Een erg interessante kijk op veranderen van individuen wordt gevormd door het concept van een dialogical self (onder anderen Hermans & Dimaggio, 2007). In iedere persoon zijn er als het ware subpersoonlijkheden aanwezig. De meesten van ons kennen wel de ervaring dat we worden overheerst dooreen deel van onszelf waarvan we niet wisten dat het er was.
We zeggen dan: ‘Ik weet niet wat me is overkomen.’ Vaak is dat een negatieve ervaring, hoewel het in principe ook positief kan zijn. We handelen dan op een manier die ongebruikelijk is of tegen ons eigen belang ingaat, alsof we op dat moment een ander persoon zijn. Dat kan kort of lang duren: misschien minuten, een uur, een aantal uren. En dit verandert als de situatie verandert. De dialogical self in een persoon bestaat uit vele stemmen en is betrokken in interne (iemand praat tegen zichzelf) en externe uitwisselingen (met anderen). Het ‘zelf’ wordt beschouwd als een meervoudige, gevarieerde, veranderbare entiteit. Soms als een kameleon die verandert naar gelang de context, soms als een januskop met tegenovergestelde, conflicterende kanten. De ikpositie en stem zijn centrale concepten in deze theorie en gerelateerd aan de meervoudigheid van het zelf (Salgado & Hermans, 2005).Ervaring van onzekerheid
De ervaring van onzekerheid (in de neutrale betekenis van het woord) van een individu is een intrinsiek kenmerk van een dialogical self. Onzekerheid bestaat uit vier aspecten:- complexiteit
- ambiguïteit
- gebrek aan informatie
- onvoorspelbaarheid.
Tegengestelde identiteiten
Het idee van de dialogical self is dat binnen in ons tegengestelde identiteiten zitten die ons in verschillende richtingen trekken zodat onze identificatie voortdurend verschuift. Als we al denken dat we één hele ondeelbare identiteit hebben van geboorte tot dood, dan komt dat alleen omdat we één verhaal over onszelf verzinnen, een narratief van het ‘zelf’. Dat ‘zelf’ kent vele stemmen en is dialogisch. Er is sprake van een veelheid van ik-posities of stemmen in het landschap van de geest. En de geest is verbonden met de geest van andere mensen. Die ik-posities zijn niet alleen intern (ik als man, als blanke, als professor, als echtgenoot, als vader, als minnaar of als liefhebber van de muziek van Beethoven), maar ook extern (mijn echtgenote, mijn kinderen, mijn collega’s, mijn land, mijn vijand).Verschillende dialogen
Dialogen kunnen plaatsvinden tussen interne posities (bijvoorbeeld een conflict tussen mijn positie als vader en als hardwerkend wetenschapper), tussen interne en externe posities (bijvoorbeeld: ik discussieer met mijn collega Jan over ons gezamenlijk project) en tussen externe posities (bijvoorbeeld: onenigheid tussen mijn leraren over godsdienstige zaken). De dialogical self is niet alleen deel van de brede samenleving, maar functioneert bovendien zelf als een samenleving in en van de geest met de bijbehorende spanningen,
conflicten en tegenstellingen als intrinsieke kenmerken van een gezond functionerend zelf (Hermans, 2002).
Er zijn vloeiende en stabiele vormen van deze zelfdialoog. Vloeiende vormen passen zich aan veranderende situaties aan, staan open voor nieuwe impulsen, en zijn betrokken in een actief proces van positioneren en herpositioneren.
Stabiele vormen van dialoog zijn repetitief, automatisch en gesloten voor nieuwe impulsen en informatie. Vanuit dit gezichtspunt wordt bijvoorbeeld religieuze orthodoxie of patriottisme gezien als bepaalde stemmen of posities die de overhand krijgen en die interne onenigheid, conflict en onzekerheid juist vermijden. De dominantie van een stem of een paar stemmen over een andere leidt tot de vermindering van de ervaring van onzekerheid, maar tegelijkertijd heeft het als effect dat andere stemmen, als mogelijke bijdragen of vernieuwingen van het ‘zelf’, stil vallen of afgesloten worden.








