“Een deugd houdt het midden tussen twee ondeugden”. Deze zin van Aristoteles las ik een tijdje geleden in een interview en zette meteen aan tot allerlei associaties. Want dat is precies wat ik ervaar als het gaat over het zichtbaar maken van innovaties. In het artikel werd het voorbeeld genoemd van moed. Moed houdt het midden tussen roekeloosheid en lafheid.
In het geval van zichtbaarheid balanceer je bij innovatie tussen voor jezelf houden aan de ene kant en overschreeuwen aan de andere kant. Tussen “ik deel het niet” en “kijk mij eens goed zijn”.
Oogappeltjes
Bedrijven die gericht zijn op het ontwikkelen van nieuwe producten zullen zelden aan de onzichtbare kant zitten. Maar in publieke organisaties waarbij innovatie niet de core business is, hoor ik regelmatig dat het niet zo bijzonder is wat er gebeurt, of dat men niet in de schijnwerpers hoeft te staan. Aan de andere kant van de lijn staan juist de haantjes en de pauwen. Zij nemen iedere mogelijkheid voor lief om zichzelf en hun product onder de aandacht te brengen. Zij zijn een doorn in het oog van de mensen die liever in de coulissen staan. En tegelijkertijd ook vaak het pronkstuk van het management. De oogappeltjes die gekoesterd moeten worden.
Hoe vind je hier een goede weg in? Wanneer neigt laten zien wat je hebt gemaakt of gedaan naar overschreeuwen? Je mag toch trots zijn op wat je hebt gedaan? En als je niet deelt wat er is, hoe kunnen andere mensen er dan gebruik van maken? Terwijl je juist zo’n goed product of idee hebt doorontwikkeld. Niets laten zien van innovaties of veranderingen is ronduit zonde. Anderen kunnen geholpen zijn wat jij hebt of jouw team heeft ontwikkeld. Geholpen zijn bij het product maar ook leren van het proces om tot een bepaald product te komen. Delen dus. Zo groot mogelijk en zo veel mogelijk.
Redenen om niet te delen
De redenen om niet te delen kunnen divers zijn. Soms wil iemand iets simpelweg van en voor zichzelf houden. Dit was mijn idee en niemand mag eraan komen. Het kan ook zijn dat de persoon in kwestie dat wat hij of zij doet zo logisch vindt en niet eens beseft wordt dat hij of zij bezig is met innovatie die ook relevant kan zijn voor anderen. “Zo bijzonder is dat wat ik doe niet”, hoor ik dan. Een derde optie is dat iemand weldegelijk beseft dat hij of zij mooie dingen maakt of doet, maar zich niet zo comfortabel voelt bij de aandacht van anderen. Zij hoeven niet zo nodig in de spotlights en halen vooral voldoening uit het feit dat hun innovatie werkt binnen de eigen kring.
Aan de andere kant van de lijn zitten de mensen die werkelijk alles doen voor de zichtbaarheid en aandacht van hun innovatie. Ze laten geen mogelijkheid onverlet om zich uit te spreken over hoe goed de innovatie is of hoe goed zij zelf zijn. De rest van de wereld snapt het allemaal niet en je bent onwijs onnozel als je niet verder gaat met de innovatie die zij hebben bedacht.
Ongetwijfeld poppen er nu al voorbeelden bij je op. En ongetwijfeld gaat dit ook gepaard met irritatie of afgunst. In Nederland zijn wij niet zo geneigd om onszelf uit te spreken in termen van de beste. Zeker niet als je van jezelf vindt dat je de beste bent. Als een ander jou of jouw innovatie goed of zelfs de beste vindt dan kunnen we daar wel weer trots op zijn. Maar anders bestempelen we dit uitgesproken gedrag toch al gauw als narcistisch of overdadig.
Wat dan wel?
