Vaak bemoeien managers zich met zaken waarin hun medewerkers beter zijn dan zijzelf, en dat leidt natuurlijk tot conflicten.
Dat kan anders, vindt Filip VandenDriessche, lector conflictmanagement aan de Universiteit van Leuven en als zelfstandig consultant onder andere werkzaam voor het Vaticaan. Hij voert een pleidooi voor een duidelijke taakafbakening, waarbij de managers zich beperken tot het waarom, en het wat en de medewerkers zich concentreren op het hoe.
Met andere woorden: managers formuleren de gewenste output en bepalen en faciliteren de randvoorwaarden om die te bereiken; de uitvoering laten ze over aan de échte deskundigen: hun medewerkers. Zij kennen immers de bedrijfsprocessen als geen ander, en zijn vaak prima in staat om ook voor onverwachte problemen snel een oplossing te vinden. Zodoende blijft de operationele creativiteit het domein van degenen die daar thuis in zijn. De manager is dan weer aan zet om te controleren of de output aan de vooraf door hem gestelde criteria voldoet. Daarbij geldt: elke oplossing is goed, mits ze leidt tot het gewenste resultaat. Of zoals VandenDriessche het formuleert: ‘Een manager kan zich permitteren geen oplossingen te hebben. Hij kan zich niet permitteren geen criteria te hebben.'
Bron: AZ in: Management Team, 20 september 2012.
Leestip: Managen = Gewoon Doen.