In veel berichtgeving lijkt het alsof de macht van platformen een automatisch en onweerlegbaar gegeven is. Maar er is altijd een keuze. Platformen op zich hebben geen macht. Een platform krijgt macht door het te gebruiken. Het platform heeft vervolgens wel, al dan niet gestuurd door investeerders en ambities, zelf veel controle over de uiteindelijk uit te oefenen macht.
Platformmacht is macht bij gratie van de gebruikers, de keuzes van het platform zelf, de aandeelhouders en de reactie en het beleid van omliggende instituties en stakeholders. Dit is waar Frans van der Reep, voormalig lector Digital World Hogeschool INHolland, mij tijdens mijn onderzoek regelmatig via Twitter aan herinnerde.
Zegen en gevaar
Het gegeven dat platformen snel kunnen valideren, schakelen en groeien, is in goede tijden een zegen. Het is ook een gevaar omdat andere spelers, soms uit een onverwachte hoek, de markt kunnen betreden. Hoe houdbaar is de machtspositie van veel platformen op de lange termijn, als veel platformen lokale netwerkeffecten hebben en de kosten voor nieuwe platformen sterk dalen?
Platformmacht is dus relatief en bovendien een keuze. Hoe kun je platformmacht beteugelen? De rol van de overheid om platformen te dwingen zich te confirmeren aan de lokale normen en waarden is al uitgebreid aan bod gekomen. In de toekomst zal het domein mededingingsrecht hier een grote rol in spelen. Ook de keuzes die het platform zelf maakt hebben invloed op zaken als macht.
Platformmacht die gebruikers geven
En dan is er nog de macht die gebruikers het platform geven. Zonder gebruikers die het platform voeden, is een platform niets waard. Het organiseren van gebruikers is daarmee een manier om een meer gelijk speelveld te creëren tussen platformorganisaties en hun gebruikers. Daarom besteed ik in mijn onderzoeken en publicaties veel aandacht aan de rol van bestaande netwerken die gebruikersgroepen met elkaar verbinden: vakbonden en brancheverenigingen. Zij zijn de aangewezen partij om gebruikers te activeren en zo hun belangen te vertegenwoordigen. Deze instituties namen, zeker in het begin, een defensieve en afhankelijke houding aan ten opzichte van de platformen waar hun doelgroep van afhankelijk zijn.
In mijn boek Platformrevolutie beschrijf ik pogingen van brancheorganisaties om hun leden te activeren. Die waren soms succesvol (Funda vanuit NVM-Makelaars en ViaBovag vanuit Bovag) en soms minder succesvol (BookDinners van Koninklijke Horeca Nederland). Het lastige aan deze cases is dat de branchevereniging een eigen succesvol platform moet ontwikkelen, vaak in een markt waar al een succesvolle speler actief is. Ik zie een rol voor deze belangenverenigingen en vakbonden om hun leden te activeren en namens hen te strijden voor hun belangen bij diverse platformen. Een interessante test om te zien in hoeverre deze instituties écht verbonden zijn met hun doelgroep. Als het slaagt, dan kan het een opleving betekenen voor deze instituties. De vakbond zou zomaar zijn businessmodel opnieuw kunnen uitvinden. Iets wat de redding van de vakbonden zou kunnen betekenen.
SMart
In de paper ‘De werkerscoöperatie’ van Van Slooten en Holscher pleiten de auteurs om platformwerkers te verenigen in een coöperatie en het bestuur van de coöperatie onderhandelingen met het platform te laten leiden rondom zaken als tarieven, voorwaarden en representatie. Een voorbeeld dicht bij huis dat raakvlakken heeft met dit model is de van oorsprong Belgische coöperatie SMart. SMart heeft als missie de leden (freelancers) hun economische activiteit te laten ontwikkelen binnen een veilig kader. Bij de coöperatie zijn naar eigen zeggen 85.000 freelancers aangesloten.
SMart bedient van oorsprong vooral artiesten en kunstenaars: de drempel om in België als freelancer aan de slag te gaan, is een stuk hoger dan die in Nederland. Een nuchtere Nederlandse versie van SMart zou een payroll of administratieve coöperatie voor freelancers zijn.
Ontpopping als vakbond
Toen Deliveroo en de Belgische equivalent Take Eat Easy op de markt kwamen, nam SMart de rol op zich van wat van Van Slooten en Holscher omschrijven als werkerscoöperatie. Naast de administratieve afhandelingen ontpopte SMart zich als een vakbond en dwong collectieve afspraken voor de maaltijdbezorgers met de twee platformen af. Zo kregen bezorgers per dienst minimaal drie uur uitbetaald, ontvingen ze fietslampjes, een helm en een bijdrage voor het gebruik van de smartphone en fiets. Toen Take Eat Easy failliet ging, betaalde SMart uit een eigen waarborgfonds de resterende 340.000 euro aan achterstallige betalingen uit.
SMart heeft als een administratieve coöperatie de rol van vakbond op zich genomen. Niet door contributie te innen, maar door relevante dienstverlening aan haar leden aan te bieden en hier een verdienmodel aan te koppelen. De vakbond als werkgever, dat klinkt zo gek nog niet. Dat zou een vakbond als muziek in de oren moeten klinken.
De platformeconomie biedt dus een grote kans, en daarbij de verantwoordelijkheid, voor bestaande belangenvertegenwoordigers om hun toegevoegde waarde te bewijzen en in het beste geval hun eigen model opnieuw uit te vinden.
Bron: Platformrevolutie
Door: Martijn Arets