Beste Leike,
Je spreekt in je laatste briefblog in je zorgen over de organisatie van ons land, onze democratie, over het belang van een ondergrens. De twee dagen na je blog zagen we hoe terecht je zorg was en hoeveel lager de ondergrens inmiddels is geworden door de toon en inhoud in het Kamerdebat. De ondergrens Schoof verder omlaag.
Vijf jaar geleden maakte je al een briefblog aan mij (Het kan stuk hoor!) waarin je zei dat het systeem ook kapot kan. Dat de manier waarop we ons land organiseren kwetsbaarder is dan het lijkt. Niet veel later kwam Rutte met zijn verhaal over Nederland als een vaasje; hij deelde toen blijkbaar jouw visie dat ook de democratie kwetsbaar is en vraagt om bescherming.
Fragiel
Over hoe fragiel een systeem kan zijn dat zich onkwetsbaar acht, moest ik terugdenken aan een les die ik bij Sioo ooit kreeg van Cees Lescuere. Cees was organisatiesocioloog aan de Erasmus Universiteit die gepromoveerd was op het failliet van de papierfabriek Van Gelder. Die fabriek hoorde ooit bij Nederlands trots: een groot bedrijf met een internationale reputatie, jarenlang stabiel en winstgevend. Papier zouden we altijd nodig blijven hebben: een bedrijf voor de eeuwigheid.
En toch ging dat bedrijf failliet. Cees onderzocht heel precies hoe dat zo was gekomen, waar de eerste signalen vandaan kwamen dat het niet goed ging en hoe daarop gereageerd werd.
Die trots en reputatie, de buitengewoon goede financiële staat, leidden tot een bestuur en management met een groot zelfvertrouwen. Een zelfvertrouwen dat ertoe leidde dat geluiden over risico’s en mislukkingen, niet veel indruk maakten. Het vertrouwen op de eigen kracht zou de krasjes wel oplossen. Die geluiden bleken uit alle hoeken van het bedrijf te komen, van lokale managers, van de Ondernemingsraad, in werkoverleggen, tot aan de bestuurskamer toe. Maar de illusie van onaantastbaarheid hield de oren dicht en de ogen gesloten.
Tot het te laat was om in te grijpen en de zaak in een onvermijdelijke vrije val terechtkwam.
Hoe robuust zijn die systemen nu eigenlijk?
Robuustheid
In 2008 schreven we in Onveranderbaarheid over de robuustheid en taaiheid van organisaties. Over hoe moeilijk het is een systeem te veranderen dat immers is ingericht op routine, herhaling en het voorkomen van verstoring. Dat maakt organisaties robuust en moeilijk te veranderen. Je stuit dan op krachtige beschermingsmechanismen.
Weet je nog dat we -tegen de tijdgeest in- voorspelden dat Obama, die toen net gekozen werd, helemaal niet zoveel zou kunnen veranderen? Ondanks zijn “Yes, we can” en de Nobelprijs voor de vrede bij zijn verkiezing en het optimisme van velen?
Later vroeg ik me af hoe het kon dat Trump wèl zo veel kon veranderen. Ik denk dat dat is omdat constructief veranderen zo taai verloopt omdat het de zaak wil verbeteren, wil doorbouwen op het verleden, respectvol wil omgaan met verworvenheden. Terwijl voor destructie geen grenzen gelden, ook geen ondergrenzen. Trump was vooral succesvol veranderaar omdat hij van alles afschafte, kapotmaakte. Uit het akkoord van Parijs stappen is zo gedaan. Het ter hand nemen van datzelfde akkoord is daarentegen hartstikke moeilijk. Een muur slopen was in Berlijn in een etmaal gedaan, een muur bouwen op de grens van Mexico is Trump niet gelukt.
Laten we dus oppassen voor de slopers en attent zijn op de geluiden waar verdere aantastingen van het systeem plaatsvindt. Dat gaat razendsnel. Een gaaf land is sneller naar de knoppen dan we denken.
Groet, Jaap
Veranderkundigen Leike van Oss en Jaap van ’t Hek schreven samen veel boeken over verandermanagement en veranderkunde, zoals Onmacht, Onderweg en Meer dan de som der delen. Daarnaast schrijven ze elkaar brieven.