Beste Jaap, We zitten nu zo’n vijf weken in lockdown en tot nu toe vind ik het best te doen. Sterker, ik heb denk ik best wel lockdownkwaliteiten. Ik kan het prima met mezelf vinden, hou van de stilte en de rust van alleen in mijn eigen huis, heb supersaaie hobbies als lezen, koken en een beetje in de tuin rommelen. Mijn huid heeft misschien wel trek, maar nog geen honger. En voor mij zijn de kapper, een latte of op zaterdagmiddag door de stad banjeren geen eerste levensbehoeften, dus ik mis ook niet zoveel. Dacht ik.
Elke avond wandel ik een rondje door de stad (ook dat deed ik overigens al veel langer dan de crisis nu duurt). Heel af en toe kom ik een bekende tegen. Op anderhalve meter afstand staan we dan naar elkaar te informeren en een beetje ervaringen uit te wisselen. Wat is dat even heerlijk! Laatst vroeg ik mij, eenmaal thuis, af waarom dat nou zo heerlijk was. Eenzaam ben ik niet, via schermen lul ik de hele dag en ik sta met best veel mensen in contact. Maar een gesprek, een levend gesprek … Je kunt gewoon dwars door elkaar heen kletsen en in taal over elkaar heen buitelen en dan blijft het gewoon een echt gesprek. Je kunt even stil zijn, peinzend om je heen kijken, een beetje knikken naar elkaar en het blijft een echt gesprek. Je hoeft je zinnen niet af te maken en kunt van de hak op de tak associëren en het blijft een echt gesprek. Via een scherm kan dat allemaal niet. Toen ook realiseerde ik me waarom ik zo ontzettend moe wordt van dat online werken. Op zich gaat dat ook best goed. Ik leer heel veel van hoe je met verschillende werkvormen ook echt goede gesprekken kunt voeren of leren kunt faciliteren. Eerst dacht ik dat ik zo moe was, omdat ik het allemaal nog moest leren, dat het nog onwennig was. Maar er ontstaat al enige routine en toch blijf ik moe. Na zo’n fysiek anderhalvemetergesprek realiseer ik me dat dat komt, omdat ik maar twee zintuigen kan gebruiken, mijn oren en mijn ogen – in 2D in plaats van het normale 3D. Alsof je door een sleutelgat kijkt. Alle andere zintuigen staan in de actiestand maar ze kunnen en mogen niet. Ze staan te trappelen om wat te kunnen ervaren, maar ze botsen op een scherm. Mijn spiegelneuronen lijken werkloos. Het is een soort fantoompijn: je hersenen komen in actie, want ze verwachten prikkels, maar die komen niet. Ik realiseer me hoezeer al die zintuigen samen een scherpte opleveren die je online echt niet hebt. Hoezeer we met elkaar zoveel meer doen dan luisteren en spreken als we bij elkaar zijn, ook in een werkcontext. En hoeveel beter ik mijn werk kan doen als ik al mijn zintuigen daarvoor kan inzetten. Al die mensen die zeggen dat we na Corona allemaal online blijven, ik geloof ze niet. Huidhonger is klein bier vergeleken met de deprivatie die ontstaat als we allemaal achter die schermen blijven hangen. Echt. Groet, Leike- PS: op de toekomstblik in je vorige blog ga ik nog reageren. Ik moest eerst deze verzuchting kwijt.
- PS aan de lezers: als je onze mailwisseling leuk vindt, abonneer je dan op onze blogs dan krijg je een signaaltje als er een nieuwe is. Dat kan hier: https://www.organisatievragen.nl/blog.