Bent u ook zo druk met proactief aansturen van uw high potentials? Dan bent u niet de enige. Managers houden ervan om hun werk met vage, bij voorkeur Engelstalige, codetaal te omschrijven. Waarom ze dat doen? Omdat het status geeft en indruk maakt. Bovendien wekt wie zo praat de indruk dat hij alles onder controle heeft, en dat is tenslotte de ultieme wens van elke manager.
In het boek De managementcode gekraakt maken de auteurs korte metten met de omslachtige en onduidelijke manier waarop managers, consultants, coaches, marketeers en – in iets mindere mate – politici zich uitdrukken. Ze laten de symptomen zien waaraan het managementspeak-virus te herkennen is, en ontcijferen de code voor wie geen hardcoregebruiker is. En heel belangrijk: ze geven ook aanwijzingen hoe je van deze hinderlijke kwaal af kunt komen. Want er hoeft geen misverstand over te bestaan: de managementcode dient geen enkel nuttig doel, behalve dan het vergroten van het ego van degene die hem gebruikt.Een ‘gewichtigetaalgebruiker’ hoeft trouwens niet per se een manager te zijn. Op allerlei terreinen en niveaus komt het verschijnsel voor. In het boek Blah, Blah, Blah: What To Do When Words Don’t Work laat schrijver Dan Roam (bekend van het boek The Back of the Napkin) zien hoe je de ingewikkeldste zaken glashelder kunt verwoorden, of het nu op het werk is, in de collegezaal of in een talkshow.
Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar: De managementcode gekraakt. Academic Service 2011. ISBN 978 90 5261 885 2;
Dan Roam: Blah, Blah, Blah: What To Do When Words Don’t Work”. Penguin Books, 2011. ISBN 9781101555293