De veelheid en diversiteit aan publicaties over de klimaatproblematiek maakt het lastig om door al die bomen het bos nog te zien. We kiezen er daarom niet voor om een uitgebreid overzicht te geven van alle ins en outs van de klimaatliteratuur. We reiken wel een overzichtelijk model aan, dat naar ons idee de essenties van het klimaatdebat goed samenbalt. In het debat over klimaatverandering herkennen we namelijk een overzichtelijk aantal kerningrediënten, die in de verhalen en publicaties telkens weer terugkomen. Tezamen zijn deze kerningrediënten en hun onderlinge samenhangen weer te geven in een figuur dat wij de ‘conceptuele klimaatdriewieler’ noemen.
Footprint
We beginnen de toelichting van deze figuur bij het linkerachterwiel en dus met de term footprint. De footprint betreft – wat wij zouden willen noemen – de ‘verkeerde ademhaling van de mensheid’. Die verkeerde ademhaling gaat over verkeerd inademen en verkeerd uitademen. Het verkeerd inademen betreft de versnelde uitputting van allerlei natuurlijke grondstoffen, zoals olie, gas, edelmetalen (zoals indium, germanium, gallium, cadmium-tellurium en zilver, nodig voor computers, telefoons, elektrische auto’s, zonnepanelen), grond (uitputting van het landbouwareaal), water, hout (ontbossing) en tal van andere grondstoffen. De natuur als ‘Riesentankstelle’, dus.
Als het om de klimaatverandering en de klimaatproblematiek gaat dan is daar al veel over onderzocht, geschreven, gepubliceerd en gepraat. Al vanaf de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zijn er tal van pogingen ondernomen om de problematische ontwikkelingen van het klimaat op de kaart te zetten. Denk in dit verband maar aan Rachel Carsons beroemde Silent Spring en aan het spraakmakende rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome. Dit bleken slechts eerste startschoten te zijn voor een schier oneindige stroom aan verdere onderzoekspublicaties, boeken, websites, social-mediaplatforms en krantenartikelen.
‘Krakers’ in dit verband zijn natuurlijk Al Gore’s boek Een ongemakkelijke waarheid, de publicatie Donuteconomie: In zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw van Kate Raworth en recent Bill Gates’ Hoe we een klimaatramp kunnen vermijden. Ook Rob heeft wat dit betreft een flinke duit in het zakje gedaan met zijn boek Handreiking voor agendabepaling bij duurzaam ondernemen.
Het verkeerd uitademen betreft de verhoging van de uitstoot van allerlei schadelijke stoffen en (broeikas)gassen. Denk bijvoorbeeld aan afval, (micro)-plastics, pfas, pesticiden, stikstof, fosfor en broeikasgassen zoals kooldioxide, methaan, stikstof en lachgas. De kernredenering bij de klimaatproblematiek is, dat datgene wat we aan de aarde onttrekken (inademen) en toevoegen (uitademen) veel te veel is en dat het veel te snel gaat. Het tempo van de onttrekking en toevoeging ligt vele malen hoger dan het tempo waarmee de aarde datgene wat onttrokken is weer kan aanmaken en datgene wat is toegevoegd kan dragen of neutraliseren.
Erosie
Dan het rechterachterwiel van onze conceptuele klimaatdriewieler: erosie. Het volgende uitgangspunt in het klimaatdebat is, dat onze verkeerde ademhaling allerlei nadelige gevolgen (zogenoemde primaire of directe effecten) heeft, zoals gaten in de ozonlaag, stijgende temperaturen, verzuring van de neerslag, vervuiling van de oppervlaktewateren en de oceanen, uitdroging van het land en het steeds schaarser worden van bepaalde (grond)stoffen.
