De beste manier om met veel vertrouwen op het podium te staan, is je verhaal heel goed in je hoofd hebben. 3 dagen van tevoren is een goed moment om dat te doen. Als je te lang van tevoren oefent kun je weer dingen vergeten, als je te kort van tevoren oefent, heb je geen tijd meer om bij te stellen.
Een verhaal in je hoofd hebben is iets anders dan het verhaal uit je hoofd kennen. Als je weleens kijkt naar TED Talks, dan zie je dat deze sprekers geen slides met tekst hebben, geen spreekkaartjes, geen autocue. Sprekers van TED Talks leren hun presentatie helemaal uit hun hoofd. Voor congrespresentaties is dat gelukkig niet gebruikelijk. Maar het is wel belangrijk dat je het verhaal je helemaal eigen hebt gemaakt, zodat je niet meer hoeft na te denken over de volgorde en je al je energie kunt richten op de manier waarop je het verhaal vertelt. Pas dan komt jouw boodschap binnen bij het publiek.
Als het omgekeerde aan de hand is, dus als je nog erg moet nadenken over wat je gaat zeggen, dan merkt het publiek dat direct. Je bent dan nog meer met jezelf bezig dan met de zaal. Je aandacht bevindt zich op de verkeerde plek. Daarom moet je als spreker je eigen verhaal van binnen en buiten, van rechts naar links en van voor naar achteren kennen.
Als je boven je verhaal staat, bereik je je publiek.
Manieren om te oefenen
Als het goed is heb je tijd gestoken in het schrijven van een mooie openingszin en een fijne afsluiting. Met name de eindtekst is belangrijk. Daar wordt doorgaans te weinig aandacht aan besteed. Leer alleen die zinnen uit je hoofd. Er zijn verschillende manieren om je presentatie te oefenen, en als je echt fanatiek bent, doe je ze natuurlijk allemaal:
- Doe een dry-run.
- Maak een video-opname.
- Vertel het een ander.
- Visualiseer de route.
- Geef een proefpresentatie
Doe een dry-run
Een dry-run is een complete doorloop, met slides en kaartjes, in je eentje. Ga staan en geef je presentatie hardop. Let op dat je goed articuleert en rustig spreekt. Neem de tijd voor de overgang van het ene kaartje naar het andere. Houd een stopwatch bij de hand, en noteer als het mogelijk is hoelang je over elk kaartje doet. Als je twintig minuten spreektijd hebt gekregen en je presentatie duurt ook zo lang, schrap dan nog wat uit je presentatie. Op het podium duurt een presentatie vaak langer, er kunnen soms vragen tussendoor gesteld worden, dus het is slim de basispresentatie iets in te korten. Wat langer spreken kan altijd nog ter plekke, terwijl indikken veel lastiger is.
Maak een video-opname
Je kunt een videocamera of iPad op een statief zetten, maar ik vind het altijd erg makkelijk om zittend achter mijn laptop een screencastopname te maken. Bijvoorbeeld met Quicktime of Screencast-O-matic. Je kunt dan een opname maken waarbij je jouw stem hoort, of je zelf in beeld komt, naast je slides. Die kun je daarna terugkijken om te zien hoe het overkomt en waar de zwakke gedeelten zitten. Je kunt deze opname ook aan anderen laten zien en om feedback vragen
Vertel het een ander
Het geeft enorm veel rust als je de grote lijn van je verhaal heel stevig in je hoofd hebt. Een geweldige manier daarvoor is om je verhaal in samengevatte vorm te vertellen aan een collega of vriend. Leg uit wat je gaat vertellen op de bijeenkomst en waarom dat zo interessant is. Ga er in grote stappen doorheen, maar wel precies die stappen die je zelf in je ‘de route van je publiek’ bepaald hebt. Dat is de logische lijn van je verhaal en die moet staan als een huis.
Visualiseer de route
Een andere manier om je presentatie te memoriseren is om de tussenstappen in je verhaal te visualiseren op een pad op de grond. Je ziet jezelf van de ene ‘steppingstone’ naar de andere springen en geeft die stenen een naam, kleur of beeld mee. Desnoods visualiseer je ook de afstand tussen de stenen, en krijg je gevoel bij de lengte van de verschillende onderdelen. Of je visualiseert dat bepaalde stenen een stuk hoger zijn. Die zijn moeilijker om op te springen, en daarmee een grotere uitdaging. Je krijgt zo een beter gevoel voor het geheel van je presentatie.
Geef een proefpresentatie
Het geven van een proefpresentatie aan collega’s dient een dubbel doel: ze worden geïnformeerd over je onderwerp en jij wordt behoed voor fouten. Een proefpresentatie brengt een onduidelijke structuur, tegenstrijdige boodschappen of verwarrend taalgebruik genadeloos aan het licht. Het is wel van belang gericht om feedback te vragen. Je collega’s willen je natuurlijk niet afvallen of onzeker maken, en zullen daardoor per definitie een stuk minder kritisch zijn dan het echt publiek bij je presentatie.
Haal het maximale uit de proefpresentatie
De volgende tips helpen je om het maximale uit je proefpresentatie te halen:
- Geef alle toehoorders een hand-out van je slides, zodat ze hun opmerkingen kunnen noteren en die na afloop aan je kunnen geven.
- Hoe meer jouw proefpubliek lijkt op het publiek dat je straks in de zaal aantreft, hoe beter het is. Als zij echt heel anders zijn, beschrijf dan het publiek voor wie jouw presentatie bedoeld is. Hopelijk kunnen ze zich in deze groep inleven.
- Vraag de toehoorders direct na afloop om op te schrijven wat naar hun idee de kernboodschap van de presentatie was. Het is heel interessant om te checken of je publiek heeft meegekregen wat jij bedoelde.
- Als je een ambitie geformuleerd hebt (stap 1 van fase Ambitie, zie het boek Hooggeëerd publiek), check dan of je die behaald hebt door daar specifiek naar te vragen.
- Bespreek de verschillende onderdelen van je presentatie vervolgens in chronologische volgorde.
- Nodig open uit tot feedback en reageer erop door goed te luisteren. Richt je op het begrijpen van de feedback en bedank ervoor. Maak notities. Ga je niet verdedigen; dat is zonde van je tijd en demotiverend voor je kritische luisteraars.
Stel niet alleen vragen over de inhoud van je presentatie, maar ook over de manier waarop jij het vertelt. Ik raad je aan om aan een of twee aanwezigen te vragen om vooral op jouw non-verbale communicatie te letten. Het helpt de observator als je hierover specifieke vragen stelt. Probeer vooral aan objectieve informatie te komen:hoe hield je je handen? Had je voldoende oogcontact? Hoe was de verstaanbaarheid? Het tempo? Heb je genoeg of juist te veel bewogen?
Spanning
Het is goed als je van jezelf weet wat bij jou de manier is waarop men merkt dat je gespannen bent. Hoe komt jouw spanning tot uitdrukking? Gaat je stem trillen? Ga je drentelen? Trillen je handen? Ga je heel snel praten? Kijk je de zaal niet meer aan? Vraag daar ook specifiek naar. Als je weet wat bij jou de spanning verklikt, hoef je alleen daar maar op te letten. Het helpt jou en je observatoren als ze een eenvoudig invulformuliertje van je krijgen.
- Download het invulformulier voor de nabespreking op: www.hooggeeerdpubliek.info/oefenen
Bron: Hooggeëerd publiek
Door: Judith de Bruijn