Het standaard veranderkundig denken, waarbij de inhoud als vanzelfsprekend leidt tot nieuw gedrag, kan onbedoeld voorbijgaan aan het ‘hart van de verandering’. Niet alleen de inhoud maar vooral de betekenis die mensen daaraan geven (construeren), is cruciaal voor het ontwikkelen van nieuw gedrag. Een succesvol veranderingsproces vraagt om het met zorg inrichten en faciliteren van die processen van betekenisverlening.
Want alleen tussen inhoud en betekenis ontstaat nieuw gedrag en bereiken we resultaat. In het proces van betekenisverlening spelen emoties en gevoelens een grotere rol dan we vaak beseffen of willen toegeven. Emoties houden we graag een beetje buiten onze rationele diagnose van zwakten en sterkten (SWOT-analyse), van markten met bedreigingen en kansen. Het woord emoties mag wat soft klinken, toch maakt het onderschatten van de rol van emoties veranderen vaak lastig.
Emoties als irrationele ballast
Emoties staan niet hoog aangeschreven in ons op rationaliteit en efficiëntie gericht organisatiedenken. Ze worden niet zelden beschouwd als irrationele ballast. Recente literatuur laat echter zien dat dit een achterhaald standpunt is. Kotter stelt ook in The heart of change (2002) dat analyseren, denken en veranderen minder krachtig is dan de verbinding tussen zien, voelen en veranderen: ‘see, feel, change!’
Change
‘In helping people change their behaviour in large-scale change efforts, we found it has a lot less to do with giving them analysis that changes their thinking, that changes their behaviour, than it has to do with showing something that is a truth, that hits their feelings, which in turn changes their behaviour’
Kotter, 2002
We moeten dus zowel voelen als denken; doorlopend en tegelijkertijd. Dat die combinatie lastig is, wordt begrijpelijk als we ons verdiepen in het ontstaan en het functioneren van ons brein. De basisstelling van onder andere Vroon in de Tranen van de krokodil (1989) is dat onze hersenen bestaan uit een losse federatie van drie systemen – hersenstam, limbisch systeem en neocortex – die elkaar amper begrijpen.
Reptielen, zoogdieren en mensen
Het oudste deel van onze hersenen – het ontstond 250 miljoen jaar geleden – noemen we de hersenstam, ook wel het reptielenbrein genoemd. Het heeft betrekking op ons instinctief en reflexief gedrag, en het regelt volledig automatisch alle fundamentele levensfuncties (zoals hartslag, ademhaling, spijsvertering, waken en slapen, en controle over stereotype reacties en bewegingen). Het is verantwoordelijk voor soortspecifiek gedrag, gedrag dat in dienst staat van het voortbestaan van de soort (Frijda, 2008). De werking van de hersenstam is vooral een stimulus-responsmechanisme en is als automaat razendsnel: reflexmatig, een op een.
Met de komst van de eerste zoogdieren (circa 70 miljoen jaar geleden) ontstond het emotionele gedeelte van de hersenen, ook wel het limbisch systeem genoemd. Dit systeem gaat over onze emoties, angst, plezier en motivatie. Zoogdieren moeten goed kunnen waarnemen, vechten en vluchten en ingewikkelde handelingen uitvoeren.
Selectie door evolutie
Vandaar dat emoties ook wel worden gedefinieerd als voorgeprogrammeerde reactiepatronen voor dringende situaties. Het zijn kant-en-klare oplossingen ofwel instructies voor veelvuldig voorkomende situaties. Emoties (zoals blijdschap, woede, verdriet of angst) zijn dus gedragsprogramma’s die commando’s afgeven als stoppen, doorgaan, vluchten, vechten, goed, slecht, positief, negatief, prettig of pijnlijk. Een in de evolutie geselecteerd emotioneel repertoire, waarbij elke emotie een specifieke functie heeft.
