De hoekstenen van management en organisatie uit de vorige eeuw worden steeds onproductiever.
Bedrijven die momenteel in zwaar weer verkeren, zijn bijna allemaal ingericht volgens 20e-eeuwse principes: schaalvergroting, differentiatie, aandeelhouderswaarde, eigen-marktprotectie. Al werkt 90% van het bedrijfsleven nog op de 20e-eeuwse manier, in de 21e eeuw ga je het er niet meer mee redden. We gaan richting betekenisvolle doelen, cocreatie met klanten, verbinding intern én extern, autonomie voor medewerkers, nieuwe businessmodellen. Lenette Schuijt (Crystal River Consultancy) heeft tien 20e-eeuwse managementprincipes op een rijtje gezet die hun beste tijd hebben gehad:- High-volume productie tegen lage kosten (efficiency en schaal) en met constante kwaliteit. Klanten willen in steeds mindere mate kant-en-klare massaproducten; ze verwachten een gepersonaliseerd aanbod.
- Winst maken als hoofddoel. ROI en aandeelhouderswaarde leveren niet meer genoeg bestaansrecht. Succesvolle organisaties hebben een purpose, een hoger doel, en leveren meer waarde dan enkel financiële.
- Je financieel kapitaal als belangrijkste kapitaal zien. In de organisatie van morgen zijn de mensen – hun kennis, ervaring, talent, passie – het belangrijkste kapitaal.
- Een lineaire productielijn die loopt van grondstoffen naar eindproduct. Voor een 21e-eeuws bedrijf is een productielijn circulair. Dat wil zeggen dat de gevolgen voor het milieu, gezondheidsrisico’s en sociale gevolgen worden meegenomen.
- Vergaande arbeidsverdeling. We gaan steeds meer naar zelfsturende, in hoge mate autonome eenheden, teams en pods.
- Command and control. Top-down stuurbaarheid en maakbaarheid van een grote organisatie is een illusie. Complexe systemen zijn in hoge mate zelfregulerend. De organisatie van morgen zit vól met leiders, van hoog tot laag.
- Hiërarchie. ‘Getrechterde’ coördinatie maakt dat de ene groep niet weet wat de andere doet. Het is sneller, flexibeler en leidt tot verantwoordelijker gedrag als mensen ongehinderd toegang hebben tot kennis, informatie en elkaar.
- Noodzaak om mensen te motiveren. Basisgedachte: mensen willen liever niet werken en geen extra stapjes zetten, dus moet je ze extra belonen om ze hun best te laten doen. Dat klopt niet: prestatiebeloning werkt calculerend gedrag in de hand. Zorg voor een omgeving die mensen intrinsiek motiveert: een aansprekende visie, betekenisvolle bijdragen, gezamenlijke bedrijfswaarden.
- Innovatie als laboratoriumactiviteit. De gedachte: stop een paar creatieve geesten in een lab (R&D) en er komt wat vernieuwends uit. Achterhaald, want in de 21e eeuw ontstaat innovatie in de interactie met klanten.
- Mensen willen en kunnen geen verantwoordelijkheid dragen. Privé sluiten medewerkers een hypotheek van een paar ton af, op het werk moeten ze toestemming vragen voor een dienstreis van een paar tientjes. Mensen accepteren dat steeds minder. De 21e-eeuwse organisatie heeft als uitgangspunt dat we allemaal bereid en in staat zijn om zelfstandig keuzes te maken, initiatief te nemen, te innoveren en te beslissen.