Dit leidt weer tot allerlei verdere ontwikkelingen (zogenoemde secundaire of bijeffecten), zoals de zeespiegelstijging, verhoogde uv-straling van de zon, extremer weer, zure regen, luchtvervuiling, hogere grondstofprijzen en (geopolitieke) strijd om het verwerven van grondstoffen. Uiteindelijk veroorzaakt dat tal van concrete problemen (tertiaire of gevolgeffecten), bijvoorbeeld watertekorten of juist wateroverlast, verzilting, grondverzuring, afname van de biodiversiteit, aantasting van de natuur, bedreigingen voor de volksgezondheid, afname van de landbouwproductiviteit, het in gevaar komen van de voedselvoorziening, hoge kostenposten voor schadeherstel, peperdure investeringen om verdere schade te voorkomen, en (in potentie) massale volksverhuizingen naar gebieden waar de klimaatgevolgen minder ernstig zijn.
Combinatie van verschijnselen
De meerderheid van de verhalen en publicaties over de klimaatverandering als problematiek beginnen met een combinatie van bepaalde verschijnselen en ontwikkelingen uit de footprint. Daarna gaan ze in op de gevolgen daarvan voor de erosie. In veel gevallen wordt er hierbij tussen de footprint en de erosie een lineaire oorzaak-gevolgrelatie verondersteld, vandaar de rechte lijn (de achteras van de driewieler) tussen deze twee factoren. Neemt de verkeerde ademhaling toe, dan leidt dat tot een versterking van de erosie. Uit al het onderzoek dat hierover verricht wordt, wordt steeds duidelijker dat de achteras in veel gevallen lange ketens van oorzaak-gevolgrelaties behelst, waarbij men deze relaties in de loop der tijd als steeds complexer, meervoudiger, gelaagder en non-lineairder is gaan begrijpen. Omdat deze complexiteit en meervoudigheid als geheel niet goed te onderzoeken zijn, richt het onderzoek zich steeds meer op heel specifieke variabelen en causaliteiten, die worden onderzocht vanuit specifieke onderzoeksdisciplines met behulp van steeds specifiekere onderzoeksmethoden.
Een volgend steeds weer terugkerend kenmerk van veel verhalen en publicaties over de achteras van de klimaatdriewieler is, dat er sprake is van exponentiële ontwikkelingen. Steeds komt terug dat onze in- en uitademing in rap tempo schadelijker en slechter wordt, met steeds verdergaande gevolgen voor de erosie. Een indringend voorbeeld hiervan is de notie van ‘de grote acceleratie’; een term afkomstig van de Nederlandse Nobelprijswinnaar Paul Crutzen.
Ademhaling
De redeneerwijze hierbij is, dat de verkeerde ademhaling in hoog tempo steeds verkeerder, bedreigender en gevaarlijker aan het worden is. Op zo’n beetje alle fronten is er sprake van exponentiële stijgingen van de statistische waarden: de omvang van de wereldbevolking, het aanpassen van de natuur voor ons eigen nut, het versnellende tempo van energieverbruik, sterk toenemende broeikasgasemissies, het vervuilen van de aarde en de biosfeer, de groei van de wereldeconomie, sterke verstedelijking, de vooruitgang in onze kennis en de technologische ontwikkelingen. De sterk toenemende verkeerde ademhaling en erosie worden weergegeven in grafieken met stijl oplopende curves.
De boodschap is telkens: ‘Mensen, het gaat nu wel heel erg hard! Het wordt steeds urgenter om in actie te komen.’ Datgene wat we als mensheid op dit moment aan het doen zijn; hoe we leven, wonen, werken, produceren, consumeren, reizen en recreëren (wat we in het hierna volgende onze ‘grootschalige gedragspatronen’ zullen noemen) is dus gerelateerd aan allerlei ontwikkelingen en chemische, natuurkundige en biologische veranderingen, die opgevat worden als problemen, bedreigingen en verslechteringen (voor deze ontwikkelingen zullen we de term ‘globale patronen’ gaan gebruiken). Hoog tijd om in actie te komen, dus.
Voorwiel
Met dit in-actie-komen belanden we bij het voorwiel van onze conceptuele klimaatdriewieler. Dat voorwiel staat (uitgaande van de term, zoals we die in het vorige hoofdstuk hebben gedefinieerd) voor de grootschalige gedragspatroonveranderingen die nodig zijn om de nadelige effecten van de klimaatverandering terug te draaien (klimaatmitigatie) en ons voor te bereiden op die veranderingen die onontkoombaar zijn (klimaatadaptatie).
