Communicatieprofessionals bij de overheid beschikken over middelen en kanalen die ook bij een onderneming, een kennisinstelling of een publieke organisatie uit de kast kunnen worden gehaald. Echter, de specifieke context van het openbaar bestuur stelt eisen aan manieren en momenten van contact die anders zijn dan in andere organisaties.
Overheidscommunicatie kent in de praktijk vijf essenties: meedelen, meenemen, motiveren markeren en verantwoorden. In dit artikel gaan we in op een belangrijk onderdeel van het meenemen van de burger (de tweede essentie): participatie.
Participatie
Bij het meenemen van inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden en belangstellenden is onvermijdelijk een snijvlak aanwezig van participatie en communicatie. Dat heeft om te beginnen met wet- en regelgeving te maken, waarin tot participatie (vroeger ‘inspraak’) wordt opgeroepen, maar de invulling daarvan lijkt vaak op manieren om mensen te informeren en te betrekken bij een (voorgenomen) verandering. Bij de afkondiging van maatregelen kan daarom worden aangedrongen op het organiseren van betrokkenheid, maar dat in de praktijk aan initiatiefnemers (uit overheid of bedrijven) wordt overgelaten hoe zij dit doen. Igno Pröppers participatieladder (zie figuur 1) maakt duidelijk dat sprake is van een variëteit, oplopend van ‘meeweten’ (ergens kennis van dragen) naar ‘meedoen’ (verantwoordelijkheid dragen).
Figuur 1 De Participatieladder

Wet versterking participatie op decentraal niveau
De ‘Wet versterking participatie op decentraal niveau’ werd van kracht op 1 januari 2023 en maakt het voor inwoners mogelijk om meer invloed uit te oefenen op de besluitvorming van hun gemeente, provincie, waterschap of openbaar lichaam in Caribisch Nederland. De wet biedt inwoners:
- inspraak bij de voorbereiding van beleid, bijvoorbeeld door middel van een inspraakavond, een digitale vragenlijst of een burgerpanel;
- de mogelijkheid te adviseren over beleid, bijvoorbeeld via een adviescommissie of een burgerberaad;
- de mogelijkheid uitdagingen te lanceren: inwoners kunnen de overheid uitda-gen om een taak over te nemen, zoals het beheer of onderhoud van een park of buurthuis.
De wet is een belangrijke stap in de richting van een meer inclusieve en democratische samenleving, en geeft inwoners de mogelijkheid om hun stem te laten horen en invloed uit te oefenen op besluitvorming die hun leven beïnvloedt.
Bronnen en verder lezen:
Rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2024/06/04/eerste-kamer-stemt-in-met-wetsvoorstel-versterking-participatie-op-decentraal-niveau;
https://vng.nl/wetsvoorstellen/wet-versterking-participatie-op-decentraal-niveau.
Op het snijvlak van participatie en communicatie komt het vooral aan op afstemming van het doel van de betrokkenheid en een goede uitleg en verantwoording van de mogelijkheden. Van belang is ook dat de verwachtingen van de participanten goed worden gemanaged en dat de kaders helder zijn waarbinnen inbreng welkom is.
Handreikingen en hulpmiddelen voor participatie
- Lokale Democratie en ProDemos: algemene participatiehandvatten.
- Vng Routekaart (2023): geactualiseerde gids na invoering van de Wet versterking participatie op decentraal niveau. De Vng-handreiking biedt een stapsgewijze aanpak voor gemeenten, met:
- fundamentele vragen over participatie, democratie en burgerschap;
- kaders en werkwijzen voor participatieprocessen;
- praktische instrumenten voor effectieve burgerbetrokkenheid.
- Factor P, een programma dat specifiek gericht is op communicatieprofessionals.
- Handreiking Burgerberaden: concrete antwoorden geven op vragen als: hoe organiseer je een burgerberaad dat de representatieve democratie versterkt? Hoe zorg je ervoor dat zo veel mogelijk inwoners mee kunnen doen? En welke praktische stappen zijn nodig om een burgerberaad succesvol te maken?
- Evaluatiekader Lokale burgerberaden, waarin dr. Christine Bleijenberg en dr. Kristof Jacobs voortbouwen op de handreiking Burgerberaden.
Door gebruik te maken van deze hulpmiddelen kunnen gemeenten participatie beter afstemmen op de verwachtingen van inwoners en realistische beleidsdoelen.
Overvraag burgers niet!
Burgerberaden zijn waardevol als ze ruimte bieden voor reflectie op waarden en maatschappelijke richting – een plek waar de samenleving spreekt over wat rechtvaardig, wenselijk en nodig is. Het risico ontstaat dat een burgerberaad een beleidsfabriek wordt, waarschuwt gedragswetenschapper Reint Jan Renes in het Parool. Burgerberaden zijn volgens hem bij uitstek bedoeld voor normatieve, niet-technocratische vragen.
Ze bieden burgers de ruimte om zich uit te spreken over wat zij rechtvaardig vinden, wie volgens hen verantwoordelijkheid zou moeten dragen en welke waarden het beleid zou moeten weerspiegelen. Het beroemde Ierse burgerberaad over de legalisering van abortus is hiervan een sprekend voorbeeld: daar draaide het niet om technische details, maar om een gezamenlijk gesprek over morele overtuigingen.
In Nederland dreigt deze essentie volgens Renes verloren te gaan, want in plaats van ruimte te bieden voor moreel-maatschappelijke reflectie, worden burgerberaden steeds vaker ingericht als beleidsklassen. ‘Burgers worden overladen met rapporten, modellen en lezingen, en vervolgens geacht met beleidsrelevante adviezen te komen. Maar juist daarin schuilt het risico.
We vragen iets van burgers wat ze nooit kunnen zijn: beleidsanalisten of technocraten. De kracht van een burgerberaad ligt niet in beleidskennis, maar in het moreel kompas van gewone mensen. In hun oordeel over rechtvaardigheid, empathie en toekomstvisies, niet in hun vermogen om beleid tot in de puntjes uit te werken.’ Wanneer die kracht niet wordt benut, leidt dat tot frustratie. Bij deelnemers, van wie de adviezen worden afgezwakt of genegeerd, bij experts en ambtenaren, die de uitkomsten als te vaag of onpraktisch ervaren, en bij het bredere publiek, dat het vertrouwen in de waarde van burgerparticipatie verliest. Daarmee komt precies datgene onder druk te staan wat het burgerberaad zou moeten versterken: draagvlak en democratische legitimiteit. Tabel 1 vat de do’s en don’ts van een burgerberaad samen.
Tabel 1 Do’s en don’ts van een burgerberaad (Renes, 2025)

Door: Corine Hoppenbrouwers & Guido Rijna
Bron: Overheidscommunicatie voor professionals
Corine Hoppenbrouwers adviseert, begeleidt en traint overheidscommunicatieprofessionals en bestuurders op alle bestuurslagen en beleidsterreinen in het omgaan met weerbarstige opgaven en voeren van regie over communicatie.
Guido Rijnja was tot zijn recente pensionering adviseur bij de Rijksvoorlichtingsdienst en promoveerde eerder op hoe professionals omgaan met weerstand.



