Janka Stoker heeft als een van de workshopsprekers tijdens het 6e M&O Jaarcongres voor haar gehoor een wake up call in petto. ‘Er is een leiderschapscrisis, maar het lijkt er niet op dat we heel veel hebben geleerd. Conservatisme viert hoogtij’, zegt de hoogleraar Leiderschap en Organisatieverandering aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Vreemde paradox
Het is een vreemde paradox, zo blijkt uit onderzoek van Janka Stoker, Joris Lammers, Diederik Stapel en Floor Rink. In tijden van crisis neemt de roep om sterke leiders toe, terwijl bekend is dat masculiene leiders meer risico nemen en hun eigen ego voorop stellen. “We willen dus uiteindelijk wat de crisis heeft veroorzaakt”, constateert Janka Stoker. “De stereotypen zijn hardnekkig.”
Uit het onderzoek blijkt ook dat de financiële en economische crisis door leiders – in tegenstelling tot wat je zou verwachten – juist niet wordt aangegrepen om veranderingen in leiderschap door te voeren. “We vinden het kennelijk heel moeilijk om als leiders fundamenteel naar leiderschap te kijken. Kijk naar wat er in de financiële sector is gebeurd. Hebben de leiders er nu echt van geleerd? Wordt de code banken serieus genomen? Daar lijkt het toch niet op.”
“Het lijken vooral mooie woorden voor de bühne, terwijl de tijden van mooie woorden voorbij zijn. Kennelijk is leiderschap lastig te veranderen. We komen uit een tijd van masculien leiderschap en we weten dat we iets anders moeten. Toch lukt dat maar moeizaam. Dat is gek. In die zin zitten we in een leiderschapscrisis.”
Janka Stoker constateert een soort oerconservatisme in leiderschap. Met kleine lichtpuntjes. “Dat er nu een relatieve buitenstaander bij de DNB is benoemd, vind ik een goede ontwikkeling. Door andere mensen aan de top te zetten, kun je makkelijker veranderingen realiseren. Dat moet je alleen wel durven.”
Androgyn leiderschap
Tijdens het M&O congres wil Stoker aan de hand van haar onderzoeken met de workshopdeelnemers op zoek naar wat ons toch in veranderingen in leiderschap belemmert. En vooral hoe het nu verder moet. Ze zal op het congres uiteindelijk een vurig pleidooi houden voor androgyn leiderschap. Leiders met masculiene en feminiene kwaliteiten dus.
Al vindt ze die begrippen gevaarlijk. “Je hebt genoeg vrouwen met masculiene trekjes en mannen met feminiene kenmerken; mannen die goed kunnen luisteren bijvoorbeeld. Het gaat niet om de man/vrouw-vraag, maar hoe je leiderschapskwaliteiten etaleert. Vrouwelijk leiderschap – het beter in staat zijn om relaties te bouwen, mensen te motiveren en risico’s te hanteren- combineren met meer mannelijke kenmerken als risico en kracht. HR zal bijvoorbeeld andere instrumenten aan moeten gaan bieden dan alleen ontwikkelingsplannen om de stereotypen uiteindelijk te gaan doorbreken.”
Door: Ronald Buitenhuis