Een serie van en over De Veranderfilosoof
Op zoek naar de kern van verandering. Het is de subtitel én het belangrijkste doel van De Veranderfilosoof. De basis voor het boek zijn vier vragen. Vier vragen over hoe je in verandertrajecten doet wat écht nodig is, over hoe je verandering onweerstaanbaar maakt, over hoe we ontsnappen aan de waan van de dag en over hoe je succesvol verandert vanuit diepgaande verbinding. In deze serie van blogs geef ik je een telkens een belangrijk inzicht uit het boek, én houvast om het inzicht in de praktijk toe te passen.
De eerste vraag – doen we de goede dingen? – gaat over doen wat echt nodig is. Om de kern van de verandering te raken. Niet een beetje over de oppervlakte scheren. Of half te veranderen. Nee, die dingen doen, die je als organisatie, team of individu écht verder brengen.
Een klomp klei
Wat is de kern van verandering waard? Ik maak in mijn praktijk als veranderkundige meer dan eens mee dat de bedoeling, de visie, het perspectief van waaruit men vertrokken is, na verloop van tijd wordt uitgelegd op een manier die de betreffende persoon of het betreffende team goed uitkomt. Zoals wanneer een ambitie voor zelforganisatie wordt gebruikt om alles wat ‘top down’ wordt besloten naast je neer te leggen (‘We hoeven ons niet aan de kaders te houden, we zijn toch zelforganiserend?’). Of een verandering naar meer slagvaardigheid in de organisatie wordt aangegrepen om niet meer te overleggen (‘Onder het mom van “slagvaardigheid” hebben we het overleg geëlimineerd. Dit geeft ons de kans om beslissingen te nemen zonder tegenspraak, waardoor we onze eigen agenda’s kunnen doorvoeren zonder de lastige input van anderen.’)?
Wanneer je merkt dat je de kern van een verandering zo probeert de plooien dat het precies past bij wat je nu toch al aan het doen bent, dan ben je bezig om de essentie van de verandering te vervormen. In plaats van je ertoe te verhouden. Alsof we de kern van een verandering als een klomp klei zien. Die we naar believen kunnen kneden in een vorm. Net zo lang kneden tot een vorm die ons zint. Dan wordt het dweilen met de kraan open. Als de essentie van verandering veranderlijk wordt of mag zijn, blijft van echte verandering weinig over. Voor we het weten gaan we dan veranderen om te veranderen, omdat we de kern uit het oog zijn verloren.
Op zoek
De momenten waarop we de verandering en veranderintenties zien voor wat ze echt zijn, niet vertroebeld door aannames, overtuigingen en (voor)oordelen, zijn de momenten waarop verandering daadwerkelijk in de haarvaten gaat, ‘… die plotselinge momenten van scherpzinnigheid die iedereen waarschijnlijk kent, waarin je een paar seconden lang een heel andere wereld ziet dan die waar je je een ogenblik geleden nog in bevond, waar het lijkt alsof de wereld naar voren treedt en zich even laat zien voor hij zich weer in zichzelf terugtrekt en alles achterlaat zoals daarvoor…’1.
Een brok ‘realiteit’, een deeltje van ‘het is zoals het is omdat het is gegaan zoals het is gegaan’. Een klein snufje van zo zit het. Een diepgaand inzicht, dat je bijblijft omdat het niet te negeren is. Stel je voor dat we dát in tijden van organisatieverandering meer zouden zien. Welke flarden van inzicht krijgen we te zien over wat er daadwerkelijk aan de hand is in de verandering die we met elkaar nastreven?
- We zouden misschien zien dat je langzamerhand verzeild bent geraakt in een organisatie waar de ziel uit is geraakt en dat je met je collega’s het heft in eigen hand moet nemen om dan het tij te keren…
- We zouden misschien ontdekken hoeveel initiatieven er al in gang zijn gezet om de ambitie die op papier staat ook daadwerkelijk tot leven te brengen…
- We zouden misschien zien dat we onderling meer met elkaar gemeen hebben dan we onszelf vertellen in de aparte teams, afdelingen of regio’s waar we werken…
- We zouden misschien zien dat het gesprek over een nieuwe structuur maar niet van de grond komt omdat we eerst iets moeten doen aan de cultuur waarin het gesprek over die structuur plaatsvindt…
- We zouden misschien zien dat om samenwerking echt van de grond te krijgen je het komende jaar in het teken moet zetten van het doorbreken van dat ene patroon dat de samenwerking tegenhoudt…
- We zouden misschien zien dat iedereen in het veranderproces afwachtend naar elkaar kijkt en benieuwd is of de ander actie onderneemt, wetende dat je elkaar op die manier tot stilstand staart…
- We zouden merken dat je het plezier in werken aan verandering een enorme boost hebt gegeven, simpelweg omdat je dat ene lastige gesprek wél bent aangegaan in plaats van het te vermijden…
Wat zie jij…?
Op zoek
Flitsen, flarden van realiteit. Als zo’n flard even voorbij schiet en je je best moet doen om het te grijpen. Om het vast te pakken en te zien voor wat het is. Op het moment zelf, of achteraf, als je er nog eens rustig bij stilstaat.
De volgende vragen kunnen je helpen zo’n flard van inzicht vast te grijpen en te zien wat het je voor informatie brengt:
Beseffen: een flard van inzicht zien
- Wat was een recent moment binnen de organisatie waarop je plotseling een diep inzicht kreeg in een bepaalde situatie of uitdaging? Beschrijf wat er gebeurde.
- Wat maakt dat dit inzicht raakt aan de kern van het veranderproces waar je deel van uitmaakt?
Begrijpen: je ertoe verhouden
- Hoe voelde je je op dat moment en wat waren je gedachten?
- Wat was er anders aan dit moment vergeleken met andere momenten binnen de organisatie?
- Welke onderliggende waarden of overtuigingen binnen de organisatie werden duidelijk tijdens dit inzicht?
Bewegen: iets doen (het liefst het goede)
- Wat komt onontkoombaar naar voren uit inzicht?
- Hoe heeft dit je kijk op de verandering én je eigen rol daarin veranderd?
- Wat staat je nu te doen?
Het goede doen
Als we in staat zijn deze flarden meer te zien of te ‘vangen’, kan het veranderprocessen in organisaties verrijken, verdiepen en toekomstbestendiger maken. Verrijken, omdat je ten diepste weet waar je het voor doet. Verdiepen, omdat we veranderen wat we willen veranderen en daarvoor doen en laten wat nodig is. Toekomstbestendiger, omdat je de essentie van de verandering(en) centraal weet te zetten en zo robuust consistent kan handelen.
Het is die kern waar je je vervolgens toe hebt te verhouden. Pas dan kun je zien, voelen, formuleren en doorleven wat het van jou vraagt om bij te dragen aan diezelfde verandering. Wat je staat te doen. Met de kunst om dan zoveel als mogelijk ‘het goede’ te doen.
Hoe? Waar komen die flarden van inzicht vandaan? Wat kun je doen om de kans groter te maken dat je ze ziet, en begrijpt? Waarom is het zo belangrijk om betekenisvol te veranderen, en wat doen we waardoor dat steeds moeilijker te bereiken is? En hoe doe ik het goede, in tijden van (organisatie)verandering. Dat en meer, in De Veranderfilosoof – op zoek naar de kern van verandering.
Door: Daniël Wolfs
[1] Knausgård, K.O. (2013). Mijn strijd 1 – Vader. De Geus, Amsterdam.