Nederland kent een relatief hoog werkgerelateerd verzuim onder jongeren. Ruim 20% van de verzuimende jongeren geeft aan dat werkgerelateerd verzuim een belangrijke reden voor verzuim is. Werkgerelateerd verzuim ontstaat bijvoorbeeld door hoge werkdruk. Dit geeft een groter risico op burn-out en daarmee op langdurig verzuim. Jongeren weten relatief het minste van de mogelijke financiële gevolgen hiervan. Dat blijkt uit onderzoek van Centraal Beheer, uitgevoerd door onderzoeksbureau Memo2.
Ook opvallend is dat jongeren minder kennis hebben van de financiële gevolgen van langdurig verzuim en de Wet Inkomen naar Arbeidsongeschiktheid (WIA) dan de oudere doelgroepen. 30% van de medewerkers geeft aan dat de werkgever een WIA verzekering heeft afgesloten. Een derde hiervan geeft ook aan dat de werkgever geen informatie hierover heeft verstrekt aan de medewerker. 78% van de respondenten weet dat je aanzienlijk minder inkomen krijgt als je langer dan twee jaar ziek bent. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren de minste kennis hebben over verlies van inkomen. Martine Bolhuis, business partner Duurzame inzetbaarheid van Centraal Beheer licht toe: “Werkgerelateerd verzuim leidt vaak tot langdurig verzuim. Daarom is het extra alarmerend dat jongeren minder kennis hebben van de gevolgen van langdurig verzuim en hoe het zit met WIA.”
Inkomensdaling
Voor oudere leeftijdsgroepen liggen de percentages wat anders. Zij zijn beter op de hoogte van de financiële gevolgen bij langdurig ziek zijn. Bolhuis vervolgt: “Op zich is dit ook niet zo verwonderlijk. Dat komt waarschijnlijk omdat ze er in hun omgeving vaker mee te maken hebben gehad. Als het gaat om bewustwording rondom dit thema, valt er nog veel te winnen. De wet- en regelgeving rondom verzuim is relatief complex. Daarom is het extra belangrijk om medewerkers duidelijk te infomeren over de gevolgen van arbeidsverzuim en wat je als werkgever daarvoor geregeld hebt en wat je niet hebt geregeld. Een goed vangnet toont goed werkgeverschap, daarmee voorkomen werkgevers een inkomensdaling bij arbeidsongeschiktheid van hun medewerkers “
Voorkomen werkgerelateerd verzuim
Bolhuis vervolgt: “Daarnaast is aandacht voor welzijn heel belangrijk op de werkvloer. Wanneer medewerkers zich voldoende ontspannen, kunnen ze beter omgaan met tegenslagen en bouwen ze aan veerkracht. Medewerkers kunnen allemaal te maken krijgen met werkdruk, gezondheidsklachten en persoonlijke uitdagingen. Wanneer ze vitaal en veerkrachtig zijn, kunnen ze hier soepeler mee omgaan.
In het algemeen is het juist zo dat ouderen door hun ervaring, beter om kunnen gaan met de stress in het werk en minder snel werkgerelateerd verzuim kennen.” Bolhuis: “Ik zie dat veel jongere medewerkers vinden dat ze het allemaal zelf moeten kunnen, alle ballen moeten hoog kunnen houden en de lat voor zichzelf hoog leggen.” Daarnaast is het voor jongeren belangrijk om regelmatig op kantoor te werken. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren het vaakst nadelen ervaren van online vergaderen en ook de minste behoefte hebben aan frequent thuiswerken. Bolhuis: “Na een dag online vergaderen geven jongeren aan het echte contact met collega’s te missen. Jongeren missen de sociale banden op de werkvloer, waardoor ze mensen leren kennen en kunnen on-boarden. Het werken op kantoor, waar mensen samenwerken aan de resultaten, geeft ze meer energie. ‘Er bij horen’ en ‘ergens aan bijdragen’ zijn belangrijke facetten van werkgeluk.”Â
Meer aandacht voor mentaal welzijn
Bolhuis: “Juist in de huidige situatie met de krapte op de arbeidsmarkt en de vaak hoge prestatiedruk is het van belang dat organisaties veel aandacht besteden aan mentaal welzijn om zo werkstress te verminderen en verdere uitval te voorkomen. Werkgevers zullen hun medewerkers dus ook moeten ondersteunen om hen veerkrachtiger te maken. Uit het trendonderzoek van Centraal Beheer blijkt dat werkgevers hier nog flink in kunnen verbeteren, 59% van de medewerkers zegt dat zijn werkgever aandacht heeft voor zijn of haar welzijn. 12% zegt dit niet te ervaren. Bolhuis: “Ook hier kunnen werkgevers aan werken om aantrekkelijk te zijn op de arbeidsmarkt.”
Bron: Centraal Beheer