Wat dan wel? Hoe balanceer je tussen de twee ondeugden en kun je tegelijkertijd trots zijn op je innovatie en jezelf zonder dat het té wordt? Vaak is het immers de bedoeling dat een succesvolle innovatie een verdere verspreiding kent naar andere onderdelen in een organisatie of zelfs nog een veel groter bereik kent. En dat begint met laten zien wat je hebt gemaakt of hebt gedaan. Wanneer slaat dit delen om naar overvloed en ondeugdelijkheid?
Ik heb hier geen pasklaar antwoord op. Maar ik denk dat het afhankelijk is van meerdere aspecten. Te beginnen met de intentie van het delen. Wil je vanuit trots laten zien wat je hebt gemaakt of gedaan? En is dit dan voor de bevestiging van jezelf of voor het belang van de ander? Gaat het om jou, om je product of om de ander? Of is het een combinatie? Het is in mijn optiek niet verkeerd om trots te zijn als je een tijd vol toewijding en enthousiasme gewerkt hebt om iets moois te ontwikkelen. En je daar vervolgens, in ieder geval naar jouw mening, ook goed in geslaagd bent. En het is ook heel fijn als anderen dat zien en daar ook blij van worden. Net zoals een kind ontzettend trots zijn zwemdiploma laat zien en je oprecht kan delen in deze vreugde. We mogen anderen deze trots ook (meer) gunnen.
Het gaat meer richting de ondeugd als je vindt dat jij de enige bent die supergoed is én je de trots van anderen ofwel misgunt ofwel naar beneden haalt. En dat zie ik helaas ook gebeuren. En misschien is dat ook wel wat anderen irriteert. Niet zozeer de aandacht of de spotlights en zeker niet de innovatie zelf, maar de bubbel erom heen.
Enigzins verbolgen
Ik sprak ooit een collega die enigszins verbolgen was over het feit dat zijn directe collega door Jan en allemaal geprezen werd omdat hij zo’n mooie innovatie had ontwikkeld. Het betoog van de collega was dat hij niet zozeer tegen de innovatie of de collega was, maar wel tegen de manier waarop er mee om gegaan werd. “Want, zo sprak hij, “hij heeft dit kunnen doen omdat er een heel team achter stond dat zijn eigenlijke werk opving. Wij hebben extra werk opgepakt, zodat hij in de luwte alle tijd en aandacht kon besteden aan innovatie”.
Alle credits gingen vervolgens naar de innoverende collega en de rest van het team stond er onzichtbaar en verloren bij. Op het moment dat de schijnwerpers zich richten op één bepaalde innovatie of één bepaalde collega, wordt de directe omgeving automatisch donkerder en minder zichtbaar. Als leidinggevende of manager is het goed om daarvan bewust te zijn. Anders ontstaat er wat ik noem “het oogappeltjeseffect” : er is ontzettend veel aandacht, liefde en betrokkenheid voor en bij de oogappel, maar de rest voelt zich niet gezien en minder belangrijk.
Vooral de manier waarop
Naast de intentie gaat het dus ook om de manier waarop. Misschien wel vooral om de manier waarop. Naar jezelf toe en naar een ander toe. En ook dat is balanceren. En er is geen simpel goed of fout. Wat voor de één goed werkt, voelt voor de ander heel ongemakkelijk of onnatuurlijk. En wat op het ene moment heel logisch is, hoeft dat een week later weer niet te zijn. Laten we vooral kijken wat past. Wat past bij jou en bij jouw omgeving. En daarbij ook oog de hebben voor de ander. En dan niet om te oordelen, maar ter lering. Of ter vermaak. Of ter inspiratie of overdenking. Laten we dat gewoon doen. Want: Wat men moet leren doen, leert men door het te doen. Aldus Aristoteles. Fijn toch dat hij al deze kennis heeft gedeeld!
Door: Elleke van Gelder
Drs. Elleke van Gelder houdt zich bezig met Sociale Innovatie binnen de Politie Eenheid Oost Nederland. Ze adviseert, ontwikkelt concepten, schrijft blogs en spreekt over uiteenlopende thema’s. De kern van haar werkzaamheden is om andere en nieuwe perspectieven aan te bieden en in werking te brengen.