Een futuroloog ziet niet alleen de toekomst voor zich maar leeft er ook al in. Althans deels. Wanneer je Maurits Kreijveld hoort praten dan waan je je zelf ook al in de toekomst want hij schakelt continu tussen heden en toekomst, als een moderne Professor Barabas.
Maurits, wat zijn volgens jou de belangrijkste trends in de toekomst van werk?
“Er zijn natuurlijk op veel fronten belangrijke ontwikkelingen die ons werk drastisch gaan beïnvloeden. Laat ik er twee uitlichten waar ik op wil inzoomen. Dat zijn kunstmatige intelligentie en platformisering”Welke beelden heb jij bij de toekomst van werk?
“Dan nemen we allereerst kunstmatige intelligentie onder de loep. Om met de deur in huis te vallen: organisaties bestaan in de toekomst niet langer uit alleen mensen maar ook uit een of andere vorm van kunstmatige intelligentie. Deze kunstmatige intelligentie stelt ons in staat om inzichten te halen uit grote hoeveelheden data die we als mensen al lang niet meer kunnen overzien. In plaats van computers die ons vervangen verwacht ik dat de technologie ons gaat helpen en ondersteunen zodat we als individuele menselijke medewerkers productiever worden, beter kunnen samenwerken en meer gebruik kunnen maken van de grote hoeveelheid data en informatie.“Wij mensen krijgen onze handen vrij om creatief te zijn"Onze smartphone, waar we nu al mee vergroeid zijn, evolueert tot een personal assistent (PA) waar je vragen aan stelt, die meehelpt om afspraken in te plannen, relaties te onderhouden, informatie te doorzoeken enzovoorts. Die PA gaat ons ook helpen met alle ‘verplichte nummers’ op werk zoals formulieren, administratie en protocollen en procedures: typisch iets wat de computer uitstekend kan. Wij mensen krijgen onze handen vrij om creatief te zijn, vooruit te denken over nieuwe business kansen, in groepsverband grote projecten te doen. Net als een PA kent de computer op den duur onze kwaliteiten, voorkeuren en valkuilen en kan ons daarbij helpen.”
Wat voor beelden heb je bij toekomstige organisaties?
“Ik verwacht dat organisaties door digitalisering ‘plug&play’ worden: ze laten andere organisaties gebruik maken van bepaalde kennis, competenties en processen en andersom: ze pluggen in bij andere organisaties die bepaalde processen beter kunnen of efficiënter. Ik verwacht dat dit een nieuwe golf van specialisatie gaat betekenen. Het onderscheid tussen buiten en binnen verdwijnt steeds meer. Organisaties worden steeds opener en werken steeds meer over de grenzen heen en in wisselende combinaties. Dat wordt mede mogelijk door digitalisering en het gebruik van protocollen en standaarden en API’s (interfaces) die de verbinding vormen tussen de losse processen van binnen en buiten. Klussen en projecten kunnen via marktplaatsen worden aangeboden en verhandelt. Dat noemen we nu al deeleconomie, of gig economy. Voorbeelden van klusjes werk via platformen zijn er al. Toch zal het er zo niet voor al het werk uit gaan zien, verwacht ik. Bovendien zit er rond klusjeswerk een sterke Amerikaanse mentaliteit: individuele medewerkers zijn in concurrentie, zijn zelf verantwoordelijk voor hun succes en worden keihard afgerekend op prestaties.Platformen met sociale waarden
We zullen in Europa andere platformen gaan ontwikkelen waarin sociale waarden een grote plek krijgen: iedereen mee laten doen, afrekenbaarheid binnen grenzen (dus niet meteen geen taxiritten meer onder de 3,7 zoals bij Uber), een sociaal vangnet en werkgevers die verantwoordelijkheid nemen (omdat ze zich maatschappelijk verantwoordelijk voelen, omdat wij als consumenten en beleggers dat van ze verwachten en omdat de voortdurend krappe arbeidsmarkt het lonend maakt om te investeren in de ontwikkeling van personeel). Lang niet alle medewerkers willen steeds switchen van klus of de onzekerheid of ze wel genoeg klussen vinden. Maar de mogelijkheden om eens vaker van klus te wisselen wordt wel groter: via matchingsalgoritmen kun je sneller een klus of een team vinden die bij je past. En de software helpt ook om alle taken en klussen te verdelen onder de groep medewerkers. Dus organisatorisch wordt het beheersbaar om flexibeler te werken. ‘Plug & play’ betekent ook dat je als organisatie of medewerker niet alles zelf gaat bedenken maar dat je anderen de ruimte geeft om (onverwachte) toepassingen te ontwikkelen op basis van wat jij ontwikkelt hebt, en andersom, dat je zelf handig voortbouwt op wat anderen al hebben bedacht. Net als je Lego-blokjes in elkaar zet. Plug gaat over verbinden en play betekent dat het meteen werkt, net als de USB-kabel van je laptop of mobiele telefoon. Bedrijven die digitaliseren moeten hun ‘proces’, hun kennis of technologie dus plug & play maken bijvoorbeeld door gebruik van protocollen en standaarden en zogeheten API’s. Zie het als de nopjes op een lego-blokje waardoor het altijd op een andere gekoppeld kan worden.“Organisaties worden opener”Plug&play zorgt ervoor dat je als organisatie wendbaar wordt en adaptief, in een tijd waarin door digitalisering veel onzekerheden ontstaan en kansen waarvan je niet altijd weet hoe je die moet grijpen. Door in te pluggen en in te laten pluggen kun je nieuwe product- en dienstconcepten uitproberen, en wat niet werkt snel weer aanpassen zonder alles weg te hoeven gooien en van voren af aan te beginnen. Waar je zelf niet direct nut voor ziet, maar toch ontwikkeld hebt, kan voor anderen weer waardevol zijn. Zo kunnen organisaties in ecosystemen innovatief en adaptief zijn en op basis daarvan voortbouwen zodra je succes hebt bij klanten. (In mijn boek leg ik dat stapsgewijs uit). Denk maar aan de bekende uitspraak, die vaak ten onrechte aan Charles Darwin wordt toegeschreven: “It is not the strongest of the species that survives, nor the most intelligent that survives. It is the one that is most adaptable to change”.