Emoties zorgen er dus voor dat specifiek gedrag enige tijd wordt volgehouden of wordt gestopt, afhankelijk van de input vanuit het limbisch systeem. Zo komt bijvoorbeeld bij woede het bloed naar de handen, wat het gemakkelijker maakt een wapen te grijpen of hard naar de tegenstander uit te halen. De werking van het limbisch systeem is een stimulus-responssysteem. De hersenen moeten dus eerst de stimulus verwerken, alvorens tot een respons te komen. Het organisme moet interpreteren of iemand die met uitgestrekte hand op ons afkomt als tegenstander of als de zichzelf introducerende ‘vreemdeling’ gezien moet worden. Dat heeft tot gevolg dat het limbisch systeem trager is, ongeveer viermaal zo traag is als de hersenstam, maar vanwege het (voor)geprogrammeerde karakter nog steeds snel reageert.
Het mensenbrein
Behalve een reptielen- en een zoogdierenbrein kennen onze hersenen een derde systeem: het mensenbrein (‘slechts’ honderdduizend jaar geleden ontstaan). Dit bovenste deel van onze hersenen is de neocortex of nieuwe hersenschors die het mogelijk maakt gedifferentieerd waar te nemen en symbolische informatie in te prenten en te gebruiken. Ook ons geheugen, het taalvermogen en het (rationeel) denken vinden plaats in de neocortex. Hier zetelen dus onze verstandelijke vermogens, die zich kenmerken door leerprocessen.
In de evolutie zien we een toename van het volume en het aantal verbindingen tussen de verschillende hersencircuits. Dat leidde tot een toename van de cognitieve capaciteiten, maar ook tot een complexer gevoelsleven. Deze complexiteit zorgt ervoor dat in de neocortex afwegingen en keuzen worden gemaakt die enige procestijd nodig hebben. Niet voor niets is de neocortex het traagste systeem van de drie. Het is, net als het limbisch systeem, een stimulus-responssysteem, maar het organisme is veel ‘dikker’; de neocortex is ongeveer elfmaal trager dan de hersenstam en bijna driemaal zo traag als het limbisch systeem.
Met moderne beeldtechnieken (zoals mri-scans) kunnen we zichtbaar maken dat de emoties in ons limbisch systeem onze hersenen als het ware ‘gijzelen’. In het algemeen werd aangenomen dat zintuiglijke informatie langs de hypothalamus naar het denkende brein wordt getransporteerd. Onderzoek laat echter zien dat het limbisch systeem een situatie kan evalueren en zonodig een respons op gang kan brengen, voordat de neocortex de binnenkomende informatie heeft verwerkt. Eenvoudig gezegd: het limbisch systeem reageert al, voordat de neocortex snapt wat er aan de hand is. Sommige breindeskundigen beweren op basis hiervan dat de neocortex slechts achteraf legitimeert ofwel begrijpelijk maakt wat het systeem limbisch al in beweging heeft gezet. Emoties zijn dus geen afgeleiden van cognitieve processen, maar vormen een (snellere) wereld naast de rede. Iedere veranderaar moet er dus rekening mee houden dat emoties met hoge snelheid van rechts komen en voorrang hebben.
Groei van de neocortex
Zouden we in een documentaire de ontwikkeling van onze hersenen verfilmen, dan zou het eerste half uur het ontstaan van de hersenstam en de kleine hersenen laten zien. De volgende twintig minuten gaan over het ontstaan van het limbisch systeem, want ook dat deel van het brein ontwikkelt zich langzaam. Net voor het einde van de documentaire, in de laatste seconden – die gaan over de laatste honderdduizend jaar – zien we de razendsnelle groei van de neocortex. Als overkokende melk schuimt en kolkt de neocortex over de rand. Evolutionair gezien is dat erg snel.