Ook staat het voorwiel symbool voor een grote kluwen aan allerlei verschillende grootheden, processen en dynamieken die met gedragsverandering te maken hebben. Gedacht kan hier worden aan het introduceren, toepassen en gebruiken van technologische vernieuwingen en innovaties: elektrische auto’s, luchtwasapparatuur, CO2 opslaan onder de zeebodem, gewassen die beter tegen droogte of juist tegen veel water bestand zijn, duurzame elektriciteitsopwekking via zonnepanelen en windmolens, grote batterijen en accu’s voor duurzame elektriciteitsopslag, stikstofemissievrije manieren van bouwen en digitalisering. Daarnaast gaat het om allerlei veranderde uitgangspunten voor onze productie-, consumptie- en marktketens, zoals eerlijke beprijzing, circulariteit en meervoudige waardecreatie. Parallel hieraan hebben we het bij het voorwiel uiteindelijk over onze eigen dagelijkse levenswijzen en over veranderingen die we daarin aanbrengen, bijvoorbeeld minder vlees eten, minder vliegen, onze huizen verduurzamen en meer gebruikmaken van het ov. Inmiddels zijn er al vele publicaties en websites voorhanden over datgene wat er gedaan kan worden en wat we in ons gedrag moeten veranderen om klimaatmitigatie en -adaptatie vorm te geven.
Tezamen geven we de grootschalige gedragsveranderingen dus weer als het grote voorwiel van onze klimaatdriewieler. Met het ‘grootschalige’ van die gedragsveranderingen doelen we erop dat we ervan uitgaan dat iedereen – in welke rol of positie dan ook – in de toekomst zijn en haar gedrag in meer of mindere mate zal moeten gaan veranderen, willen we het tij nog kunnen keren. En dan hebben we het dus over kiezers, politici, wetgevers en wetshandhavers, onderzoekers, innovatoren, studenten, kennisinstellingen, financiële instellingen, adviseurs en consultants, culturele en religieuze instellingen, mensenrechten-, dierenwelzijns- en natuuractivisten en -organisaties, managers, bestuurders, medewerkers, toezichthouders, vakbonden en vakorganisaties en ambtenaren, de toekomstige generaties, mensen die nu al slachtoffer zijn van de gevolgen van de klimaatverandering, et cetera. Pas als het voorwiel van koers gaat veranderen, kan de achteras in beweging komen, zullen er verbeteringen in onze ademhaling optreden en zal de erosie afnemen.
Zadel en stuur
Dan het zadel en het stuur van onze klimaatdriewieler. Het zadel en het stuur hebben te maken met de vraag: ‘Wie en wat maakt dat het voorwiel in beweging komt en een andere kant uitgaat?’ Deze vraag is op twee diametraal tegenover elkaar staande manieren te beantwoorden. Hierbij betreffen deze twee verschillende antwoordmanieren twee fundamenteel verschillende verzamelingen uitgangspunten (paradigma’s) over wat grootschalige gedragsverandering inhoudt, wat het teweegbrengt en hoe gedragsverandering tot stand komt in sociale dynamieken en maatschappijen. De twee perspectieven die we in dit verband onderscheiden duiden wij aan als ‘wij-gaan-hen-veranderen’ en als ‘wij-veranderen’.
De twee perspectieven die we in dit verband onderscheiden duiden wij aan als ‘wij-gaan-hen-veranderen’ en als ‘wij-veranderen’.
