Het boek Gamestorming van Dave Gray, Sunni Brown en James Macanufo vormt een handig instrument voor iedereen die games wil gebruiken bij het oplossen van problemen, bij strategie en innovatie tijdens projecten, advieswerk en vergaderingen. Zo helpt de Begripsketen om helder en effectief te communiceren.
Voorbereiding. Vooraf bepalen de deelnemers de samenstelling van hun publiek, en formuleren en beantwoorden ze een aantal vragen. Een publiek dat uit allerlei soorten toehoorders bestaat, kan het best worden verdeeld in relevante doelgroepen. Die indeling kan variëren van tamelijk grofmazig (‘de directeuren') tot heel gedetailleerd (‘de jongens van de automatiseringsafdeling die de laptops repareren'). Vuistregel: hoe preciezer je indeling in doelgroepen, hoe meer op maat en effectiever je begripsketen zal zijn. Voor iedere doelgroep is een afzonderlijke begripsketen nodig.
Brainstormen. Als de deelnemers een helder beeld van de doelgroepen hebben, gaan ze brainstormen over de vragen. De vragen zijn de schakels in de begripsketen; om goede vragen te bedenken, moeten de deelnemers zich in de toehoorders verplaatsen. De vragen dienen een afspiegeling te zijn van wat mensen echt interesseert en van wat belangrijk voor ze is. Laat de deelnemers ze bij voorkeur precies zo formuleren als ze gesteld gaan worden! Elke vraag wordt op een afzonderlijk plakkertje geschreven.
Het spel spelen. Het spel begint met het ordenen van de plakkertjes in een horizontale lijn, op een muur of whiteboard. Dit vormt het tijdpad van de communicatie, van begin tot eind. De groep kan bij het ordenen voor een van de volgende opties kiezen:
1. De vragen rangschikken in een eenvoudig verhaalformat. In deze begripsketen groeperen de deelnemers vragen onder drie noemers, van links naar rechts:
– Situatie, waarin de setting wordt aangegeven en het onderwerp en conflict worden geïntroduceerd.
– Complicatie, waarin er meer conflicten bij komen en er beslissingen worden genomen.
– Oplossing, waarin een weg wordt ingeslagen die tot een resultaat leidt.
2. De vragen rangschikken in een informeer-differentieer-stimuleerformat. Hier ordent de groep de vragen van links naar rechts, onder de volgende drie noemers:
– Informeer, waarbij een onderwerp of idee en de onderdelen daarvan worden geïntroduceerd.
– Differentieer, waarin onderdelen van het onderwerp tegen elkaar worden afgezet om een gemeenschappelijke begripsbasis te creëren.
– Stimuleer, waarbij naar acties wordt gevraagd of waarbij acties worden voorgesteld.
3. De vragen rangschikken als in een gesprek. Hier stellen de deelnemers zich een gesprek met de toehoorders voor, of ze spelen een rollenspel van zo'n gesprek. Daarbij ordenen ze de vragen in de volgorde die op een natuurlijke manier boven komt drijven. Elk gesprek verloopt uiteraard anders, maar dit zou een bruikbaar kader kunnen zijn:
– Verbinden: ‘Hoe gaat het?' ‘Wat hebben we gemeenschappelijk?'
– Focussen: ‘Wat is op dit moment belangrijk?' ‘Wat weet je daarvan?'
– Handelen: ‘Wat zouden we moeten doen?'
Strategie
Net als elke andere keten is ook een begripsketen zo sterk als zijn zwakste schakel. Door de vragen als geheel te overzien, kunnen de deelnemers onderdelen op het spoor komen die nog nadere aandacht behoeven of lastige vragen identificeren die niet zo makkelijk te beantwoorden zijn. Degene die niet alleen de gemakkelijke vragen tackelt maar ook de moed heeft om lastige vragen direct en eerlijk te beantwoorden, kan het ver schoppen!
Bron: Dave Gray, Sunni Brown en James Macanufo: 'Gamestorming, Spellen voor vernieuwers en veranderaars'.