Zo ontstonden drie op elkaar aangewezen systemen die moeten samenwerken, maar die te maken hebben met verschillende snelheden en onvoldoende onderlinge afstemming. In onze hersenen is sprake van voortdurende concurrentie tussen de drie systemen. Ze jagen hun eigen belang na en hebben matig contact. ‘Er is vaak ruzie in de familie in ons hoofd. We worden overvallen door instinctieve reacties en emotionele impulsen. Deze domeinen van ons functioneren zijn vanuit de neocortex moeilijk beheersbaar. Ze maken de dienst zelf wel uit’ (Vroon, 1989, p. 233). Hierdoor ontstaan splitsingen tussen onbewuste en bewuste processen, gevoelens en gedachten, tussen daden en woorden. De evolutie heeft er dus voor gezorgd dat wij voelen voordat wij denken.
Dat impliceert dat ideeën, cognitie en ratio altijd gekleurd zijn door emotionele belevingen en waarden. De ratio is afhankelijk van emoties om beslissingen te kunnen nemen over wat belangrijk voor ons is (Hill, 2007). Hoewel de neocortex een regulerende functie heeft, kan die niet aan emoties voorbijgaan. En op de meer basale emoties (zoals angst en woede) heeft de neocortex al helemaal weinig invloed.
Veranderkundig belang van emoties
Verandermanagement is een intentioneel vak. Wij interveniëren met geplande (en soms ongeplande) activiteiten die erop gericht zijn de effectiviteit van een organisatie te helpen vergroten ofwel de veranderdoelen te realiseren. Wij proberen dus doelen te realiseren door bewust bedachte en bedoelde interventies in te zetten. We verdedigen de stelling dat organisatieverandering uiteindelijk gelijk is aan gedragsverandering. Het gaat om het veranderen van gedrag van medewerkers, collega’s, leidinggevenden, klanten en toeleveranciers. Kenmerk van gedrag is dat het in (werk)relaties zit, dus in een ‘culturele’ context. Wij gedragen ons altijd ten opzichte van elkaar, sterker nog, we kunnen ons alleen maar in verhouding tot elkaar gedragen. Dus als je gedrag wilt veranderen, ga je op zoek naar passende interventies in het netwerk van relatie(s). De bedoeling ofwel intentie is dus een interventie te ontwikkelen en toe te passen die de relatie beïnvloedt en gedragsverandering op gang brengt.
Veranderkundigen zijn met een flinke dosis zelfspot te zien als graalridders die zoeken naar een antwoord op de cruciale vraag: ‘Why do transformation efforts fail?’ In die queeste ontdekken we steeds meer waarom gedragsveranderingen zo lastig zijn: omdat uit de comfortzone stappen veel gedoe in relaties oplevert, wat emotioneel ongemakkelijk of zelfs heel onprettig aanvoelt. De comfortzone draagt niet voor niets die naam.
Veranderen leidt tot emoties
Veranderen leidt tot emotie en tegelijkertijd bepalen emoties hoe de verandering aankomt. Is er sprake van positief affect, dan roepen we bij wijze van spreken: ‘Geef mij nu meer plezier!’ Positieve emoties zijn weliswaar minder aan expliciete gedragsvormen gekoppeld, maar zij zorgen wel voor meer actiebereidheid in vormen als samenwerken, meedenken en willen bijdragen. Is er daarentegen sprake van negatief affect, dan vluchten we weg voor niet zelden veronderstelde angst en pijn. Dat leidt tot reacties in de trant van: ‘Ga weg met die verandering! En wel zo snel mogelijk.’
Vechten of vluchten zijn sterk daaraan gekoppelde gedragspatronen. Dat doen we omdat we het liefst alles bij het oude willen houden. We constateren dan dat het veranderen alleen maar gedoe oplevert, en vallen weer snel terug in gedragspatronen die we kennen en die ons passen als een oude jas. Kortom, emoties genereren actiebereidheid; positief dan wel negatief.
Bron: De kunst van veranderen
Door: Marco de Witte, Jan Jonker