die voor hen heeft gewerkt, voorspiegelen als ‘de enige juiste manier’. Zij beseffen onvoldoende dat mensen onderling sterk kunnen verschillen en dat wat voor henzelf heeft gewerkt, totaal niet bij hun coachées hoeft te passen. De paradoxale waarheid is dat je juist prima iemand kunt coachen die met een heel ander probleem worstelt dan jij – mits je het vak van coach verstaat. En gelukkig maar, want anders zouden we als coach of hulpverlener alles eerst zelf meegemaakt moeten hebben voordat we onze coachées kunnen helpen.
De rode draad in al deze misvattingen is de aanname: ‘Ik weet wat jij nodig hebt en ik ga het aan je geven.’ In de loop van dit boek zullen we ontdekken dat er een veel prettigere en bovendien effectievere aanname bestaat en die luidt: ‘Jij hebt al wat je nodig hebt en samen gaan we dat ontdekken!’ We zullen nader kennismaken met de soort coaching waarbij de coachée door een prachtig en krachtig proces wordt begeleid. Een proces waarin zij zowel persoonlijke doelen en waarden alsook de weg hier naartoe in zichzelf ontdekt. En opnieuw in contact komt met de eigen kracht, wijsheid en creativiteit. Waarbij zij sociale steun weer op waarde weet te schatten én te mobiliseren. En een eerste kleine stap ontdekt, zodat zij vandaag nog kan beginnen met vormgeven van misschien wel een nieuwe, hoopvolle weg in het leven.
Nieuw woord: coachkunde
In dit boek introduceer ik graag een nieuw woord: coachkunde. Ik geloof namelijk dat coachen een ‘kunde’ is, een vak waarin wetenschap, ambacht en kunst samenkomen.
• Coachen als wetenschap: er wordt al ruim zeventig jaar onderzoek gedaan naar de effectiviteit van therapie en sinds enkele jaren ook steeds meer specifiek naar coaching. Daarnaast komt er vanuit de positieve psychologie steeds meer kennis vrij over hoe je als mens kunt floreren in je werk en je privéleven. Ik ben van mening dat als een coach deze waardevolle kennis negeert, deze zowel zichzelf als diens coachées tekortdoet.
• Coachen als ambacht: coachen is een complexe vaardigheid die veel oefening vergt. Zoals je vroeger volgens de meester-gezelmethode het vak van smid of schoenmaker leerde, zo zou je nu ook naar coaching kunnen kijken. Om er echt vaardig in te worden, heb je een inspirerend voorbeeld nodig, veel oefening en feedback van iemand met meer kennis en ervaring.
• Coachen als kunst: als men eenmaal de basis onder de knie heeft, gaan er andere zaken meespelen zoals: intuïtie, improvisatie, kwetsbaarheid, moed, humor, lichaamsbewustzijn, aandacht en meer. Omdat je als coach je eigen instrument bent, zal je eigen persoonlijke ontwikkeling altijd doorwerken in de manier waarop je coacht. En zoals bij de meeste kunsten is ook dit er een waarin we ons de rest van ons leven kunnen blijven ontwikkelen. Naast het feit dat ‘coachkunde’ lekker allitereert, hoop ik met de introductie van dit woord ook bij te dragen aan de verdere professionalisering van het coachvak.
Door: Sergio van der Pluijm
Bron: Wat effectieve coaches anders doen – De acht vaardigheden die het verschil maken