Het eerste perspectief is een perspectief dat telkens weer opduikt en herhaald wordt als men aan de slag gaat met verandering in het algemeen en met veranderingen voor klimaatmitigatie en -adaptatie in het bijzonder. Daarbij is dat steeds-weer-herhaald-worden niet verwonderlijk. Het betreft namelijk een perspectief dat gedurende het industriële tijdperk diepgaand geïnstitutionaliseerd en genormaliseerd is geraakt in onze moderne (modernistische) maatschappij. Het is daarbij gaan fungeren als een dominante en geprivilegieerde verzameling uitgangspunten, routines, werkwijzen, praktijken, betekenisgevingen en identiteitsuitspraken. Centraal hierin staat een ‘stuurlogica’, waarbij ieders identiteit en al het gedrag dat men in organisaties vertoont instrumenteel ten dienste moet staan van het realiseren van vooraf geformuleerde doelen en visies. Die identiteiten en gedragingen moeten daarbij worden aangestuurd, beheerst en gedisciplineerd door een relatief kleine, formeel machtige groep ‘stuurders’ (managers, bestuurders, leidinggevenden, et cetera). Deze stuurders hebben tot taak om die acties,
stuurmaatregelen en interventies te initiëren die leiden tot efficiënte en optimale doelrealisatie.
Herhalend patroon
Hoe logisch en ‘natuurlijk’ deze stuurlogica ons vandaag de dag ook voorkomt, in wezen betreft het een arbitraire verzameling uitgangspunten en handelingsroutines. Ergens aan het begin van het industriële tijdperk heeft deze postgevat, als reactie op bepaalde concrete problemen waar men toentertijd mee werd geconfronteerd. De grote (economische) successen die hier vervolgens mee samen bleken te hangen, maakten dat deze uitgangspunten en handelingsroutines als steeds logischer, juister en rationeler werden ervaren. Waardoor ze in de loop der jaren steeds meer werden herhaald en gereproduceerd. Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat van origine min of meer spontane, situatiegebonden concrete probleemoplossingen de condities waarin ze ontstaan zijn hebben overleefd, waarbij ze een zich herhalend patroon zijn geworden.
Beluister de Podcast: Grootschalige gedragsverandering met Rob Wetzels en Thijs Homan
Dit herhalen en reproduceren betrof niet alleen de managers, maar zeker ook allen die zich voegden naar deze stuurlogica, waarbij men de managers als ‘de baas’ is gaan definiëren en zichzelf als ‘mede-werkers’. Zouden die laatsten namelijk niet zijn meegegaan in de sturingsroutines van de managers, dan zou deze stuurlogica niet zo’n dominant patroon zijn geworden. Anders gezegd wordt de stuurlogica dus door ons állen in de lucht gehouden en voortgezet; niet alleen door managers.
Nog een gevolg
Op zijn beurt heeft dit laatste tot gevolg gehad dat deze stuurlogica inmiddels ook ons dagelijkse privéleven en het functioneren van publieke organisaties heeft gekoloniseerd. Daarbij richt deze logica onze aandacht (doelgerichtheid en wat we daarbij wel en niet belangrijk vinden in ons leven), verschaft het ons een identiteit (‘ik werk bij …’; ‘ik ben manager van …’), formeert het de manier waarop we onszelf scholen (namelijk: ‘voorbereiden op de arbeidsmarkt’), structureert het onze tijdsbeleving (voorheen was het hebben van veel vrije tijd een symbool van welstand; nu hoor je het constant druk te hebben, waarbij de scheiding tussen werk, privé en vrije tijd nauwelijks aanwezig is) en richt het het wetenschappelijke onderzoek over menselijk gedrag (namelijk: hoe kan dat gedrag zó beïnvloed en gecontextualiseerd worden dat het tot optimale prestaties leidt?).
Het ‘wij-veranderen-perspectief’ betreft een radicaal ander antwoord op de vraag waar grootschalige gedragsveranderingen vandaan komen en hoe die tot stand komen. In dit hoofdstuk staan we vooral stil bij het ‘wij-gaan-hen-veranderen-perspectief’. Het betreft een ziens- en handelingswijze die bij veel klimaatprojecten en -trajecten de leidraad vormt voor de wijze waarop men die projecten en trajecten aanpakt en vormgeeft.
Bron: Wat nu!?
Door: Thijs Homan, Rob Wetzels