Lang zagen executives financieel kapitaal als hun waardevolste resource. Maar geld is niet meer schaars, en dus goedkoop. Dat verandert het hele spel. Het gaat er nu om hoe je je je menselijk kapitaal managet.
De afgelopen vijftig jaar beschouwden managers het financieel kapitaal van hun onderneming als hun belangrijkste resource. Het idee was dat je elke cent investeerde in de beste, meest veelbelovende projecten en dat je op die manier – door dat heel kundig te doen –  concurrentievoordeel creëerde. Generaties van executives is geleerd dat je je investeringen moet baseren op hurdle rates – dat is het minimaal geprojecteerde rendement dat een geplande investering moet opleveren, waarbij er alleen groen licht wordt gegeven als deze rate wordt overtroffen. Ondernemingen als General Electric en Berkshire Hathaway hebben er faam mee verworden. Het punt is echter dat financieel kapitaal nu helemaal geen schaars middel meer is: het is overvloedig beschikbaar. Én goedkoop. Het wereldwijd beschikbare kapitaal is de afgelopen dertig jaar zo’n beetje verdrievoudigd en bedraagt nu ongeveer tien keer het mondiale BNP. Gevolg is dat de prijs ervan sterk is gedaald – de reële kosten (na belasting) van leningen zijn voor veel grote ondernemingen nu bijna zelfs nul. Voor elke redelijk winstgevende onderneming is het een fluitje van een cent om geld te lenen voor de aanschaf van nieuwe apparatuur, financiering van productontwikkelingen, toetreding tot nieuwe markten en overname van bedrijven. Ja, executives moeten nog steeds zorgvuldig met geld omgaan – verspilling blijft verspilling – maar kundigheid in de toewijzing van financieel kapitaal is geen bron van concurrentievoordeel meer. De situatie is dus totaal veranderd. En dat stelt bestuurders voor een dilemma. Bedrijven die op de oude manier blijven werken – met allocatie op basis van de hurdle-rateaanpak – doen zichzelf te kort, zeggen Michael Mankins, Karen Harris en David Harding van adviesbureau Bain & Company. Het beperkt het aantal potentieel winst en groei biedende projecten en focust bedrijven op het handjevol relatief risicoloze projecten die een zeker maar hoogstwaarschijnlijk niet erg spectaculair rendement opleveren. In een tijd waar bedrijven nou juist hevig naar groei zoeken, laten ze daarmee allerlei kansen liggen. Ook stimuleert de oude manier executives om te lang vast te houden aan projecten waarvan allang duidelijk is dat ze geen succes gaan worden. En tot overmaat van ramp laat het ondernemingen op een berg ongebruikt geld zitten, waarvoor executives vervolgens niets beters weten te bedenken dan terugkoop van eigen aandelen. Dat is meestal een slecht plan: terugkoop van eigen aandelen is alleen slim als de onderneming op de beurs zwaar is ondergewaardeerd, wat zelden het geval is (al vinden executives uiteraard al snel dat hun onderneming ondergewaardeerd is). Het geeft ook nog eens een verkeerd signaal af: ‘wij hebben te weinig nieuwe ideeën en te weinig veelbelovende nieuwe projecten’.