Met alleen een goede ordening en opening ben je er niet, een speech moet ook tekstueel samenhangen. Luisteraars kunnen immers niet terugbladeren; de samenhang moet hoorbaar zijn. Zoals het schrijfproces van Jonathan Safran Foer: ‘Ik schrijf zoals je in het donker een keldertrap afloopt. Dat mijn voet de volgende tree vindt, is het enige dat telt’ (Trouw, oktober 2021).
Omdat je geen kopjes of alinea’s kunt gebruiken om onderwerpen te scheiden en te onderscheiden, moet je, binnen de ordening van je tekst, ook tekstuele verbindingen maken, bruggetjes slaan.
Bruggetjes slaan
Tekstonderdelen, gedachten, argumenten hoorbaar met elkaar verbinden kan op verschillende manieren:
Verbindingswoorden gebruiken
Woorden als daarom, daardoor, daarna, dus, omdat, opdat, enzovoorts. Woorden die een oorzakelijk verband leggen tussen de ene en de andere gedachte.
Voorbeeld: Jan is ziek. Jan is ontslagen. Tussen die twee mededelingen kán een verband bestaan. Dat kan zijn: Jan is ziek en daarom – of daarna – is hij ontslagen. Het kan ook zijn: Jan is ziek omdat hij ontslagen is. Als je dat verband niet duidelijk maakt, gaan de luisteraars zelf verbanden leggen en die kunnen een ander resultaat opleveren dan jij bedoelde. Dat is het begin van miscommunicatie en dat kun je maar beter voorkomen. Het is ook een mogelijk ‘haakje’: luisteraars haken af omdat ze je verhaal niet kunnen volgen.
Een herhaling
Je verbindt twee onderdelen van je verhaal door woorden of groepen woorden uit het voorgaande te herhalen. Dat is ook een stijlfiguur: een anadiplosis.
Voorbeeld: De Covid-19-pandemie was een crisis die niet alleen ons dagelijks leven en onze economie raakte, maar ook onze waarden. Waarden zoals onze vrijheid. Vrijheid die niet alleen beperkt werd door de maatregelen maar zeker
ook door de vrijheid van anderen.
Een verbindende of verwijzende zin
Vaak is dit een zinnetje waarmee je het ene onderdeel afsluit om aan een volgend deel of een volgende gedachte te beginnen. Voorbeeld: De Covid-19-pandemie raakte niet alleen aan onze vrijheid, maar dwong ons ook om opnieuw na te denken over gelijkheid. De gelijkheid tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden, tussen mensen met een vaste baan en flexwerkers.
De noodoplossing
Als het niet lukt een inhoudelijk bruggetje te slaan omdat je opeens een onderwerp moet aansnijden dat helemaal niets met de rest van de speech te maken heeft, meestal omdat je daarover in dit gezelschap toch echt ook iets wilt zeggen. Dan gebruik je ‘dames en heren’ (of een andere aanspreking van je publiek). Ik weet dat er mensen zijn die deze woordjes
kwistig over hun tekst verspreiden, maar ik ben streng. Ik vind dat ‘dames en heren’ maximaal drie keer in een speech mag voorkomen: in de opening, in het slot (maar dan echt vlak voor het einde: het publiek weet dat deze woorden betekenen dat je gaat afronden, dus geef ze geen valse hoop), en dus als koppelponton.
Voorbeeld: Een minister van Binnenlandse Zaken wilde in een speech over veiligheid, waarin alles keurig was geordend en verbonden, toch iets zeggen over de gekozen burgemeester. Een passiepuntje van zijn partij en hemzelf. Dat werd dus: Dames en heren, ik wil deze gelegenheid ook graag gebruiken om iets te zeggen over de gekozen burgemeester … Niet echt elegant, maar nood breekt stijl.
Let op: het lijkt soms makkelijk om bij het ordenen van je speech ‘voor het gemak’ toch kopjes te gebruiken. Niet
doen! Je vergeet dan vaak (later) de noodzakelijke bruggetjes te slaan.
Bron: De speechschrijver, op de shortlist voor Managementboek van het Jaar 2023
Door: Renée Broekmeulen