‘Doe ik het wel goed?’ vraagt menig leidinggevende zich op dit moment af. Het zijn immers roerige tijden en organisaties zijn volop in beweging. De ontwikkelingen veranderen de positie van medewerkers en hun leidinggevenden en roepen de vraag op: past mijn stijl van leidinggeven nog wel bij deze tijd?
Of een leidinggevende het goed doet hangt af van meerdere factoren en verandert continu. Een perfecte leider bestaat niet! Er zijn echter wel voldoende handvatten en inzichten waarmee leidinggevenden zichzelf kunnen bijsturen. Allereerst moeten zij zich realiseren dat zij door hun eigen bril naar de werkelijkheid kijken en de situatie interpreteren. Maar ook dat de buitenwereld hen door een gekleurde bril bekijkt en dat die mede bepaalt hoe hun leiderschap wordt beoordeeld. Als de leidinggevende de volgende vijf stappen doorloopt ontstaat een realistische vorm van leiderschap.
1. Weet wie je bent
De belangrijkste stap op weg naar realistisch leiderschap loopt via zelfinzicht. Weet de teamleider waar hij (of zij) goed in is en wat er beter aan een ander kan worden overgelaten? Weet hij hoe zijn gedrag overkomt bij anderen? Met dergelijke inzichten kun je met elkaar het effect van gedrag beter inschatten en het bewuster en effectiever inzetten. De leidinggevende begrijpt waar zijn grenzen liggen en wanneer hij iets beter aan een collega-teamleider kan overdragen.
2. Ken je opdracht
Bij de vraag, ‘wat is passend leiderschap?’ spelen ook het niveau, de taken en de aansturing van de teamleden een belangrijke rol. De ene taak is de andere niet en iedere taak vraagt om aansturing die daar het best bij aansluit. Bovendien is de ene medewerker de andere niet. Ervaren en onervaren medewerkers hebben verschillende behoeften als het gaat om aansturing. Teamleiders kunnen dan ook verschillende opdrachten hebben; dat inzicht is cruciaal voor het effect.
3. Overzie het speelveld
Hoe staan de organisatie als geheel en de afdeling in het bijzonder ervoor? Is het alle schouders eronder vanwege de crisis of wordt er redelijk stabiel gepresteerd? Vaak gaan crises in de omgeving gepaard met crises binnen organisaties. Leidinggevenden moeten hier adequaat op in spelen.
4. Weet waar de risico’s liggen
Voor elke leiderschapsstijl geldt dat blinde toepassing van een eenzijdige benadering in een niet-passende omgeving grote schade kan toebrengen. Maak samen met de teamleider of lijnmanager een inschatting welke risico’s zijn voorkeursstijl met zich mee kan brengen. Als een manager erg stuurt op regels en procedures, loopt hij misschien het risico te star te opereren en niet flexibel genoeg op veranderingen in te spelen.
5. Kies je eigen oplossing
Van managementgoeroe Covey tot organisatiepsycholoog Quinn, allemaal vertellen ze ons hoe managers zich moeten gedragen om een goede leider te zijn, waarmee we – als we niet uitkijken – allemaal in de valkuil stappen iemand anders te zijn. Dé vraag voor leidinggevenden is: hoe pas ik als persoon met mijn drijfveren en voorkeursgedrag in de gegeven situatie? Vraag de leidinggevende wat zijn rol is in het team en wat de omstandigheden zijn waarin hij opereert. Vervolgens kun je samen kijken hoe hij met zijn persoonlijke drijfveren invloed kan uitoefenen op de organisatie of de afdeling.
Bron: Wilma Kuipers, via HRbase, 16 oktober 2013.