60% van het management kan weg.
Heb je diep vertrouwen in je mensen in plaats van ze als notoire uitvreters te beschouwen, dan heb je nauwelijks management nodig. ‘Management is vooral beheerskosten waaruit je moeiteloos zestig procent kunt wegsnijden’, betoogt auteur Paul Verburgt (zie foto) in het recht-voor-zijn-raap-boekje Minimal Management.
Het boek Minimal Management was nog niet uit, of het stond al nummer drie in rankings van meest verkochte managementboeken. Nee, dat is geen toeval, weet Paul Verburgt. ‘Iedereen snapt wel dat we door medewerkers meer vertrouwen te geven, minder staf, minder managers en minder regels nodig hebben. Maar vraag je naar goede voorbeelden van organisaties die dat doen, dan blijft het angstig stil.’ Verburgt snapt de moeilijkheid wel: ‘Het is tegen de natuur van topmensen/managers in om vrijheid te geven. Ik ben juist aartsliefhebber van vrijheid.’ In zijn vermakelijke boekje schroomt Verburgt niet om knuppels in hoenderhokken te gooien. Vooral HR krijgt er ongenadig van langs. Verburgt: ‘Net als bijvoorbeeld procesmanagement wil HR vooral beheersen: medewerkers beperken en vooral iedereen gelijk schalen. Alles is paternalistisch geregeld. Ik heb bij Arboned waar ik Minimal Management invoerde, HR gewoon opgeheven en er bleven uiteindelijk maar twee personeelsadviseurs over. Geloof me, er ging echt helemaal niets verkeerd. De HR-discipline roept alleen maar dat ze in de Raad van Bestuur wil zitten omdat alles tegenwoordig om mensen draait. Dat is kletskoek. HR is een middelenafdeling. Geef je mensen vrijheid, behandel je als volwassen, doen ze prima zonder sturing hun werk. Een hoogleraar zei me pas dat ik met Minimal Management een loopje neem met risico’s, maar dat is zo’n onzin. We weigeren om medewerkers als volwassen mensen te zien die prima risico’s kunnen inschatten. Mensen zijn zeer toegewijd en willen echt een organisatie niet kapot maken. Ik ben personeelsdossiers tegengekomen die voor de helft gingen over het niet vergoeden van een gescheurde broek.’
Te veel managers
Verburgt is niet tegen managers, maar wel tegen te veel managers. Voor het feit dat zelfsturende teams zo moeizaam doorkomen terwijl iedereen het idee ervan omarmt, heeft hij wel een verklaring. ‘De top verkrampt altijd als ze vrijheid moeten toestaan. Daarom zeg ik ook: als je Minimal Management in wilt voeren, doe het rigoureus. Je kunt niet rigoureus genoeg zijn. Ga met stalen zenuwen en tandenknarsend met je handen op de rug staan als manager als je Minimal Management invoert, en sta toe dan mensen fouten maken in het begin. Laat het gebeuren! De fout die gemaakt wordt, is dat zittende managers direct willen ingrijpen als het mis dreigt te gaan en zo het proces naar een organisatie met Minimal Management geen kans geven. Ik merk op lezingen dat iedereen graag minder management wil, maar dat ze heel moeilijk van de bekende weg af kunnen stappen. Eckart Wintzen snapte het dertig jaar geleden al, maar we slagen er nog steeds niet in om zijn ideeën door te trekken, terwijl iedereen overtuigd is van hetzelfde. Als ik voor zalen spreken, ontmoet ik louter instemming.’
Kamikaze lemming
In Minimal Management zegt Paul Verburgt recht voor zijn raap in slechts een minimaal aantal woorden (26.000) wat hij van (te veel) management vindt. Zo heeft hij het over labbekakkerigheid en dat hij door rigoureus in management te snijden, werd afgeschilderd als een kamikaze lemming aan de rand van de afgrond. Het weerhoudt hem er niet van om zijn boodschap te verkondigen. Even onwrikbaar als hij onwrikbaar geloof heeft in volwassen medewerkers met veel eigendomsgevoel. Vooral niet alle neuzen dezelfde kant op, en één manager op 100-130 mensen is wel genoeg. Maar er is nog wel een lange weg te gaan. Verburgt: ‘Ondernemingsraden geloven heilig in regels. Net als vakbonden. Als ik vakbonden vraag naar een respons op de ideeën achter Minimal Management, geven ze nooit thuis.’ Maar dat het boek al voor lancering zo goed verkocht werd, is voor Verburgt meer dan een signaal. ‘Minimal Management is niet het zoveelste managementtrucje dat directies naar believen kunnen gebruiken. Het is een principiële keuze.’
Interview: Ronald Buitenhuis