Veel mensen – individueel, samen in organisaties en daarbinnen in teams – ervaren dat ze een niet onaanzienlijk deel van hun tijd besteden aan zaken waarvan ze zeggen: ‘Dat is niet de bedoeling.’
Tegelijkertijd komen diezelfde mensen, organisaties en teams (vaak langdurig) niet toe aan veel van wat juist wél hun bedoeling is. Doen wat niet de bedoeling is, kost energie en is onplezierig en ineffectief, terwijl niet toekomen aan wat wél de bedoeling is tot irritatie en frustratie leidt. Waarom doen we dat dan? We doen dingen die niet de bedoeling zijn omdat anderen ze van ons verwachten, we denken dat anderen ze van ons verwachten, we nu eenmaal gewend zijn om ze te doen, we bang zijn voor wat er gebeurt als we ermee zouden stoppen, ze zo lekker houvast bieden, we er nu eenmaal goed in zijn, we bang zijn voor represailles, we denken dat we niet zonder kunnen, etc. Daarbij bedenken we van alles aan inrichting dat meer op (de illusie van) beheersbaarheid gericht is dan op het waarmaken van de bedoeling: de regels en procedures schrijven het nu eenmaal voor, de inrichting van het gebouw maakt het ons onmogelijk, gezien mijn plek in het organogram ben ik daar niet verantwoordelijk voor, etc. Tegelijkertijd komen we niet toe aan veel van hetgeen wél de bedoeling is omdat we denken er de ruimte niet voor te hebben. Hoe zou dat beter kunnen? Ofwel: hoe stoppen we met onzin en hoe krijgen we het voor elkaar om te doen wat de bedoeling is, op manieren die bij ons passen, met een inrichting (van ons leven, ons werk, onze organisatie, ons team) die dat bevordert? Rond die vraag heb ik de afgelopen jaren intensief gewerkt, met mensen individueel, met managementteams en hun organisaties en met teams die daar deel van uitmaken. Dat heeft waardevolle inzichten opgeleverd, die ik met het schrijven van mijn boek Ruimte wil delen. Daarbij staat de praktische bruikbaarheid centraal: hoe lezers er zelf direct mee aan de slag kunnen. In Ruimte introduceer ik een model dat helpt om op een eenvoudige en toegankelijke manier een diagnose te stellen m.b.t. de samenhang tussen:- richting: de bedoeling en de manieren waarop we die graag willen waarmaken;
- verrichting: wat we werkelijk doen;
- inrichting: hoe we ons leven en werk inrichten.
- ruimte creëren;
- ruimte benutten.
- Deel I: Individu (jij als hoofdpersoon in je eigen leven én in je werk)
- Deel II: Organisatie (iedere vorm van samenwerking van twee of meer individuen)
- Deel III: Team: (een groep binnen een organisatie met een gezamenlijk doel, bijdragend aan de bedoeling van de organisatie)