De top van het Nederlandse bedrijfsleven is nog steeds voornamelijk Nederlands, met Nederlandse carrières en een Nederlands netwerk.
De economie sinds de jaren zeventig sterk veranderd, maar dat geldt niet voor de groep topbestuurders van het Nederlandse bedrijfsleven. Topbestuurders zijn weliswaar internationaler geworden, maar er zijn nauwelijks aanwijzingen dat er een internationale elite bestaat die over de hele wereld opereert. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van socioloog Rob Timans, getiteld Studying the Dutch business elite: relational concepts and methods (Erasmus Universiteit Rotterdam).
Technische achtergrond
Timans onderzocht de samenstelling van de Nederlandse bedrijfselite in 2009 van de 113 belangrijkste industriële en handelsondernemingen en de 20 grootste financiële bedrijven. Hij vergeleek die met de groep topbestuurders in 1976 aan de hand van een groot aantal variabelen, waaronder sociale herkomst, opleiding, carrièreverloop en maatschappelijke functies.
Nog steeds is het voornaamste verschil binnen de elite dat er enerzijds bestuurders zijn met een groot cultureel kapitaal (hoger sociaal milieu, hoog opleidingsniveau) en anderzijds bestuurders van wie de positie vooral berust op economisch kapitaal (zoals bestuurders van familieondernemingen).
En een technische opleiding en een technisch carrièreprofiel is nog even belangrijk als veertig jaar geleden. Een flinke groep topbestuurders wordt gekenmerkt door een stabiele carrière in specialistische, technische functies. Dit is in tegenspraak met het heersende beeld van de moderne topmanager die overal inzetbaar is en frequent van werkgever wisselt.
Internationalisering
Als we de situatie in 2009 vergelijken met die in 1976, blijkt dat de topbestuurders in Nederland inderdaad internationaler zijn geworden, zowel qua nationaliteit als qua carrière. De internationalisering is echter beperkt. Een substantiële groep topbestuurders heeft een vrijwel geheel op Nederland gerichte carrière doorlopen. En nog geen 20% van de topbestuurders is van niet-Nederlandse komaf, en deze buitenlandse bestuurders komen voornamelijk uit EU-landen.
Timans concludeert dat je niet kunt zeggen dat er sprake is van een internationale elite die over de hele wereld opereert en zich overal vestigt. Zelfs in Nederland, een klein land met een open economie, is de machtsbasis van de bedrijfselite nog hoofdzakelijk nationaal van aard. In de discussie over topinkomens wordt vaak aangevoerd dat er een internationale markt voor topbestuurders zou zijn – wat hogere topinkomens en bonussen rechtvaardigt. Die markt bestaat dus niet.
Bron: Eur.nl, 21-10-2015