Hoe overleef je als organisatie in de nieuwe economie en kom je daar zelfs sterker uit tevoorschijn?
Het antwoord ligt volgens organisatieadviseur Leo Kerklaan in het gebruik van een ‘agility based strategy’. Zo’n strategie zorgt ervoor dat je beter kunt omgaan met onzekerheid en complexiteit.
Organisatieadviseur en docent Leo Kerklaan schreef het strategieboek De wendbare organisatie met de subtitel ‘Agility based strategy in de praktijk’. Het boek is bestemd voor managers die strategische keuzes maken; de kwaliteit daarvan bepaalt namelijk of hun organisatie zal overleven, aldus de auteur. Het maken van strategisch goede keuzes is er niet gemakkelijker op geworden, want de wereld wordt complexer, verandert sneller en brengt meer onzekerheid met zich mee. Organisaties moeten hun strategisch beleid daarop aanpassen om te kunnen overleven. De auteur adviseert managers om zich beter te bekwamen in de kunst van anticiperen en manoeuvreren. Dat zijn volgens de auteur de centrale elementen van een strategie gebaseerd op wendbaarheid.
Wendbare organisaties doen het beter in onzekere tijden, zo stelt de auteur. Organisaties hebben op strategiegebied drie uitdagingen die de basis vormen voor het boek: (1) een beeld vormen van de toekomst (nieuwe werkelijkheid) zodanig dat er verantwoorde strategische besluiten genomen kunnen worden, (2) tijdig bijstellen (herformuleren) van de strategie aan de nieuwe werkelijkheid en (3) realisatie van de inmiddels aangepaste strategie. Deze drie uitdagingen maken het nodig om ‘agility based strategy’ in de praktijk toe te passen, aldus de auteur. Het boek bestaat uit vier delen waarmee de auteur inzichten en handvatten biedt om met succes deze uitdagingen te lijf te gaan.
Deel 1 gaat over de drie hoofdbrekens die elke manager moet oplossen. Het eerste hoofdbreken is het kiezen van een strategische positie in de markt. Deze positie vormt het ankerpunt voor uitwerking en uitvoering van de strategie. Het tweede hoofdbreken gaat over de strategische leercirkel. Dit is een leerproces om de omgeving te kunnen interpreteren en maatregelen te nemen om de strategische positie veilig te stellen. Het derde hoofdbreken gaat over het realiseren van een wendbare organisatie die soepel en flexibel naar de nieuwe strategische positie moet manoeuvreren.
Een strategie is een papieren tijger als het niet gaat leven en opgepakt wordt. Deel 2 staat daarom in het teken van het verbeelden en visualiseren van de strategie in één plaatje met behulp van tools als het strategiehuis (met bouwstenen van de strategie), de strategiekaart (met thema’s en doelen) en de strategiearchitectuur (met bedrijfsmiddelen en prestatiebijdragen).
Deel 3 gaat over de implementatie van de strategie door de strategie uitvoeringsgereed te maken. Niet onbelangrijk wat juist het doorvertalen en implementeren van een strategie levert in de praktijk de meeste problemen op. Dat betekent achtereenvolgens het formuleren van prestatie-indicatoren (meten is weten), het inrichten van een managementdashbord (monitoring) en het kwalitatief en kwantitatief sturen en (her)alloceren van de bedrijfsmiddelen voor het realiseren van de strategie.
In het laatste deel 4 komen gedrag en de zachte aspecten van de strategie aan bod. Centraal staat hier het neerzetten van resultaten door samenwerken en leren. De auteur introduceert daarvoor het coöperatief systeem (gericht op zelfsturing), het identificeren en verwerven van kritieke competenties (om de strategie uit te kunnen voeren) en de PDCA-cirkel voor het creëren van een lerende organisatie waarbij medewerkers zelf praktijkproblemen leren te analyseren en op te lossen.
Wat opvalt aan dit strategieboek is dat het zich qua strategievisies beperkt tot de positioneringsschool (Michael Porter) en de resource-based view (RBV). Je leest niets over onderwerpen als groeistrategie (Ansoff), blauwe oceaanstrategie (Kim & Mauberge), waardedisciplines (Treacy & Wiersema), businessmodelinnovatie (Oswalder) of exponentiële strategieën (Ismail & Van Geest). Er wordt weinig gerefereerd aan literatuur over strategische wendbaarheid, netwerkeconomieën, open innovatie en ‘organization agility’ die de laatste jaren is verschenen. Actuele praktijkcases ter inspiratie of verduidelijking komen weinig aan bod. Ook ontbreekt het populaire ‘businessmodel’ of de bekende ‘waardeketen’ als ‘blauwdruk’ voor de strategie die geïmplementeerd wordt. Hiervoor gebruikt de auteur de strategie-architectuur. Een methode gebaseerd op de Strategic Dynamics-theorie om de strategierealisatie te visualiseren en zichtbaar te maken hoe de verschillende bedrijfsmiddelen de (gewenste) prestaties in de tijd aandrijven.
De auteur heeft met De wendbare organisatie een goed leesbaar en nuttig boek geschreven. Vooral geschikt voor managers die zich met strategische keuzes bezighouden en organisatieadviseurs, strategieconsultants en beleidsstrategen. Het boek slaat een brug tussen theorie en praktijk en schetst een aanpak voor strategieontwikkeling en -uitvoering in tijden van onzekerheid. Een mix van vergezichten, praktische handvatten en diverse methoden met veel figuren, tabellen, checklists en schema’s. De ruime ervaring van de auteur als docent werken in het boek door. Het boek biedt vooral een theoretisch en goed onderbouwd kader. Wil je weten hoe beweeglijk jouw organisatie is, vul dan de wendbaarheidsscan in het boek in. Dan zie je of je op niveau 1 (stabiel), niveau 2 (veranderingsminded) of niveau 3 (dynamisch) zit en wat je nog moet verbeteren. Want je weet wat Charles Darwin lang geleden al ontdekte: het zijn niet de grootste of sterkste soorten die overleven, maar de soorten die zich het beste weten aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Sjors van Leeuwen is werkzaam als zelfstandig adviseur op het gebied van klantgericht ondernemen (CRM), strategie en marketing. Hij is auteur van verschillende boeken zoals ‘CRM in de praktijk’, ‘Klant in de driver’s seat’, ‘Zorgmarketing in de praktijk’ en ‘Power to the people’.