Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland maakten afgelopen maand bekend dat de route naar 2030 wat hen betreft ‘Rijnlands model 2.0’ heet. Ook de partijprogramma’s in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart bevatten soms het begrip Rijnlands, en soms typisch Rijnlandse maatregelen zonder het woord expliciet te gebruiken. Waar komt die belangstelling voor het Rijnlands vandaan, wat houdt die in, en wat betekent op 17 maart ‘Rijnlands stemmen’? Een driedelige serie over de Rijnlandse kieswijzer.
Als samenleving zijn we de afgelopen 40 jaar in de greep geraakt van de markt, van aandeelhouderswaarde creëren. VNO-NCW en MKB-Nederland willen nu een stap verder gaan door te stellen dat je als bedrijf ook verantwoording neemt voor een inclusieve en duurzame samenleving. Duidelijk is in ieder geval dat de slinger van meer markt/minder overheid de neiging heeft weer meer balans te zoeken. Het Rijnland Model staat niet ten onrechte bekend als de 3e Weg waarbij een gezond evenwicht wordt nagestreefd tussen de private en publieke sector. Die slinger is de afgelopen decennia te veel de Neoliberale kant op gegaan, behoeft nu bijstelling richting Rijnlands en daar zijn niet alleen werkgevend maar ook politiek Nederland het opvallend over eens.
Dit eerste artikel van een korte serie van drie delen gaat over de verhouding tussen staat (overheid) en markt. Artikel 2 gaat over hoe de overheid daar op een Rijnlandse manier invloed op kan hebben en in artikel 3 leggen we de partijprogramma’s van acht partijen die bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen de grootste waren, langs die meetlat. In hoeverre dragen ze daadwerkelijk bij tot een ander evenwicht in de samenleving?
In de greep van het marktdenken
Als samenleving zijn we in de greep geraakt van de markt, in de greep van het grote geld, de economische groei en de welvaart. In de samenleving is het primaat gaan liggen bij het economisch denken. Welvaart is dominant geworden over welzijn. De samenleving is daarmee uit balans geraakt. Marjolein Quené beschrijft het fraai in haar boek De managementmaatschappij (2018): hoe het financieel-economisch denken ook de overheid in haar greep heeft gekregen. Ze beschrijft hoe het algemeen belang is geprivatiseerd, hoe politici en ambtenaren managers zijn geworden. We spreken niet voor niets over de BV Nederland. Ook denkers zoals Herman Tjeenk Willink (Groter denken, kleiner doen), Alex Brenninkmeijer (in NRC) en Marc Chavannes (in de Correspondent) beschrijven voortdurend hoe het bedrijfsmatig denken de overheid in haar greep heeft gekregen, hoe bijvoorbeeld zelfs de rechtspraak gerund wordt als een bedrijf.
De politiek, het openbaar bestuur, de democratie, de overheid zijn in principe ons antwoord op de vraag hoe we met elkaar het samenleven regelen. Door de representatieve democratie worden mensen aangewezen om voor ons allen keuzes te maken (wetgevende macht). De overheid is er om die keuzes in te vullen (uitvoerende macht), naar de bewoners toe, ook naar bedrijven toe, naar alle spelers in de samenleving. De rechtspraak is er voor de spelers als zij denken dat de invulling van de keuzes niet in lijn is met de gemaakte keuzes. Trias politica heet dat allemaal bij elkaar. Het kan dus maar zo zijn dat een actiegroep het (bijna) voor elkaar krijgt de avondklok af te schaffen. Hoe lastig ook in de praktijk, het is wel een mooi staaltje van hoe we met elkaar ‘het samenleven’ regelen.
Pieter Omtzigt (behoeft geen nadere introductie meer) zegt het fraai en terecht naar aanleiding van de Toeslagenaffaire: ‘De overheid is in zichzelf gekeerd, losgezongen van de wereld van de burger, van de leefwereld, van de samenleving, van de ethiek en de moraal, van de beginselen van behoorlijk bestuur, van de markt en heeft de greep op de markt weggegeven’.
De geschiedenis van het begrip Rijnlands in het kort
Het thema van de staat en de markt is niet uniek voor Nederland en niet uniek voor deze tijd. Na de Crisis in de jaren 30 van de vorige eeuw dachten wereldwijd mensen na over hoe die crisis heeft kunnen gebeuren. Vervolgens ontstond het begrip neoliberalisme: de vrijheid van de markt binnen de (minimale) wettelijke kaders van de overheid (dat laatste was het nieuwe in die tijd). Het marktdenken is erin dominant in de private én in de publieke sector. Het alternatieve ordoliberalisme ontstond toen ook! Ordoliberalisme gaat een stapje verder: voor de vrijheid van de markt binnen juridische én morele kaders als gemeenschapszin, solidariteit, het algemeen belang, rentmeesterschap. Het marktdenken is daarin dominant in de markt en de overheid staat voor de wettelijke én de morele orde van de samenleving.
Op basis van het ordoliberale denken droeg econoom en minister Ludwig Erhard substantieel bij aan het Wirtschaftswunder in het Duitsland van na de Tweede Wereldoorlog. Zo kon daar een vorm van Kapitalisme ontstaan waar de Fransman Michel Albert in 1991 in zijn toen spraakmakende boek Kapitalisme contra Kapitalisme het etiket Rijnlands Kapitalisme c.q Het Rijnlands Model opplakte. Dit gedachtegoed zien we nu terug bij verschillende politieke partijen, van traditioneel links tot rechts. In deel 2 en 3 van deze serie gaan we daar verder op in.
Door: Jaap Peters & Sjaak Evers