In een serie artikelen spreken we met zorgmanagers in verschillende settings over hun werk tijdens de coronacrisis. Wat komt er op hen af, hoe bieden zij de problemen het hoofd en wat vraagt het van hun managementvaardigheden? In dit interview spreken we met Nanette Raaijmakers, manager Onderwijs en Onderzoek in het Catharina Ziekenhuis Eindhoven. ‘De eerste weken waren heel hectisch, maar nu is alles ingeregeld en heerst er rust in het ziekenhuis.’
Serie: Zorgmanagers in tijden van corona
Hoe zien je werkdagen er nu uit?
‘Deze dagen gaat het om heel snel op heel veel zaken inspringen. Voorheen was alles strak gepland, mijn agenda was altijd bomvol met afspraken en vergaderingen, zowel intern als extern. Op dit moment is mijn agenda best wel leeg maar zijn er de hele tijd spoedzaken die aandacht vragen. Toen duidelijk werd dat wij in ons ziekenhuis te maken zouden krijgen met een enorme toename van coronapatiënten, heeft mijn afdeling pijlsnel een opleidingscircuit opgezet. Dit is bedoeld om oud-verpleegkundigen in het ziekenhuis, die inmiddels andere functies hebben, heel snel op te leiden zodat ze weer in de zorg kunnen worden ingezet. Het gaat om ongeveer 70 mensen. Vervolgens hebben we het opleidingscircuit opengesteld voor mensen van buiten. Samen met HRM hebben we verpleegkundigen geworven. En nu bieden we het opleidingscircuit ook aan onze ketenpartners in de thuiszorg en ouderenzorg aan, die ook heel snel cohort-afdelingen moeten inrichten. Dat gaat allemaal heel snel: iemand belt vandaag op met een vraag en morgen kunnen mensen meedoen. We hebben het bedrijfsopvangteam flink uitgebreid om psychologische begeleiding en coaching te bieden. Op elke afdeling is een praktijkopleider werkzaam die normaal gesproken het leerproces van studenten begeleidt, maar nu vooral mentale ondersteuning biedt aan studenten en aan de nieuwe medewerkers. Dus je ziet dat ook zij andere dingen doen.’Wat doe je nu niet? En is dat erg?
‘Mijn afdeling is verantwoordelijk voor het opleidingsproces van alle studenten in het ziekenhuis, dat zijn er ongeveer 1000, inclusief de art-assistenten. Ook zijn wij verantwoordelijk voor de professionalisering van alle zittende medewerkers. We verzorgen bijvoorbeeld een heel groot versterkingsprogramma voor verpleegkundigen. Dat ligt nu allemaal stil omdat daar op dit moment geen tijd voor is in huis. Maar de studenten zijn er natuurlijk nog wel, zij lopen stage bij ons.De reguliere professionalisering staat stil en is vervangen door professionalisering op het gebied van corona. Dat mag niet te lang duren.De reguliere professionalisering staat dus stil en is vervangen door professionalisering op het gebied van corona. Dat is voor nu niet erg, maar moet ook niet maanden gaan duren, want dan kom je niet vooruit. Onze arts-assistenten helpen mee waar dat nodig is op de cohort-afdelingen en in de acute zorg, ook in specialismen waarvoor ze niet in opleiding zijn. Dat vindt nu niemand erg, iedereen wil meehelpen, maar op gegeven moment moeten we terug naar normale omstandigheden. De mbo-v en hbo-v studenten lopen nog steeds bij ons in het ziekenhuis stage. Maar hoe gaat dat straks met hun examens?’
Wat is momenteel je grootste zorg of uitdaging? En hoe los je die op?
‘De grootste zorg van het ziekenhuis is of we voldoende ic-capaciteit hebben en voldoende beschermingsmiddelen. Maar dat zijn landelijke issues waar vooral het ziekenhuis mee bezig is. We hebben momenteel voldoende personeel, zowel artsen als verpleegkundigen.’Welke managementvaardigheden heb je nu het meeste nodig?
‘Je moet in staat zijn om heel snel te schakelen om te leveren wat nu nodig is in het ziekenhuis. Dat vraagt om flexibiliteit. Belangrijk is ook om je medewerkers daarin mee te nemen. Dat is voor mijzelf wel een punt van aandacht. Ik heb soms de neiging om in hoog tempo door te gaan, maar sommigen vinden het heel spannend wat er allemaal gebeurt en hebben wat meer tijd nodig. Ik let nu nog meer op hoe het met iedereen gaat: moet iemand eerder naar huis worden gestuurd of moet ik iemand van bepaalde werkzaamheden afhalen? Met alle medewerkers op mijn afdeling heb ik nu korte werkoverlegjes en vraag ik allereerst hoe het met ze gaat. Dat is voor afdelingsmanagers nu ook heel belangrijk om te doen. Er overlijden nu veel mensen op de corona-afdeling en de IC, dat doet wat mensen, daar moet je echt aandacht voor hebben en ruimte voor geven. Ook op mijn afdeling, al zitten wij niet direct in het primaire proces. Maar ondanks alles vinden mensen het werk leuk en zijn ze trots om hier te werken. Het ziekteverzuim is nu echt heel laag in het hele ziekenhuis. Mensen willen graag een bijdrage leveren.’Wat heeft je verrast?
‘Wat mij verrast is hoe snel de coronacrisis ‘business as usual’ is geworden. De eerste twee weken waren heel hectisch, ook in mijn hoofd, maar nu loopt alles gesmeerd en wordt het rustiger. Het is echt verrassend hoe snel je daaraan gewend raakt. Mijn collega’s in het crisisteam ervaren dat ook zo, we merken zelfs dat er al ruimte komt om weer andere dingen te gaan oppakken. Binnenkort gaan we zaken voorbereiden voor wanneer de situatie weer genormaliseerd is. De rust in het ziekenhuis is ook bijzonder. In het begin moesten we heel snel dingen opzetten en ontwikkelen en was alles nieuw. Nu is dat gedaan, het loopt allemaal, we zijn er klaar voor. Er heerst bijna serene rust in het ziekenhuis.De samenwerking in het ziekenhuis en met externe partners is ineens heel vloeibaar.Wat mij ook verrast is dat de samenwerking zowel binnen het ziekenhuis als met externe partners zoveel makkelijker is. De samenwerking is ineens heel vloeibaar. We doen het samen en dat is echt heel leuk. Dat zie je ook in mijn vakgebied. In heel Nederland delen zorginstellingen instructiefilmpjes, animaties en lesmateriaal. Heel bijzonder! Verder merk ik dat de lijnen in het ziekenhuis nu heel kort zijn, met andere managers en met de Raad van Bestuur. Je krijgt snel antwoord: dit kan wel en dit kan niet. Dat is nu heel fijn. Je kan dingen snel uitwerken en hebt daar back-up voor.’