Talentontwikkelprogramma’s voor jonge medewerkers zijn populair als middel om high potentials aan te trekken en in te werken in de organisatie. Alleen voldoen ze niet altijd aan de hooggespannen verwachtingen. Een overzicht van de belangrijkste beperkingen van deze traineeships, plus een paar adviezen hoe het anders en beter kan.
De gangbare traineeprogramma’s bieden jonge talenten een ontwikkeltraject van een tot vier jaar. In die tijd leren ze via stages verschillende facetten van het bedrijf kennen, en wordt er een dag per week besteed aan een leeraanbod dat is gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de trainee, de bedrijfsinhoudelijke of vakgerelateerde kennis, en advies- of managementvaardigheden.
Valkuilen van het traineeprogramma
Valkuilen van zo’n opzet (kunnen) zijn:
- Groepsvorming en isolatie: de trainees staan minder in verbinding met de rest van de organisatie ;
- Talent blijft ongezien: trainees zijn duidelijk ‘in opleiding’ en dus onervaren; ze krijgen daardoor niet de kans om zich al te bewijzen;
- Verwennen: wie deelneemt aan een traineeship komt in een gespreid bedje en dat is niet bevorderlijk voor het eigen initiatief;
- Meer van hetzelfde: de meeste programma’s zijn bezig met het doorgeven van wat er al is, en dat draagt bij aan de starheid van de organisatie in plaats van aan vernieuwing en innovatie;
- Teveel ‘leren’ en te weinig ‘werken’: je kunt de talenten van high potentials beter zo snel mogelijk benutten door hen aan spannende vraagstukken te laten werken;
- One size fits all: jonge professionals verschillen onderling sterk in leerbehoefte en leerstijl;
- Niet representatief voor het ‘echte’ werk: de normale werkomgeving biedt lang niet zoveel kansen voor diversiteit en mobiliteit als in het traineeship.
Een andere insteek
Hoe kan het beter? Door de volgende elementen in het talentontwikkelprogramma op te nemen:
- Vertrouwen op het zelforganiserend vermogen van de trainees;
- Niet ontwerpen voor, maar ontwerpen met de trainees;
- Werken en leren verbinden, zodat er meteen ook een relatie met (het werk van) de overige werknemers ontstaat;
- Leren over wat je van nature goed kunt, en hoe je dat productief maakt. Mensen doen pas echt met plezier hun werk als ze worden aangesproken op de dingen waar ze goed in zijn en die ze belangrijk en/of leuk vinden.
(Bron: O&O)