De huidige economische neergang is geen moment waar we ons even doorheen moeten slaan, zoals bij eerdere economische crises.
Ook hebben we te maken met een nieuwe generatie medewerkers die weinig op heeft met leiders die hen wel even vertellen wat ze moeten doen. Daarnaast worden er allerlei nieuwe vormen van werken geïntroduceerd met als kenmerken flexibiliteit en eigen verantwoordelijkheid. Dit alles vraagt om een nieuwe visie op leiderschap. Wat wordt er in 2012 van leiders verwacht en wat betekent dit voor leiderschapsprogramma’s?
Vertrouwen geven
Om ons heen is er sprake van een verlies aan vertrouwen. Vertrouwen in onze internationale positionering, in onze financiële instanties en in de overheid. Medewerkers hebben collega’s zien vertrekken en weten niet of hen hetzelfde zal overkomen. Mensen zoeken zekerheid en richting, terwijl die zekerheid nauwelijks te geven is. Het is een ongemakkelijke boodschap om als leider te vertellen dat het nooit meer zal worden zoals het is geweest.
Wat betekenen deze spanningen voor leiders en wat is er van hen nodig?
In crisissituaties ontstaat er een roep om krachtig handelen, en een eerste reflex van veel leiders is dan ook het stabiliseren van de financiële situatie. Deze traditionele aanpak van krachtdadig, op de korte termijn gericht handelen is in eerste instantie zinvol, maar voldoet niet meer als de crisis voort blijft duren.
Gangbare vaardigheden niet meer voldoende
Gangbare vaardigheden van leiders, zoals een duidelijke visie en richting formuleren, actieplannen opstellen, eenduidige communicatie en besluitvorming, hielpen eerder om succes te boeken maar zijn nu niet meer voldoende. Bij leiderschap in crisistijd is het juist de kunst om het bestaande te waarderen en te verbeteren en geleidelijk een nieuwe toekomst te bouwen door te improviseren en te experimenteren. Dit noemen we ook wel ‘adaptief leiderschap‘. Adaptieve leiders hebben oog voor de onderliggende dynamiek van de crisis en gaan van daaruit op zoek naar nieuwe mogelijkheden en kansen in de markt. Leiders wordt gevraagd de nieuwe realiteit te erkennen en op basis daarvan het werk en de bijdragen van mensen te herdefiniëren. Op zoek te gaan naar nieuwe wegen om zich te kwalificeren voor de toekomst, zonder het verleden te diskwalificeren. Dit vraagt van leiders om de balans te zoeken tussen de identiteit van de bestaande organisatie en de noodzaak tot innoveren.
Er moeten keuzes worden gemaakt over welke activiteiten worden behouden en welke taken en werkwijzen moeten veranderen. Dat betekent ook dat leiders medewerkers de urgentie moeten laten voelen dat de realiteit vraagt om verandering, maar tegelijkertijd het vertrouwen weten over te brengen dat het meewerken aan een innovatieslag nieuwe mogelijkheden zal bieden.