Het impostersyndroom zorgt voor veel stress, en bij stress schieten we automatisch in een van de drie gebruikelijke copingmechanismen: vechten, vluchten of verstarren, met alle ongewenste gevolgen van dien. We nemen ze hier eerst met je door en geven daarna onze respondenten het woord:
- Vechten met als gevolg overmatig voorbereiden of controleren.
- Vluchten met als gevolg dat je kansen misloopt.
- Verstarren met als gevolg dat je gaat uitstellen.
Het impostersyndroom
In de kern verwijst het impostersyndroom naar mensen die hardnekkig geloven in hun gebrek aan intelligentie, vaardigheden of competentie. Ze zijn ervan overtuigd dat de lof en erkenning van andere mensen voor hun prestaties onterecht is en schrijven hun prestaties toe aan toeval, charme, connecties en andere externe factoren. Omdat ze niet in staat zijn om hun succes te internaliseren of te voelen dat ze het verdienen, twijfelen ze voortdurend aan hun vermogen om hun succes te bestendigen. Als ze slagen, voelen ze eerder opluchting dan dat ze ervan kunnen genieten.
Overmatig voorbereiden of controleren
Als je vecht tegen het gevoel een bedrieger te zijn, dan ga je overdreven hard aan het werk. Als je de lat altijd zo hoog legt voor jezelf, en je daardoor extreem hard werkt, heeft dat impact op je stress- en energieniveau.
‘Ik besteed meer tijd aan een taak dan ik eigenlijk wil. Voor mijn gevoel is iets nooit echt af.’
‘Ik heb het constant druk om alles perfect te doen. Anderen zien daar overigens niets van, aan de buitenkant straal ik rust uit.’
‘Ik kan moeilijke zaken pas aangaan als ik zeker weet dat ik 100 procent voorbereid ben.’
‘Ik heb de neiging om er harder door te gaan werken. De schouders eronder en door …’
(respondenten onderzoek)
Kansen mislopen
Zoals we al eerder aangaven, is het prima en zinvol om een beetje te tobben en aan jezelf te twijfelen. Maar te veel onzekerheid zorgt er bij te veel vrouwen voor dat ze hun ambities laten varen en niet doorgroeien naar de top. En dit terwijl vrouwelijke studenten vaak sneller én met betere cijfers afstuderen aan Nederlandse universiteiten en hogescholen dan mannelijke studenten. Hoe kan dat? Succes is als brandstof voor ambities. Maar dan moet iemand dat succes vervolgens wel erkennen en aan zichzelf toeschrijven.
Door te vluchten kun je ontsnappen aan je eigen twijfel. Je legt de lat dan niet onrealistisch hoog, maar juist veel te laag. Zodat je jezelf en anderen ook niet teleurstelt. Daarmee hoef je niet bang meer te zijn om door de mand te vallen. Maar de ambitie is niet weg, wat kan leiden tot ambivalentie.
‘Soms doorzie ik mijn valkuil. Want onzekerheid geeft mij onbewust ook toestemming om ergens niet vol voor te gaan. Het is veiliger om iets niet te doen en me te verschuilen achter mijn eigen onzekerheid.’
‘Ik vraag me af waar ik zou staan zonder deze onzekerheid. Soms durf ik opdrachten niet aan te nemen uit angst voor te veel stress. Dat vind ik erg frustrerend.’
‘Ik durf niet te kijken naar een hogere functie.’
(respondenten onderzoek)
Een andere vorm van vluchten die we bij ons panel zagen, is de neiging om je terug te trekken in plaats van hulp te zoeken. De onzekerheid maakt je zó kwetsbaar dat hulp vragen geen optie meer lijkt.
‘Ik zie soms te laat in dat het beter was geweest om hulp te vragen, maar dat doe ik dan niet.’
‘Ik word terughoudender in het aangaan van samenwerking.’
‘Ik verlies het contact met de ander en kan mensen afstoten.’
(respondenten onderzoek)
Uitstellen door het impostersyndroom
Het is eigenlijk heel simpel: omdat je de lat zo hoog legt voor jezelf, heb je de neiging om er gewoon maar niet aan te beginnen. Dan kun je namelijk ook niet falen. Maar vervolgens voel je je wel weer slecht over jezelf, omdat je aan het uitstellen bent en dat komt je zelfvertrouwen niet ten goede.
Bron: Tobwijven!
Door: Judith Caanen, Lisa Wouters