Door de blijvende vraag naar mediors worden werkgevers ertoe worden gedwongen om creatiever te zijn in hun wervingsstrategie. Starters worden aangenomen op potentie en interimmers worden ingevlogen tegen hoge tarieven, maar één groep wordt over het hoofd gezien, merkt recruitment manager Joyce Toeset. ‘Veel werkgevers realiseren zich niet dat het aannemen van een senior voor een functie op mediorniveau een slimme investering is. Seniors máken de baan uitdagend door proactief te zoeken naar manieren om waarde toe te voegen’.
Zoektocht naar mediors blijft moeilijk
Toeset verwacht dat de enorme vraag naar mediors ook volgend jaar doorzet. ‘Kandidaten die vloeiend Nederlands spreken en drie tot acht jaar werkervaring hebben, blijven ongekend populair’. De salarissen voor deze groep liegen er dan ook niet om. ‘Salarisstijgingen van 10 tot 20 procent zijn inmiddels normaal’, aldus Toeset. Maar salarisstijgingen zijn geen permanente oplossing: er zijn simpelweg te weinig Nederlandse mediors beschikbaar om alle openstaande vacatures te vervullen. ‘Kijk daarom ook naar professionals uit het buitenland. Zij kunnen hier zo aan de slag bij een multinational’.
Vastberaden starter aangenomen op potentie
Ook voor starters zijn er volop vacatures, maar is de markt een stuk minder krap. Kleine kanttekening: starters weten wat ze willen en zijn kritisch in hun keuze, constateert Toeset. ‘Ze worden niet meer overtuigd door aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden zoals leuke feestjes, een optimale werk-privébalans en een competitieve bonusstructuur’. Starters weten wat ze waard zijn en durven hoog in te zetten. Werkgevers vallen voor deze zelfverzekerde houding, en nemen regelmatig starters aan om eindelijk die vacature op mediorniveau te kunnen invullen. In de praktijk betekent dat een nieuwe medewerker die nog naar de functie toe moet groeien. Toeset: ‘Er wordt aangenomen op potentie, en daar wordt diegene ook naar betaald. Maar werkgevers moeten wel, anders wordt de vacature niet vervuld’.
Snel schakelen voor gewilde interimmer
Ook interim professionals worden aan de lopende band ingehuurd om tijdelijk in te springen of om extra expertise binnen te brengen, ziet Toeset. ‘Er is steeds meer vraag naar ervaren interim professionals, aangezien zij in één keer veel facetten van een project of implementatietraject kunnen oppakken en makkelijker binnen verschillende sectoren inzetbaar zijn’. Wel moeten opdrachtgevers diep in de buidel tasten voor deze groep professionals, waarschuwt Toeset. ‘Interim professionals zitten bijna altijd op een opdracht, maar wanneer ze beschikbaar zijn, hebben ze al snel meerdere opties om uit te kiezen. Hierbij zijn een snelle procedure en de uurtarieven doorslaggevende factoren om de beste interim kandidaat aan te trekken’.
Versterking uit onverwachte hoek
Voor de moeilijk in te vullen vacatures op mediorniveau kunnen ook seniors aangenomen worden, vindt Toeset. ‘Dat wordt te weinig gedaan, en dat is zonde. Senior kandidaten máken de baan uitdagend door proactief te zoeken naar manieren om waarde toe te voegen’. Tegelijkertijd benadrukt Toeset dat werkgevers ook seniors behoorlijke salarissen moeten bieden om hen aan te trekken. ‘Maar vergeet niet dat je er ontzettend veel voor terugkrijgt. Ze hebben de juiste opleiding, een zeer sterke arbeidsethos, hoeven niet begeleid te worden en switchen over het algemeen minder snel van baan. Dit maakt seniors van onschatbare waarde’.
Kandidaten mogen tunnelvisie loslaten
Niet alleen werkgevers mogen volgens Toeset meer out of the box denken. Ook kandidaten wordt aangeraden om met een open houding op zoek te gaan naar een nieuwe baan. ‘Veel kandidaten willen bij een duurzaam bedrijf werken en wegblijven van bijvoorbeeld de olie- en gasindustrie, omdat de missie van olie- en gasbedrijven niet overeenkomt met hun maatschappelijke normen en waarden. Think twice, want bij olie- en gasbedrijven spelen juist de prangende vraagstukken. Deze bedrijven moeten de komende jaren een duurzame transitie doorstaan. Als je daar aan de slag gaat, dan lever je pas écht een maatschappelijke bijdrage’.
Bron: Robert Walters