Toen Stefan Peij in 2002 met de eerste versie van het Handboek Corporate Governance kwam, was van een code Tabaksblat nog geen sprake. Op de golven van achtereenvolgens boekhoudschandalen, aandeelhoudersfocus en een financiële crisis was auteur Peij keer op keer verplicht zijn handboek te herschrijven.
In de vierde geheel herziene versie is minder sprake van een shareholder- en meer van een stakeholderbenadering, is er aandacht voor ‘stewardship’ en een apart hoofdstuk wordt gewijd aan de rol van de bestuurssecretaris.
Verbaasd
Zelf is Stefan Peij ook verbaasd over het tempo waarmee Behoorlijk Bestuur, corporate governance, zich in Nederland heeft ontwikkeld. Voorzichtig kondigt hij al aan dat in 2014 vermoedelijk de vijfde editie van het Handboek er moet komen.
Bijzonder is volgens Peij met name dat onder invloed van grote maatschappelijke ontwikkelingen – zoals boekhoudschandalen en financiële crisis – de focus snel verschuift. ‘De vorige editie stond nog heel sterk in het teken van de macht van de aandeelhouder. In de vierde editie gaat het veel meer over stakeholdersbreed. Zeker zestig procent van de inhoud is nieuw, misschien wel zeventig procent. Er ligt gewoon een nieuw boek.’
Company secretary
Belangrijke verandering ten opzichte van de vorige editie is dat er een speciale paragraaf over de bestuurssecretaris (company secretary) in staat. Peij zegt over die keuze: ‘Zijn rol in de organisatie is aanzienlijk belangrijker geworden de laatste jaren. Hij is degene die naar compliance en wetten moet kijken en de zuiverheid van de diverse rollen in het bestuur bewaakt. De bestuurssecretaris is een beetje het corporate geweten van governance geworden en verdient in mijn ogen dan ook een belangrijke plek in het Handboek.’
Daarnaast is er de nodige aandacht voor wat Peij ‘stewardship’ noemt. ‘De cultuur in organisaties verandert. Er is veel meer sprake van dienend leiderschap. Was er voorheen een dominante ceo, collegiaal bestuur is veel meer de norm geworden. Kijk naar de Rabobank en KPN. Daar is intern gekeken naar opvolging en is dominantie als uitgangspunt naar de achtergrond verdwenen.’
Het nieuwe boek van Peij komt op het moment dat de Eerste Kamer zicht buigt over de invoering van een one tier board in Nederland. Komt het Handboek dan niet net te vroeg? Peij: ‘Hoe de Kamer heeft besloten over het one tier model staat er inderdaad niet in, maar ik heb wel alle processen eromheen uitvoering beschreven. Geïnteresseerden kunnen daar prima mee uit de voeten. Dan maak een SP-amendement over het maximaal aantal commissariaten niet zo heel veel uit.’
Gelouterde namen
Het Handboek Corporate Governance heeft zich in een kleine tien jaar tijd ontwikkeld tot een soort ‘bijbel’ of ‘de Dikke van Dale’. Een standaardwerk dat gewoon niet in de (corporate) boekenkast mag ontbreken. Zeker niet als je naar de keur aan vakspecialisten kijkt dat aan deel vier heeft meegewerkt. Gelouterde namen als Jaap van Manen, Rients Abma, Hugo Reumkens, Jaap Koelewijn en Roderick Munsters geven het boek nog meer status dan het al had.
Trends, toekomstverkenningen, diversiteit van bestuur, codes, in control, risicobeheer…. Alles komt voorbij. In afwachting van de volgende maatschappelijk ontwikkeling die Peij verplicht een opvolger te schrijven. Maar voorlopig kan corporate Nederland hier weer een hele tijd mee uit de voeten.
*
Stefan Peij: Handboek Corporate Governance, – mei 2011, 296 pagina’s, 3e druk, ISBN 9789013088458
L